Versie 10/11 Bestnr. 67 22 86 Radiografisch weerstation Professioneel USB Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan.
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18 19. 20 21.
1. Introductie Geachte klant, Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Het product voldoet aan de eisen van de geldende nationale en Europese richtlijnen.
2. • • • • • • • • • • 3. Omvang levering Weerstation Buitensensor voor temperatuur/luchtvochtigheid (met geïntegreerde DCF- ontvanger en radiografische zender) Tegen weersinvloeden beschermde behuizing voor temperatuur/luchtv.-sensor Regensensor Windsnelheidssensor Windrichtingsensor Masthouder met standaard en montagemateriaal (bijv.
4. Verklaring van de symbolen Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing, waar u beslist op moet letten. U vindt het “hand”- symbool, als er bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening gegeven worden. 5.
b) Sensor temperatuur-/luchtvochtigheid • • • • Geïntegreerde DCF-ontvanger Draadloze overdracht van de meetgegevens en de decodeerde DCF-gegevens naar het weerstation Gebruik met 2 batterijen (AA/penlite) Gebruik in het buitengebied c) Regensensor • • • • Meten van de regenhoeveelheid Aansluiting via kabel op de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor (aansluitbus "RAIN") Montage op de meegeleverde masthouder Gebruik in het buitengebied d) Windsensor • • • • Meten van de windsnelheid en de windrichting Aa
6. Veiligheidsaanwijzingen Bij schades die ontstaan door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt het recht op garantie. Wij zijn niet aansprakelijk voor schades die daarvan het gevolg zijn. Bij persoonlijk letsel of schade die veroorzaakt wordt door verkeerd gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, zijn wij niet aansprakelijk.
7. Opmerkingen over batterijen en accu´s U kunt het weerstation en de buitensensor principieel ook met accu´s gebruiken. Door de lagere spanning van accu´s (accu = 1,2V, batterij = 1,5V) en de kleinere capaciteit zal de gebruiksduur echter korter zijn, terwijl ook het zendbereik mogelijk kleiner wordt. Bovendien zijn accu's temperatuurgevoeliger dan batterijen. Als u desondanks accu's wilt gebruiken, bevelen wij aan om speciale NiMH-accu's met geringe zelfontlading te gebruiken.
8. Montage van de buitensensoren Zowel de temperatuur-/ luchtvochtigheidsensor alsook de wind- en regensensor kunnne op de meegeleverde masthouder gemonteerd worden. De wind-/regensensor wordt via kabel aangesloten op de temperatuur/luchtvochtigheidsensor , de zender voor de overdracht van de meetgegevens is in de temperatuur-/ luchtvochtigheidsensor geïntegreerd.
• Een van de twee meegeleverde metalen buizen heeft op het einde een kleine sleuf. Steek de U-houder precies op het einde zodat de kunststofneus op de U-houder precies in de sleuf komt te liggen. Vervolgens wordt de U-houder met een lange schroef (A) en een moer (D) aan de metalen buis bevestigfd. • • Een van de twee L-houders wordt op de metalen buis vastgeschroefd, zodat de vierkante bus (zie pijl) naar boven wijst in richting windsensor (afstand tot aan het einde van de metalen buis ca. 5-10 cm).
• Monteer de tweede L-houder precies op de andere zijde van de metalen buis. In de vierkante bus wordt de temperatuur/luchtvochtigheidsensor geplaatst en met een korte schroef (B) en moer (D) vastgeschroefd. Het batterijvak van de sensor kan daarbij naar binnen of buiten wijzen. • De weerbestendige behuizing, welke op de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor gestoken wordt, dient later ter bescherming tegen neerslag alsook tegen directe zonnestraling, om foutieve metingen te voorkomen.
Bij de keuze voor een montageplaats moet u het volgende in acht nemen: De montageplek dient open te liggen, zodat de windsnelheid- en windrichtingsensor correcte waarden kunnen weergeven. Aanbevolen wordt een minimale afstand tot gebouwen van 10 meter. Monteer de buitensensor niet onder of in de nabijheid van een boom of struik, omdat door afvallende bladeren de opening van de regensensor kan dichtslibben.
9. Bedienelemente an der Wetterstation 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Toets „menu“ Toets „ “ Toets „ “ Toets „enter“ Toets „history“ Toets „on/off“ Weergave tijd DCF- ontvangstsignaal Weergave geheugenbezetting (v.d.
