Operation Manual

363
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
4
Rijden
Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
Het rempedaal wordt losgelaten.
Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.
WAARSCHUWING
Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als
De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat wegdek.
De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd in
de volgende gevallen altijd voldoende afstand tot uw voorligger:
Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
Als wordt gereden met sneeuwkettingen
Als wordt gereden op slechte wegen
Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
De Traction Control werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
op de weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs
niet als de TRC in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
Als het Vehicle Stability Control-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roeke-
loos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het
controlelampje knippert.