Operation Manual

391
5-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
5
Interieur
Druk op .
De airconditioning wordt ingeschakeld. De uitstroomopeningen
waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden automa-
tisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Draai rechtsom om de temperatuur te verhogen en draai
linksom om de temperatuur te verlagen.
Als er op wordt gedrukt (het controlelampje gaat branden)
of als de draaiknop voor de temperatuurregeling aan passagierszijde
wordt gedraaid, kan de temperatuur aan bestuurderszijde en aan pas-
sagierszijde afzonderlijk worden geregeld.
Pas de aanjagersnelheid aan door op op te drukken om
de aanjagersnelheid te verhogen en op om de aanjagersnel-
heid te verlagen.
Druk op om de aanjager uit te schakelen.
Draai rechtsom om de temperatuur te verhogen en draai
linksom om de temperatuur te verlagen.
Als er op wordt gedrukt (het controlelampje gaat branden)
of als de draaiknop voor de temperatuurregeling aan passagierszijde
wordt gedraaid, kan de temperatuur aan bestuurderszijde en aan pas-
sagierszijde afzonderlijk worden geregeld.
Druk op het gedeelte of op om de uitstroomopeningen
te wijzigen.
Iedere keer dat er op de toets gedrukt wordt, worden er andere uit-
stroomopeningen geselecteerd.
Gebruiken van de automatische airconditioning
Handmatig wijzigen van de instellingen
1
2
1
2
3