Operation Manual
6.5 Invoer en wijziging van de PIN-diefstalbeveiliging
Met een PIN kunt u uw fi etscomputer beveiligen tegen toegang
door onbevoegden. De fi etscomputer kan dan alleen worden
geactiveerd wanneer de juiste PIN wordt ingevoerd. Na instelling
van de tijd komt u in het venster „PIN wijzigen?“. Hier kunt u een
eigen PIN invoeren en later zo nodig wijzigen. Wanneer u geen
PIN wilt gebruiken, drukt u op de MODE-toets. Anders wordt u
na het indrukken van de SET-toets gevraagd om de oude PIN in
te voeren (af fabriek ingesteld op „0000“). Druk hiervoor op de
MODE-toets, tot het gewenste cijfer verschijnt en ga vervolgens
met de SET-toets naar de volgende cursorpositie. De PIN wordt
gecontroleerd. Is de PIN verkeerd ingevoerd, verschijnt geduren-
de 3 seconden de melding „PIN verkeerd“ en dient u een nieuwe
PIN in te voeren. Is de PIN juist, dan voert u - zoals hierboven
beschreven - een nieuwe, willekeurige PIN in. Na bevestigen van
het laatste cijfer met de SET-toets moet de PIN opnieuw worden
ingevoerd. Is de opnieuw ingevoerde PIN niet correct, gaat u
terug naar het venster „PIN wijzigen?“.
Noteer uw persoonlijke
PIN op pagina 31, opdat u deze zo nodig kunt raadplegen!
117










