Operation Manual

597
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
7
Bij problemen
Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om
het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Volg de correctieprocedures. (auto's met Smart entry-systeem
en startknop zonder multi-informatiedisplay)
Inte-
rieur
zoemer
Exte-
rieur
zoemer
Waarschu-
wings-
lampje
Waarschuwingslampje/details
Correctie-
procedure
Con-
tinu
Continu
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
(auto's met Multidrive CVT)
De elektronische sleutel
bevond zich buiten de auto
en het bestuurdersportier
werd geopend en gesloten
terwijl de selectiehendel in
een andere stand dan stand
P werd gezet zonder het con-
tact UIT te zetten.
Zet de selec-
tiehendel in
stand P.
Neem de
elektroni-
sche sleutel
weer mee in
de auto.
Een
keer
3 keer
(Knippert
geel)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
(auto's met Multidrive CVT)
De elektronische sleutel
bevond zich buiten de auto
en het bestuurdersportier
werd geopend en gesloten
terwijl de selectiehendel in
een andere stand dan stand
P werd gezet zonder het con-
tact UIT te zetten.
Zet het con-
tact UIT of
zorg ervoor dat
de elektroni-
sche sleutel
zich in de auto
bevindt.
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
Geeft aan dat er een ander
portier dan het bestuurders-
portier werd geopend en
gesloten terwijl het contact in
een andere stand dan UIT
stond en de elektronische
sleutel zich buiten het ont-
vangstgebied bevond.
Controleer
waar de elek-
tronische sleu-
tel zich
bevindt.