Operation Manual

DU-90
Foto's nemen
Oorzaak
De accu is bijna leeg.
De voeding staat niet aan.
De camera staat niet in de opnamemodus.
De sluitertoets is niet helemaal ingedrukt.
De geheugenkaart heeft geen vrije ruimte meer.
De levensduur van de geheugenkaart is beëindigd.
De flitser wordt opgeladen.
De geheugenkaart wordt niet door de camera
herkent.
De automatische uitzetfunctie is geactiveerd.
De geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven.
De voeding staat niet aan.
Het LCD-controlescherm is donker.
De lens is vies.
De afstand tot het onderwerp is kleiner dan het
effectieve bereik.
De flitser is uitgeschakeld.
De afstand tot het onderwerp is groter dan het
effectieve bereik van de flitser.
De flits is te zacht.
De foto werd op een donkere plaats genomen
terwijl de flitser uit was.
Het is onderbelicht.
De flits is te zacht.
Het is overbelicht.
De flits is te sterk.
Het beeld werd genomen onder omstandigheden
waarvoor het moeilijk was voor de automatische
witbalans om aan te kunnen passen.
Symptoom
Zelfs als ik op de sluitertoets druk,
neemt de camera geen foto’s.
Er worden geen beelden op het LCD-
controlescherm weergegeven.
Alhoewel het op de automatische
scherpstelling is ingesteld, wordt het
niet vanzelf scherpgesteld.
De flits gaat niet af.
De flitser kan niet worden opgeladen.
Alhoewel de flitser afging, is het beeld
donker.
Het beeld is donker.
Het beeld is te licht.
Het beeld ontbeert natuurlijke kleuren.
Oplossing
Laad de accu op.
Zet de voeding aan.
Verschuif de modustoets naar de opnamemodus.
Druk de sluitertoets helemaal in.
Plaats een nieuwe kaart, of verwijder ongewenste
bestanden.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
Wacht totdat de status LED uitstaat.
Formatteer de geheugenkaart in deze camera als
het voor de eerste keer wordt gebruikt of wanneer
ergens anders werd gebruikt dan deze camera.
Zet de voeding nogmaals aan.
Verwijder de schrijfbescherming.
Zet de voeding aan.
Pas de intensiteit van het LCD-controlescherm
aan in het menu.
Maak het schoon met een zacht, droog doekje of
lenspapier.
Richt op uw onderwerp binnen het effectieve
focusbereik.
Stel de flitser in op een andere modus dan flits uit.
Verklein de afstand tussen u en het onderwerp en
neem de foto.
Pas de flash offset aan.
Stel de flitser op een andere modus dan de flits-uit-
modus in.
Stel de belichtingscompensatie in op een grotere
waarde.
Pas de flash offset aan.
Stel de belichtingscompensatie in op een kleinere
waarde.
Pas de flash offset aan.
Voeg een wit object aan de samenstelling toe.