Instruction Manual

15
NL
HET PLEXIGLAS VIZIER GEBRUIKEN
De 3 lijnen op het vizier (2) dienen als:
- De centrale lijn van elke boor.
- De centrale lijn tussen de 2
boren.
Gebruik deze markeringen
voor het uitlijnen van de boor
met de markeringen op het
werkstuk.
LET OP: De deuvelmachine produceert gaten met een
tussenruimte van precies 32 mm, waardoor de machine
compatibel is met ‘systeem 32’ – ideaal voor het creëren
van boorgatrijen met een gelijke tussenruimte
HET AANPASSEN VAN DE BOORDIEPTE
De diepte verstelgeleider
(8) maakt het mogelijk een
boordiepte van 0-38 mm in
te stellen.
Wanneer boren worden
verwisseld of wanneer nieuwe
boren worden geplaatst
horen de diepte meter (8)
en 0-indicator (7) op nul
gesteld te worden. Zie: ‘HET OP 0 STELLEN VAN DE
DIEPTEMETER’.
Gebruik de schaal op de meter voor het instellen van
de juiste diepte.
1. Draai de dieptemeter vergrendelknop (6) losser zodat
de dieptemeter heen en weer kan glijden.
2. Positioneer de meter zo dat de benodigde diepte (op
de schaal) is uitgelijnd met de centrale wijzer op de
0-indicator (7)
3. Draai de blokkeerknop vast zodat de verstelgeleider in
positie blijft. Dit limiteert de beweging van de machine
en daarvoor de boordiepte op de door u ingestelde
maximale waarde
HET AANPASSEN VAN DE BOOR HOOGTE
De tandstrip en het boorgeleider hoogte-
verstelmechanismen maken het mogelijk de boorhoogte te
verstellen tussen 9 mm en 43 mm
1. Draai de boorgeleider hoogte
vergrendelschroef (17) los.
2. Roteer de boorgeleider hoogte
verstelknop (16) voor het
verhogen of verlagen van de
boorgeleider.
3. Lijn de zwarte pijl op het
hoogte verstelmechanisme uit
met de benodigde hoogte op
de aangrenzende hoogteschaal (18).
4. Draai de hoogte blokkeerschroef vast zodat de
boorgeleider op de gestelde hoogte blijft.
GRIP PINNEN
De grip pinnen (13) aan beide
zijde van het voorpaneel
(12) staan onder veer
druk om beweging van de
deuvelmachine tijdens het
boren te voorkomen. De kleine
tanden op de pinnen steken
licht boven het oppervlak van
het voorpaneel uit en grijpen
licht in het hout voor een goede
grip tijdens het boren
Wanneer u het gevoel krijgt
dat de pinnen het werkstuk
bekrassen kunt u de pinnen
een kwart slag draaien
waardoor deze achter het
paneel vallen
Eén pin draait naar rechts en de andere draait naar
links
Montage / Bediening
BEDIENING
HANDELING TIJDENS HET
BOREN
Gebruik te allen tijde 2 handen bij
het boren:
Houdt de behuizing van de
deuvelmachine (4) in één hand
vast, met de duim comfortabel
op de aan-/uitschakelaar (15)
rustend en houd het handvat (3) met de andere hand
vast
IN EN UITSCHAKELEN
Om de deuvelmachine in te schakelen drukt u op de
achterzijde van de aan-/uitschakelaar (12) en duwt u
deze naar voren. Duw de voorzijde van de schakelaar in
de groef naar beneden zodat de schakelaar in de aan
stand wordt vergrendeld
De aan-/uitschakelaar is veer geladen. Een lichte
druk op de achterzijde van de schakelaar brengt de
schakelaar gelijk terug naar de uit stand
Let op:
Om gaten in werkstukken te boren hoort u de
deuvelmachine allereerst in te stellen met behulp
van de bovenstaande instructies en markeert u de
boorpunten met potlood op het werkstuk
Het is belangrijk het werkstuk nauwkeurig te markeren.
Het is mogelijk gemakkelijk de 2 delen in exact de
juiste positie samen te brengen, de markeringen met
potlood aan te brengen en de gaten te boren. De ideale
positie voor de eerste twee boorgaten is in het midden
van het hout
186171_29-11-12_Z1MANPRO1.indd 15 05/06/2013 10:45