Operation Manual

45
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
Omstandigheden waarbij de airbags geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding
De airbags voor en de curtain airbags kunnen ook geactiveerd worden bij
zware stoten tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een
aantal voorbeelden.
Soorten aanrijdingen waarbij de airbags soms niet geactiveerd worden
(airbags voor)
Het airbagsysteem vóór treedt over het algemeen niet in werking bij aanrijdin-
gen van opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een frontale
aanrijding op lage snelheid. Maar wanneer een aanrijding voldoende voor-
waartse deceleratie veroorzaakt, wordt de airbag mogelijk geactiveerd.
Soorten aanrijdingen waarbij de side airbags en de curtain airbags soms
niet worden geactiveerd
De side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrij-
dingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waar-
bij het passagierscompartiment niet wordt geraakt.
Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
In of over een diepe kuil rijden
Hard neerkomen
Aanrijding van opzij
Aanrijding van achteren
Over de kop slaan
Aanrijding van opzij waarbij het passa-
gierscompartiment niet wordt geraakt
Aanrijding van opzij onder een hoek