Operation Manual

52
De afstandsbediening inschakelen – de groene LED knippert
in combinatie met de signaaltoon ca. 5 seconden, tot beide
besturingen bedrijfsklaar zijn.
De beide toetsen (h) voor aanzwenken tegelijkertijd indruk-
ken, na ca. 3 seconden (veiligheidsvertraging) begint het
aanzwenken.
Controleer aan de hand van de positieweergave, of de
4 aandrijfrollen juist aanliggen (pijl van de gele positie-in-
dicator staat boven de streep die zich het dichtst bij de band
bevindt.
Voor inbedrijfstelling van de Mover® handrem losmaken.
Met de zes richtingtoetsen is een beweging in zes richtingen
mogelijk – vooruit, achteruit, links vooruit, links achteruit,
rechts vooruit, rechts achteruit.
Door de Softstart / Softstop wordt de caravan bij het aan-
rijden zonder schokken in beweging gezet resp. bij het
stoppen zacht afgeremd.
Bij loslaten van de toetsen resp. wanneer het radiosignaal ge-
stoord of te zwak wordt, stopt de caravan. Radioapparatuur of
andere Mover®-afstandsbedieningen zetten uw Mover® niet in
beweging.
Na het aanrijden loopt de Mover® met één gelijkmatige snel-
heid. De snelheid wordt iets hoger op een aflopend resp.
wordt iets lager op een oplopend vlak.
Na het rangeren eerst de handrem aantrekken en dan de
aandrijfrollen van de band wegzwenken.
Schuifschakelaar van de afstandsbediening op stand „Uit“ £
schuiven om de afstandsbediening en de Mover® uit te
schakelen.
De schuifschakelaar doet ook dienst als
„Noodstop“-schakelaar.
Na het rangeren de stekker uit het veiligheidsstopcontact
trekken, omdat anders de batterij leeg raakt. Ruststroom bij
ingestoken stekker is ca. 300 mA.
Aankoppelen aan een trekvoertuig
Met behulp van de Mover® is een op de millimeter nauwkeurig
aankoppelen aan het trekvoertuig mogelijk. Dit vereist echter
zorgvuldigheid en een beetje oefening.
Overeenkomstig de gebruiksaanwijzing de caravan in de buurt
van het trekvoertuig brengen (handrem aantrekken en in ver-
snelling zetten). Voor een nauwkeurig positioneren de betref-
fende richtingtoets eventjes meerdere malen indrukken tot de
koppeling van de caravan precies boven de trekhaak van het
trekvoertuig staat. Vervolgens de caravan door neerlaten bij
het steunwiel zoals gewoonlijk aan het trekvoertuig koppelen.
De caravan zoals gebruikelijk voor het trekken voorbereiden.
Bij aangezwenkte aandrijfrollen mag de caravan niet
worden getrokken.
Onderhoud
Zorg ervoor dat op de aandrijfeenheden geen grof straatvuil
zit. Bij het schoonmaken van de caravan de Mover® afspuiten
met een waterslang, om modder enz. te verwijderen. Zorg
ervoor dat er geen stenen, takken enz. zitten vastgeklemd.
De besturing behoeft geen onderhoud. De afstandsbediening
moet op een droge plaats worden bewaard.
Leder jaar (resp. vóór de winterstalling) de Mover® zoals hier-
boven beschreven reinigen, drogen en de geleidingen van
de aandrijfeenheden licht insproeien met een sproei-olie of
soortgelijk waterafstotend smeermiddel. Het smeermiddel
mag niet op de rollen of banden terechtkomen! De aan-
drijfeenheden enkele keren heen- en weerzwenken, zodat het
smeermiddel bij alle geleidingen kan komen. De caravan niet
met aangezwenkte aandrijfrollen parkeren.
Bij een langere periode van stilstand moet de accu afgeklemd
en tussendoor geladen worden, om diepontlading ervan
te vermijden. Vóór inbedrijfstelling de accu van de caravan
opladen.
U of uw caravanhandelaar kunnen de controle resp. het
onderhoud van uw Mover® elk jaar zeer eenvoudig bij de
jaarlijkse inspectie van uw caravan uitvoeren. Bij twijfel a.u.b.
contact opnemen met de Truma-service (zie Truma Service-
blad of www.truma.com).
Inspecties
Controleer regelmatig de inbouw, de bedrading en de aan-
sluitingen op beschadigingen. De aandrijfeenheden moeten
zich vrij kunnen bewegen en bij het wegzwenken automa-
tisch in de veilige ruststand worden teruggetrokken. Is dit
niet het geval, controleer de aandrijfeenheden dan op vuil of
corrosie op de geleidingen en reinig deze indien nodig. Alle
bewegende delen als nodig losmaken, oliën of met een olie-
spray, b.v. WD40, inspuiten om een volledige en correcte
beweging te waarborgen.
Na de jaarlijkse inspectie controleren of alle moto-
ren correct reageren op de toetscommando's van de
afstandsbediening.
Minstens om de 2 jaar moet de Mover® door een vakman
op roest, goede bevestiging van de onderdelen en cor-
recte staat van alle veiligheidsrelevante onderdelen worden
gecontroleerd.
Wegzwenken in geval van nood
Is de accu van de caravan zover ontladen dat elektrisch weg-
zwenken niet meer functioneert, of bij een defect, dan kan ook
handmatig worden weggezwenkt.
Op het achterste uiteinde van
de aanzwenkmotor het plastic
dopje (m) er met een schroeven-
draaier uit wippen. De steeksleutel
(SW 7 – bij de levering inbegrepen)
op de zeskantbout zetten en de
aandrijfeenheid door draaien naar
links wegzwenken. De procedure
aan alle aandrijfeenheden herhalen.
m
Na het laden van de accu kunnen de rollen weer elektrisch
worden aangezwenkt.
Zoeken van fouten
Controleer of de batterijen in de afstandbediening niet
defect zijn!
Controleer of de stekker van de caravan in het veiligheidsstop-
contact zit!
Controleer of de caravanaccu niet defect is en helemaal is
opgeladen! Let erop dat accu's bij koude omgevingstempera-
turen een sterk vermogensverlies kunnen ondervinden.
Controleer, of de vlakzekeringen (20 A) voor de aanzwenkmo-
toren in orde zijn. Indien de zekeringen defect zijn, controleert
u de aansluitkabels van de aanzwenkmotoren aan de besturin-
gen op een eventuele kortsluiting!