Operation Manual
387
5-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
5
Interieur
■ Werking van de airconditioning in de ECO-modus (hybridemodel)
In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt bediend voor een laag
brandstofverbruik:
● Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om
de verwarm-/koelcapaciteit te beperken
● Wanneer de automatische modus is geselecteerd, wordt de aanjagersnel-
heid beperkt
Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
● Wijzig de aanjagersnelheid
● Schakel de ECO-modus uit
■ Gebruiken van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen
temperatuur en de omgevingscondities.
Direct na het indrukken van kan de aanjager even worden uitgescha-
keld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
■ Beslaan van de ruiten
● Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakke-
lijk beslaan. Wanneer wordt ingeschakeld, wordt de lucht die via de
uitstroomopeningen stroomt, ontvochtigd en wordt de voorruit efficiënt ont-
wasemd.
● Als u uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
● De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
■ Luchttoevoer
● Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer de
luchttoevoertoets in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er bui-
tenlucht de auto in stroomt. Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemo-
dus wordt ingeschakeld, wordt ook het interieur van de auto efficiënt
gekoeld.
● Mogelijk wordt de buitenlucht-/recirculatiemodus automatisch ingeschakeld
afhankelijk van de ingestelde temperatuur of de temperatuur in de auto.
■ Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontwasemingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als op wordt
gedrukt.