Operation Manual

57
1-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
Als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst
Als u een zitje op de voorpassagiersstoel moet gebruiken, moet u deze stoel
als volgt instellen:
Kiezen van een geschikt baby- of kinderzitje
Gebruik een passend veiligheidssysteem voor kinderen tot het kind groot
genoeg is om de standaard gemonteerde veiligheidsgordel te gebruiken.
Als het kind te groot is voor een zitje, laat het dan plaatsnemen op de ach-
terstoel en gebruik de veiligheidsgordel in de auto. (Blz. 32)
De rugleuning in de meest rechte stand.
Indien de rugleuning in de weg zit wan-
neer u het zitje op de steunvoet wilt
bevestigen, verplaatst u de rugleuning
naar achteren tot er voldoende ruimte
is.
Verwijder de hoofdsteun indien deze de
werking van het zitje hindert.
Zet de stoel in de achterste stand.
Wanneer het kinderzitje niet goed kan
worden geplaatst, omdat het een deel
van het interieur raakt bijvoorbeeld,
past u de positie van de voorstoel en de
stand van de rugleuning aan.
Als het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de gor-
delgeleider van het kinderzitje bevindt,
verplaatst u de zitting naar voren.
Auto´s met hendel hoogteverstelling: Zet
de zitting in zo ver mogelijk omhoog.