Operation Manual
367
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
4
Rijden
■ Reinigen van het roetfilter
Het roetfilter wordt indien nodig gereinigd, afhankelijk van de rijom-
standigheden.
■ Eigenschappen
Het roetfiltersysteem heeft de volgende eigenschappen:
● Het stationair toerental neemt tijdens het reinigen toe
● De geur van de uitlaatgassen verandert
● Wanneer de motor wordt gestart, wordt tijdens het reinigen
mogelijk witte stoom (waterdamp) uitgestoten
● Mogelijk zal de acceleratie tijdens het reinigen verslechteren
■ Olie verversen
→Blz. 501
Roetfilter (alleen dieselmotor)
Als er zich een vooraf bepaalde hoeveelheid afzetting in het filter
bevindt, wordt het filter automatisch gereinigd.
WAARSCHUWING
■ Uitlaatpijp
Raak de uitlaatpijp tijdens het reinigen niet aan, aangezien de uitlaatpijp en
de uitlaatgassen erg warm kunnen worden. Zorg dat er zich geen personen
of ontvlambare materialen in de buurt van de uitlaatpijp bevinden wanneer
de auto stilstaat.
Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan brandwonden of
brand veroorzaken.