Operation Manual

E - 11 Bedieningshandleiding – Bouwdroger TTK 400 NL
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een goede
werking getest. Mochten er desondanks storingen ontstaan, con-
troleer het apparaat dan op basis van de volgende lijst.
Let op!
Om beschadigingen aan het apparaat en het activeren
van zekeringen of de motorbeveiligingsschakelaar te
voorkomen, bij een stilstaand apparaat minimaal
5 minuten wachten, voordat het apparaat opnieuw
wordt ingeschakeld.
Het apparaat start niet:
Controleer de netaansluiting (230 V/1~/50 Hz).
Controleer de netstekker op beschadigingen.
Controleer of de netschakelaar (10) in de stand “ON” staat.
Controleer de afzekering van de gebouwinstallatie.
Gebruikt u het apparaat met een hygrostaat (optie), controleer
dan de gewenste luchtvochtigheid. De luchtvochtigheid in de
opstelruimte moet boven het gekozen bereik liggen. Verlaag
de vooringestelde, gewenste luchtvochtigheid.
Laat een elektrische controle uitvoeren door gespecialiseerd
bedrijf op het gebied van koel- en koudetechniek of door
TROTEC
®
.
Het apparaat werkt, maar er is geen condensvorming:
Controleer of het condensafvoerslang goed vastzit.
Controleer de condenspomp (optie) op een probleemloze wer-
king, resp. op ongebruikelijke trillingen en geluiden. Verwijder
uitwendige vervuilingen.
Controleer de ruimtetemperatuur. Houd rekening met het toe-
gestane toepassingsbereik van het apparaat volgens de tech-
nische gegevens.
Controleer of de relatieve luchtvochtigheid overeenkomt met
de technische gegevens.
Gebruikt u het apparaat met een hygrostaat (optie), controleer
dan de gewenste luchtvochtigheid. De luchtvochtigheid in de
opstelruimte moet boven het gekozen bereik liggen. Verlaag
de vooringestelde, gewenste luchtvochtigheid.
Controleer het luchtfilter op vervuilingen. Het luchtfilter indien
nodig reinigen, resp. vervangen.
Het apparaat maakt herrie, resp. trilt, condenslekkage:
Controleer of het apparaat rechtop en op een vlakke onder-
grond staat.
Het apparaat wordt zeer heet, maakt herrie, resp. capaciteit
daalt:
Controleer de luchtinlaten en het luchtfilter op vervuilingen.
Verwijder uitwendige vervuilingen.
Controleer het apparaat inwendig op vervuiling (zie hoofdstuk
“Onderhoud”). Reinig het inwendige van het apparaat, zoals
beschreven in hoofdstuk “Inwendige reiniging met perslucht”.
Werkt uw apparaat na deze controles nog niet probleemloos?
Lever het apparaat in voor reparatie door een gespecialiseerd
bedrijf op het gebied van koel- en koudetechniek of door
TROTEC
®
.
Defecten en storingen