Operation Manual

57
Zorg voor voldoende afstand
tussen aandrijving en banden /
schokdempers, zodat deze niet
met elkaar in aanraking komen.
Bij aangezwenkte aandrijfrol
bedraagt de minimumaf-
stand 10 mm.
min.
10 mm
Na een correcte positionering de schroeven (c) van de beves-
tigingsset lichtjes aantrekken en daarna nogmaals de vereiste
afstanden controleren. Hierbij moet het gewicht van de cara-
van op de wielen rusten.
De verschuifbare middenstangen in het midden plaatsen (bijv.
met een meetstok aan de open zijden van de dwarsstang me-
ten), de 8 schroeven vastdraaien (20 Nm) en met de contra-
moeren vastzetten.
De afstand van 20 mm tot de wielen
(onder belasting) nogmaals contro-
leren. Daarna de 2 schroeven van de
bevestigingsset (M10) afwisselend
met 25 Nm aantrekken.
25 Nm
Schroeven zijn voorzien van een coating en mogen
daarom slechts één keer ingedraaid worden.
Afdekplaten monteren
Plaats de afdekplaat op de behuizing en zet deze telkens met
3 pennen vast (met hamer of greep van schroevendraaier erop
slaan).
Positie-aanduiding monteren
Druk de positie-aanduiding in de beide gaten op de aandrijving.
Elektrische bedrading en relaisbesturing
De Mover® is alleen geschikt voor aansluiting op 12 V-accu's
(gelijkstroom)!
Voor aanvang van de werkzaamheden accu en elke ex-
terne stroomvoorziening afklemmen. Bij onzekerheden
m.b.t. de elektrische aansluiting geeft u een erkende auto-
elektriciën opdracht voor het aansluiten.
De elektrische installatie moet voldoen aan de technische en
administratieve bepalingen van het respectievelijke land van
gebruik (bijv. EN 1648-1). Nationale voorschriften en regle-
menteringen moeten nageleefd worden.
Aan elke motor zijn twee krachtige kabels voor de tractiemo-
tor (10 mm²) voorgemonteerd. De betreffende aansluitkabels
van de motor markeren (motor A of B – zie ook aansluit-
schema) en provisorisch op de caravanondervloer naar de ge-
plande montageplaats van de besturing leggen. Een geschikte
plaats voor de besturingen is bijv. een bergruimte onder het
bed in de directe omgeving van het rangeersysteem met een
minimumafstand tot de batterij van 40 cm.
De besturingen in de bergruimte plaatsen en met de bijgele-
verde spanplaatschroeven (5 x 16) bevestigen.
Op een afstand van ca. 150 mm van de aansluitstrip van de
besturing een gat met Ø 25 mm op de caravanvloer markeren
voor de doorvoer van de kabelstrengen.
Voor het boren letten op eronder liggende chassisdelen,
gas- en elektriciteitsleidingen!
Gat boren, kabels door de caravanvloer naar de besturing lei-
den en zodanig aanleggen dat deze (met name bij doorvoeren
bij metalen wanden) niet kunnen schuren. Gebruik hiervoor
de meegeleverde mantelbuizen om beschadigingen aan de
kabels te vermijden.
De tractiemotoren bewegen tijdens werking. Ter
compensatie de kabels in dit bereik los met enige
speling bevestigen, om uitrekken van de kabels te vermijden.
Er mogen geen kabels over de besturing worden gelegd!
Kabels m.b.v. de meegeleverde klemmen en schroeven aan
het chassis resp. de ondervloer bevestigen.
Gat in voertuigbodem afdichten met plastisch carosserie-
afdichtingsmateriaal.