Operation Manual

592
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om
het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Volg de correctieprocedures.
Waarschu-
wingslampje
Waarschuwingslampje/details Correctieprocedure
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
(waarschuwingszoe-
mer)
*
1, 2
Geeft aan dat een van de
portieren of de achterklep
niet geheel gesloten is
Controleer of alle portieren
en de achterklep gesloten
zijn.
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
Behalve hybridemodel
Geeft aan dat de reste-
rende hoeveelheid brand-
stof ongeveer 7,5 liter of
minder is
Hybridemodel
Geeft aan dat de reste-
rende hoeveelheid brand-
stof ongeveer 6,8 liter of
minder is
Vul de brandstoftank.
Controlelampje bestuur-
ders- en voorpassagiers-
gordel (waarschuwings-
zoemer)
*
3
Waarschuwt de bestuurder
en/of voorpassagier dat de
veiligheidsgordel vastge-
maakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voor-
passagiersstoel zit, moet
ook de veiligheidsgordel
voor de voorpassagier
worden vastgemaakt,
waarna het waarschu-
wingslampje (de waar-
schuwingszoemer) uitgaat.
Controlelampje (waarschu-
wingszoemer) veiligheids-
gordel achterpassagiers
*
3
Waarschuwt de achterpas-
sagiers om de veiligheids-
gordel om te doen.
Doe de veiligheidsgordel om.