Operation Manual

637
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
UK_AURIS/AURIS_HV_EE (OM12F76E)
7
Bij problemen
Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van het con-
tactvlak van de velg.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielmoeren los
lopen, waardoor het wiel los kan
raken.
WAARSCHUWING
Vervangen van wiel met een lekke band
Raak de wielen of het gedeelte rond de remmen niet aan direct nadat met
de auto is gereden.
Nadat met de auto is gereden, zijn de wielen en het gedeelte rond de rem-
men mogelijk zeer heet. Wanneer deze delen met handen, voeten of
andere lichaamsdelen worden aangeraakt tijdens het verwisselen van een
wiel, kan dit leiden tot brandwonden.
Het niet opvolgen van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de
wielmoeren losraken, waardoor het wiel van de auto af kan lopen, wat kan
leiden tot ernstig letsel.
Breng nooit vet of olie aan op de wielbouten en wielmoeren.
Door het gebruik van olie of vet worden de wielmoeren mogelijk te vast
aangedraaid waardoor de bouten of de velg beschadigd kunnen raken.
Bovendien kunnen door gebruik van olie of vet de wielbouten of wiel-
moeren loslopen, waardoor het wiel los kan raken en een ernstig onge-
val kan ontstaan. Verwijder het eventueel aanwezige vet of de olie van
de wielbouten en wielmoeren.
Laat na het verwisselen van een wiel de wielmoeren zo snel mogelijk
met een momentsleutel vastdraaien met 103 Nm (10,5 kgm, 76 ft•lbf).
Plaats een beschadigde naafdop niet opnieuw, omdat deze tijdens het
rijden los kan raken.
Gebruik bij het aanbrengen van een wiel uitsluitend wielmoeren die
speciaal zijn ontworpen voor het desbetreffende wiel.
Bij gescheurde of vervormde bouten, schroefdraad van moeren of bout-
gaten van het wiel, dient de auto te worden gecontroleerd door uw
Toyota-dealer of erkende reparateur.
Plaats de wielmoeren met de schuine kant naar het wiel toe.
(Blz. 529)
Plaatsen van het reservewiel
1