Operation Manual

108
1-7. Veiligheidsinformatie
FT86_EE
WAARSCHUWING
SRS-airbag
PLAATS EEN TEGEN DE RIJRICHTING IN GEPLAATST KINDERZITJE
NOOIT OP DE VOORSTOEL. ANDERS KAN HET KIND ERNSTIG LET-
SEL OPLOPEN DOORDAT HET HOOFD ZICH TE DICHT BIJ DE AIR-
BAG BEVINDT.
Laat een kind nooit staan vóór of knielen op de voorstoel. Houd een kind
ook nooit op schoot of in uw armen. De airbags worden met aanzienlijke
kracht geactiveerd en kunnen kinderen ernstig verwonden.
Uit een airbag die wordt geactiveerd, ontsnapt heet gas. Inzittenden kun-
nen brandwonden oplopen als ze direct in contact komen met het hete
gas.
Gebruik voor kinderen op de ACHTER-
STOELEN altijd een geschikt baby- of
kinderzitje of een veiligheidsgordel,
afhankelijk van de leeftijd, de lengte en
het gewicht van het kind. De airbags
worden met aanzienlijke snelheid en
kracht geactiveerd en kunnen kinderen
ernstig verwonden, met name wanneer
ze niet of niet op de juiste wijze vastzit-
ten. Omdat kinderen lichter en kwets-
baarder zijn dan volwassenen, is de
kans op verwondingen door het active-
ren van de airbag groter.
Zet ALLE baby- of kinderzitjes (inclusief
in de rijrichting geplaatste kinderzitjes)
altijd vast op de ACHTERSTOELEN.
In ongevallenstatistieken is aangetoond
dat kinderen minder verwondingen
oplopen als zij achterin op de juiste
wijze vastzitten dan als zij voorin zitten.
Zie “Baby- en kinderzitjes” voor aanwij-
zingen en voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
(Blz. 134)
86_OM_EE_OM18058E.book Page 108 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM