Operation Manual

Trust Wireless Alarm System 200S
21
NL
8. Vragen & antwoorden
Vraag Antwoord
Wat is het verschil tussen de
beveiligingscode en de huiscode?
Met de beveiligingscode kunt u het alarm aan en uitschakelen
en alle instellingen aanpassen via het toetsenbord. Met de
huiscode wordt aan de draadloze zenders een unieke code
toegekend, die tevens storing met mogelijke naburige
systemen voorkomt.
Zorg er voor dat de voedingsadapter goed is aangesloten op
het wandcontact.
Zorg er voor dat de zekering goed in de zekeringhouder is
geplaatst.
Waarom werkt het systeem niet na
het aansluiten van de
voedingsadapter?
Sluit bij het gebruik van een backup batterij de “+” (rood) en
de “-“ (zwart) kabels goed aan. Het systeem werkt niet indien
de kabels verkeerd om zijn aangesloten.
Waarom blijft de LED van zone 8
knipperen?
Deze knipperende LED is een waarschuwing dat u de kap
moet terugzetten. Druk op een van de knoppen van de
afstandsbediening om de knipperende LED uit te schakelen.
Bij de 1
e
installatie van het systeem leert de alarmcentrale
automatisch de huiscode, hierbij knippert de ‘Memory’ LED.
Druk op een van de knoppen van de afstandsbediening om
het programmeren van de huiscode te voltooien.
Waarom blijft de ‘Memory’ LED
knipperen?
Als het systeem al een tijd is geïnstalleerd, dan is het alarm
een keer afgegaan. Schakel het alarm uit om de knipperende
‘Memory’ LED te stoppen.
Hoe verwijder ik alle instellingen, als
ik mijn beveiligingscode vergeten
ben of als ik het systeem wil
herinstalleren?
Verwijder de oplaadbare backup batterijen en trek de
voedingsadapter uit het stopcontact. Steek de
voedingsadapter weer in het stopcontact en sluit de backup
batterijen weer aan.
U kunt nu het systeem opnieuw installeren.
Wat moet ik doen als ik een
verkeerde code heb ingetoetst?
Controleer of u de juiste pieptoon hoort na het intoetsen van
een bepaalde code (zie hoofdstuk 6.1). Zo niet, dan kunt u
gewoon de codes opnieuw intikken om de voorgaande actie
te overschrijven.
Controleer of u de accessoires heeft aangesloten volgens het
schema in hoofdstuk 7.1.
Tel het stroomverbruik van alle aangesloten accessoires bij
elkaar op en zorg er voor dat deze niet boven de 500mA
uitkomt.
Waarom functioneren de extra
accessoires, zoals sirene, flitslicht,
etc. die ik heb aangesloten op de
klemmenstrook niet goed?
Controleer of de normaal-open (N/O) of normaal-gesloten
(N/C) contacten op de juiste manier zijn aangesloten.
Waarom is het zendbereik van mijn
draadloze accessoires en
alarmcentrale korter dan
aangegeven in de specificaties?
Zorg er voor dat de alarmcentrale niet in de buurt (minimaal 3
meter) van metalen objecten of elektronische apparaten,
zoals koelkasten, air-conditioners is geïnstalleerd. Deze
kunnen storingen veroorzaken.
Waarom brandt een LED van zone 1-
8 in het controlepaneel?
Er staat nog een deur of raamcontact in ‘open’ status in een
bepaalde zone. Sluit die deur of dat raam, zodat de LED uit
gaat.