Quick Start Guide

52 MANCHESTER Series Quick Start Guide 53
ALLINEAMENTO DEL TEMPO DELSUBWOOFER ILLUSTRAZIONE SOVRAPPOSIZIONE
Le preimpostazioni MS215 e MS218 utilizzano ltri
all-pass per impostare l’allineamento temporale
iniziale (supponendo che i frontali dei cabinet
siano in linea), riducendo notevolmente la latenza
delsistema.
Ad esempio: se i fronti dell’MV212 e dell’MS215
sono allineati, in entrambi i preset il ritardo
dovrebbe essere impostato al valore predenito
che è 0ms.
Tuttavia, nel mondo reale non è sempre possibile
avere l’array in volo e il basso impilato a terra
allineati sul pianoverticale.
1. Nell’immagine a destra, i sub MS215 sono ‘avanti’
dell’array pilotato MV212. Quindi i sub MS215
devono essereritardati.
1. I sostituti sono inavanti
2. Nell’immagine a destra, l’array pilotato MV212 è
ora “avanti” rispetto ai sottomarini impilati a terra
MS215. Quindi l’array MV212 deve essereritardato.
Quindi, come trovi il tempo di ritardo corretto per
allineare l’array in volo al basso impilato aterra?
Alcune nozioni di base sulle unità di ritardo possono
ottenere un risultato accettabile misurando la
distanza tra i fronti dell’array pilotato e il fronte
dell’array impilato a terra. Ricorda che all’interno
del software Lake puoi scegliere l’unità di ritardo;
ms, m opiedi.
1 ms (millisecondi) = 0,343 m (metri) =
1,125piedi(piedi)
Un’ulteriore messa a punto può essere eseguita
utilizzando uno dei tanti sistemi software di
misurazione standard del settore, microfoni di
riferimento e schede audio. Il software Lake ore
l’integrazione a molti di questi sistemi software
e ulteriori informazioni sono disponibili su
www.labgruppen.com
2. L’array volato è inavanti
(NL)
Welkom
Dank u voor het kiezen van een Turbosound-luidsprekerproduct voor uw toepassing. Als u meer informatie wilt over dit of een ander product, bezoek dan onze website
op turbosound.com.
De luidsprekeruitpakken
Controleer het apparaat na het uitpakken zorgvuldig op beschadigingen. Als er schade wordt geconstateerd, meld dit dan direct bij uw leverancier. U, de
geadresseerde, moet een claim indienen. Bewaar alle verpakking in het geval van een toekomstigeretourzending.
systeemvereisten
De MV212 en MV212-XV zijn bi-amp 3-weg luidsprekers met een passief netwerk die worden gebruikt op de midden- en hoge frequentiebanden, en ze hebben 2
kanalen versterker en DSPnodig.
De MS218 en MS215 zijn dubbele subwoofers en vereisen 1 kanaal van versterker en DSP voor normale voorwaartse werking. Cardioïde basopstellingen vereisen extra
versterker- enDSP-kanalen.
Alle luidsprekers uit de Manchester-serie gebruiken uitsluitend Lake-presets via Lab Gruppen PLM+ en D-serie L-platforms. Er worden geen andere versterker- en
DSP-platformsondersteund.
De Manchester-serie heeft een krachtige maar eenvoudige vooraf ingestelde strategie die gebruikmaakt van de nieuwste functionaliteit van Lake-software, samen
met nieuwe akoestische compensatie voor de lengte van de array en de vereiste worpafstanden (later uitgelegd in dezeQSG).
Vooraf ingestelde gegevens zijn te vinden via Lake Load Library of kunnen worden gedownload van www.turbosound.com...
Aanbevolen Lab Gruppen PLM+-modellen voor Touring-toepassingen zijn de PLM12k44 enPLM20k44.
Gebruik voor installaties met Lab Gruppen D-serie L-modellen de Lab Gruppen ‘Cafe’-software - beschikbaar om te downloaden van www.labgruppen.com - om de
optimale versterkerconguratie voor uw systeem tebepalen.
Vereisten voorsysteembekabeling
Om verspilling van versterkervermogen te voorkomen, moet u een stevige luidsprekerkabel gebruiken met een minimale draaddikte van 2,5 mm² (14 AWG), en bij
voorkeur 4 mm² (12 AWG) voor langere runs of wanneer de totale ingangsimpedantie van de kast minder dan 8 ohm is. Houd bij extreme kabellengtes rekening met
kabelimpedantie en weerstandsverliezen. Let altijd op de juistepolariteit.
Gebruik originele NEUTRIX SPEAKON CONNECTORS voor een betrouwbarewerking.
Subwooferbekabeling
OPMERKING: Aangezien de subwoofers MS215 en MS218 bedraad zijn 1+/- = LF1||LF2; en 2+/- = LINK, om meerdere MS215- en MS218-behuizingen van stroom te
voorzien, wordt geadviseerd om SUB LINK-kabels bedraad te maken: 2+ -> 1+ en 2- ->1-.
Om twee subwoofers per versterkerkanaal van stroom te voorzien, kunnen standaard NL4-linkkabels van Lab Gruppen bi-wired NL4-uitgangen (kanaal 1 = 1+/-;
kanaal 2 = 2+/-) worden gebruikt in combinatie met een SUB LINK-kabel. Raadpleeg de onderstaande bedradingsschema’s voor meerinformatie.
Om één subwoofer per versterkerkanaal van stroom te voorzien, wordt een enkele NL4-kabel van de Lab Gruppen bi-wired NL4-uitgangen (kanaal 1 = 1+/-; kanaal 2
= 2+/-) aangesloten op de eerste subwoofer, vervolgens wordt de SUB LINK-kabel aangesloten op de tweedesubwoofer.
[Zie pagina 7 voor de afbeelding]