Operation Manual

11
NL
Gebruiksaanwijzing
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1. LEES DE GEBRUIKSAANWIJZING - Alle veiligheid- en bedieningsinstructies
moeten worden gelezen voordat het apparaat wordt bediend.
2. BEWAAR DE INSTRUCTIES - De veiligheid- en de bedieningsinstructies moeten
voor toekomstige referentie worden bewaard.
3. AANDACHT BESTEDEN AAN WAARSCHUWINGEN - Alle waarschuwingen op het
apparaat en in de bedieningsinstructies moeten worden opgevolgd.
4. OPVOLGEN VAN INSTRUCTIES - Alle bedieningsinstructies moeten worden
opgevolgd.
5. WATER EN VOCHT - Het apparaat mag niet in de buurt van water worden ge-
bruikt, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak, gootsteen, wasteil, het zwembad of
in een vochtige kelder.
6. VENTILATIE - Het apparaat moet zodanig worden opgesteld, zodat de plaats of
positie niet storend is voor een goede ventilatie. Plaats niet op een bed, sofa,
tapijt of een soortgelijk oppervlak dat de ventilatieopeningen kan blokkeren, in
een inbouwinstallatie, zoals een boekenkast of kast, die de luchtstroom door de
ventilatieopeningen kan belemmeren.
7. HITTE - Het apparaat moet uit de buurt van warmtebronnen zoals radiatoren,
kachels of andere warmte producerende apparaten (waaronder versterkers)
worden geplaatst.
8. VOEDINGSBRON - Het apparaat moet op een stroomvoorziening worden
aangesloten van het type zoals omschreven in de bedieningsinstructies of zoals
aangegeven op het apparaat.
9. BESCHERMING NETSNOER - Netsnoeren moeten zodanig worden gelegd dat
er niet overheen kan worden gelopen en dat ze niet worden afgekneld door
voorwerpen die er op of tegenaan liggen.
10. HOOGSPANNNINGSLIJNEN - Een buitenantenne moet uit de buurt van hoogs-
panningslijnen worden geplaatst.
11. BINNENDRINGEN VAN VOORWERPEN EN VLOEISTOFFEN - Er moet worden
opgelet, dat voorwerpen en gemorste vloeistoffen niet via de openingen in de
behuizing terechtkomen.
12. ESD WAARSCHUWING – Wanneer de display niet naar behoren werkt of niet
reageert op de acties van de bedieningselementen, kan dat veroorzaakt zijn
door een elektrostatische ontlading. Schakel de set uit en haal de stekker uit het
stopcontact. Sluit na een paar seconden weer aan.
13. SCHADE DIE GEREPAREERD MOET WORDEN - Het apparaat moet door gekwalifi-
ceerd personeel worden gerepareerd, wanneer:
a. Het netsnoer of de stekker beschadigd is.
b. Voorwerpen of vloeistoffen in de behuizing van het apparaat zijn terechtgekomen.
c. Het apparaat blootgesteld is aan regen.
d. Het toestel is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
e. Het apparaat niet normaal lijkt te functioneren.
14. ONDERHOUD - De gebruiker mag geen ander onderhoud aan het apparaat ver-
richten dan die beschreven in de bedieningsinstructies. Al het overige onderhoud
moet worden doorverwezen naar gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
Opmerkingen:
a. Een vuile of bekraste CD kan overslaan veroorzaken. Reinig of vervang de CD.
b. Indien een onjuiste weergave of defect optreedt, koppel het netsnoer los en
verwijder alle batterijen. Zet vervolgens de stroom weer aan.
VOOR GEBRUIK
Opmerkingen: BETREFFENDE COMPACT DISCS.
Aangezien vuile, beschadigde of vervormde discs schade aan het apparaat kunnen
veroorzaken, moet op de volgende zaken worden gelet:
a. Bruikbare compact discs. Gebruik alleen compact discs met het teken zoals
hieronder weergegeven.
b. CD-compact discs alleen met digitale audiosignalen
VOEDINGSBRONNEN