User manual

Verwijdering
Verwijder het product aan het einde van zijn levensduur in overeenstemming met de geldende
wettelijke bepalingen.
Technische gegevens
Bestelnr. .......................................577936 577937 577938 577940 577941
Soort lichtbron .............................MR16 MR11 MR16 MR11 MR16
Max. vermogen ............................50 W 20 W 35 W 20 W 50 W
Bedrijfsspanning ..........................12 V 12 V 12 V 12 V 12 V
Inbouw-gatdiameter .....................80 mm 60 mm 60 mm 60 mm 80 mm
Inbouwdiepte min. .......................100 mm 70 mm 90 mm 80 mm 80 mm
Buitendiameter ............................96 mm 76 mm 83 mm 76,5 mm 100 mm
Draaibaar .....................................ja ja neen ja ja
>10 cm >10 cm
>10 cm
2
3
4
11
5
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de rma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microver lming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen
de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2012 by Conrad Electronic SE. V3_0812_01/AB
De plafondinbouwring beschikt over een speciale tting en temperatuurbestendige aansluit-
kabels. Bij het gebruik worden de lamp tting en bepaalde delen van de aansluitkabels zeer
warm.
Gebruik enkel de meegeleverde componenten voor de montage en de aansluiting van de pla-
fondinbouwring.
Het volledige vermogen (W, watt) van de lichtbron die op de halogeentransformator/LED-
driver is aangesloten, mag het maximale vermogen van de halogeentransformator/LED-driver
niet overschrijden. Overbelastings- en brandgevaar!
Bij halogeentransformatoren geldt, dat deze met een minimale belasting van 80% moeten
worden gebruikt, omdat anders door een hogere uitgangsspanning een sterke verlaging van
de levensduur van de halogeenlichtbron ontstaat.
Bij langere verbindingskabels moet er een toevoerleiding met een grotere diameter gebruikt
worden. De kabellengte tussen de transformator en de lichtbron mag niet groter zijn dan 2 m.
U mag voor de spannings-/stroomvoorziening van halogeenlichtbronnen uitsluitend transfor-
matoren gebruiken die hiervoor geschikt en toegelaten zijn („halogeentransformator“).
Bij gebruik van LED-lichtbronnen moeten hiervoor geschikte transformatoren resp. LED-
drivers worden gebruikt. Raadpleeg de informatie van de fabrikant voor de door u gebruikte
LED-lichtbron.
Gebruikelijke oudere elektronische halogeentransformatoren hebben een bepaalde minimale
belasting nodig. Indien u bestaande halogeenlichtbronnen vervangt door LED-lichtbronnen,
kan dit storingen geven (bijv. ikkerend licht), omdat de minimale belastingen van de
halogeentransformator niet wordt bereikt. In dit geval moet de halogeentransformator worden
vervangen.
Als u bij de halogeentransformator een dimmer wilt gebruiken, moet u erop letten, dat deze
geschikt is voor het betreffende transformatortype. Bij elektronische halogeentransformatoren
moeten zogeheten fase-afsnijdimmers gebruikt worden.
Raadpleeg bij LED-lichtbronnen en LED-drivers de betreffende informatie van de fabrikant, of
deze wel of niet kunnen worden gedimd.
Gebruik de dimmer uitsluitend op de primaire kant (netspanning bijv. 230 V/AC, 50Hz), maar
nooit op de secundaire kant (12 V).
Monteren
De inbouwplaats moet stevig en stabiel zijn. De materiaaldikte op de inbouwplaats mag maximaal 20 mm
bedragen.
Plan, indien u meerdere plafondinbouwringen wilt monteren, de positionering van de plafondinbouwringen
zeer zorgvuldig.
Monteer eerst de halogeentransformator volgens diens gebruiksaanwijzing.
Markeer het boorgat op de montageplaats van de plafondinbouwring (zie hoofdstuk „Technische gege-
vens“ voor de vereiste diameter) en boor het gat met een geschikte boormachine (bijv. gatenboor met
centreerboor).
Onze tip:
Controleer bij de montage van de plafondinbouwring in een plafondpaneel de juiste boordiame-
ter veiligheidshalve eerst bij een onderdeel dat u niet meer nodig hebt. Er is niets zo vervelend
als een te groot gat in een duur en hoogwaardig plafondpaneel.
Boor het gat aan de kant die zichtbaar is zodat de randen niet afsplinteren. Om de nauwkeurig-
heid te verhogen kunt u een gat met 3 mm voorboren, zodat de centreerboor van de gatenboor
een goede steun heeft.
Monteer het plafondpaneel en leid de laagspannings-verbindingskabel van de halogeentransformator/
LED-driver door het boorgat.
Plaats een passende lichtbron in de plafondinbouwring. Let erop, dat de aansluitpinnen van de lichtbron
stevig in de tting steken.
Houd rekening met het type en het maximale vermogen van de gebruikte lichtbron, zie het
hoofdstuk „Technische gegevens“.
Gebruik nooit een lichtbron met een hoger vermogen. Brandgevaar!
Verbind de aansluitkabel van de plafondinbouwring met de laagspannings-verbindingskabel naar de
halogeentransformator/LED-driver. Er is eventueel een geschikte adapter nodig.
Plaats de plafondinbouwring in het gat. Houd hiervoor rekening met de afbeelding in deze gebruiksaanwij-
zing.
Plaatsen resp. vervangen van de lichtbron
Zowel de lichtbron als de plafondinbouwring worden zeer warm tijdens het gebruik. Gevaar voor
verbrandingen!
Laat een defecte lichtbron en ook de plafondinbouwring eerst afkoelen vooraleer u de lichtbron
vervangt.
Het afkoelen kan 15 minuten en langer duren. Vooraleer u de lichtbron of de plafondinbouwring
aanraakt, moet u eerst voorzichtig de temperatuur controleren. Verbrandingsgevaar!
Door een defecte halogeenlamp zal de elektrische belasting van de halogeentransformator
verkleinen. Dit zal een hogere uitgangsspanning tot gevolg hebben wat de levensduur van de
andere lichtbronnen verkleint.
U moet daarom een defecte halogeenlichtbron indien mogelijk direct door een nieuwe lichtbron
vervangen!
Schakel eerst de verlichting uit, indien dit nog niet is gebeurd.
Verwijder de klemring uit de plafondinbouwring.
Let op, voorzichtig!
De klemring kan bij het losmaken eruit springen, bovendien kan de lichtbron eventueel na het
verwijderen van de klemring uit de plafondinbouwring vallen.
Haal de lichtbron eruit; trek het vervolgens van de tting.
Vervang de defecte lichtbron door een nieuwe lichtbron.
Houd rekening met het type en het maximale vermogen van de gebruikte lichtbron, zie het
hoofdstuk „Technische gegevens“.
Gebruik nooit een lichtbron met een hoger vermogen. Brandgevaar!
Verbind de lichtbron met de tting en plaats het weer in de plafondinbouwring.
Fixeer de lichtbron in de plafondinbouwring met de aan het begin verwijderde klemring.