Operation Manual
201
2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
FT86_EE
■ Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen
in de systemen van de auto. (
→
Blz. 374)
*
1
: Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om
aan te geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze
doven nadat de motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden
verstreken zijn. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om
aan te geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze
doven nadat de motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden
verstreken zijn. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet uitgaat. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*
2
: Het lampje knippert geel om een storing aan te geven. Het groene
lampje knippert snel om aan te geven dat het stuurslot niet is ont-
grendeld.
*
3
: Het lampje gaat geel branden om een storing aan te geven.
(indien
aanwezig)
(indien
aanwezig)
(bestuur-
der)
(voor-
passagier)
(indien
aanwezig)
(indien
aanwezig)
*
1
*
1
*
1
*
1
*
1
*
1
*
1
*
1
*
2
*
3
*
1
*
1
*
1
*
1
86_OM_EE_OM18058E.book Page 201 Thursday, April 23, 2015 3:04 PM