User manual

137
q) Buitensensor selecteren
Als meer dan een buitensensor aan het weerstation is aangemeld (een is inbegrepen, tot twee
anderesensorenkunnenalsaccessoirewordenbesteld),kuntumetdetoets„CHANNEL“(B10)
tussen de buitensensoren omschakelen.
CH1 Meetgegevens van buitensensor 1
CH2 Meetgegevens van buitensensor 2
CH3 Meetgegevens van buitensensor 3
De meetgegevens van de buitensensoren worden telkens gedurende enkele seconden
afwisselend na elkaar weergegeven.
r) Comfortindicator
De balkenweergave (A18) dient voor de inschatting van de optimale kamertemperatuur. Als de
zwarte balk zich binnen de groene comfortbereik („COMF“) bevindt, is de kamertemperatuur
(combinatie uit binnentemperatuur en luchtvochtigheid binnen) optimaal.
In het blauwe bereik is de kamertemperatuur te luid koelt, is het te zacht/zwoel in het rode
bereik.
s) Achtergrondverlichting
Om de achtergrondverlichting gedurende enkele seconden activeert, drukt u kort op de toets
„SNOOZE/LIGHT“(B1).
t) Reset
• Alseralleenvreemdetekensophetschermvanhetweerstationverschijnen,druktukortop
de „RESET“-toets (B9), vb. met een tandenstoker. Anders verwijdert u de batterijen en plaatst
u ze na enkele seconden opnieuw terug.
Alle instellingen en meetwaarden gaan daarbij verloren.
• Alseralleenvreemdetekensophetschermvandebuitensensorverschijnen,opentuhet
batterijvak van de buitensensor en drukt u kort op de „RESET“-toets (D6), vb. met een tanden-
stoker. Anders verwijdert u de batterijen en plaatst u ze na enkele seconden opnieuw terug.