10. Ingebruikneming a) Buitensensor De DCF-ontvanger bevindt zich in de behuizing van de temperatuur/luchtvochtigheidsensor. Daardoor zijn veel minder storingen tijdens het DCFontvangst dan bij andere weerstations. Let op: Als de in hoofdstuk 8 samengebouwde houder met de sensoren nog niet in het buitengebied gemonteerd is, maar zich nog binnen een gebouw bevindt kan dit ontvangstproblemen veroorzaken (DCF-tijd wordt niet op het weerstation weergegeven).
• Na een paar minuten wordt de buitentemperatuur/-luchtvochtigheid weergegeven, alsook de windsnelheid, windrichting en de neerslaghoeveelheid. Bij een juiste DCF-ontvangst, verschijnt ook de correcte tijd en de datum en het DCFsymbool boven op het display tussen de minuten en seconden Als er op het weerstation geen gegevens van de buitensensoren of geen DCF-tijd weergegeven worden, let dan op het volgende: • De herkenning en evaluatie van het DCF-signaal duurt een paar minuten.
11. Informatie over DCF-ontvangst Het DCF- signaal is een signaal dat via een zender in Mainflingen (nabij Frankfurt am Main) wordt uitgezonden. Het ontvangstbereik van dit signaal bedraagt ca. 1500 km en bij ideale ontvangstcondities zelfs tot 2000 km. Het DCF- signaal stuurt de nauwkeurige kloktijd (afwijking theoretisch 1 sec. in 1 miljoen jaar) en de datum. Uiteraard vervalt ook het omslachtige handmatige instellen van de zomer- en wintertijd, omdat deze automatisch uitgevoerd wordt.
12. Handmatige ontvangstpoging Na het vervangen van de batterij, bij ontvangstproblemen of ook bij de eerste ingebruikneming is het eventueel nodig om een handmatige ontvangst te starten. Let op: De in de behuizing van de temperatuur-/luchtvochtigheidsensor geïntegreerde DCF- ontvanger heeft bij goede ontvangstcondities ca. 5 minuten nodig om de gegevens van het DCF-signaal volledig te ontvangen en te verwerken.
13. Bediening van het weerstation • In de displaygedeeltes zijn meerdere functies samengevat. Door meermaals kort op de "menu" (1)- toets te drukken komt in het gewenste gedeelte waarvan u de functies wilt weergeven of instellen/wijzigen. • Met de toets "enter" (4) kiest u de subfuncties in het displaygedeelte. • De instelling voor de weergavenwaarde gebeurt met de toetsen " " (2) of " " (3).
12/24h- modus instellen • Op het display knippert de aanduiding "24h" of "12h". • Kies de gewenste weergavenmodus met de toetsen " " (2) of " " (3). Bij de 12h- modus wordt na de middag links naast de uren het symbool "PM" aangeduid. Naar de volgende subfunctie (tijd handmatig instellen) op toets "enter" (4) drukken Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets aanraken).
b) Displaygedeelte "DATE" (datum) Volgende instelling en subfuncties zijn mogelijk: • Datumweergave kiezen • Volgorde datum/maand omschakelen • Datum handmatig instellen (indien geen DCF-ontvangst mogelijk is) • Wektijd instellen, wekfunctie aan/uit Handel hiertoe als volgt: • Druk meermaals op de "menu" (1)- toets, totdat boven rechts op het display de datum knippert. • Door meermaals op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties kiezen.
• • • Stel de maand in met de toetsen " " (2) of " " (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt. Druk kort op de toets "enter", de dagweergave knippert. Stel de dag in met de toetsen " " (2) of " " (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt. Naar de volgende subfunctie (wektijd instellen, wektijd aan/uit) op toets "enter" (4) drukken. Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
c) Displaygedeelte "WIND" (windsnelheid/-richting) Hier zijn volgende instellingen en subfuncties mogelijk: • Weergave omschakelen tussen gemiddelde windsnelheid en windvlaagsnelheid. • Eenheid voor de windsnelheid kiezen (km/h, mph, m/s, knots, bft). • Alarm voor de windsnelheid instellen en aan-/uitschakelen • Alarm voor de windrichting instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde -geheugen voor de windsnelheid weergeven /resetten.
Alarm voor windsnelheid instellen en aan-/uitschakelen Op het display knippert de windsnelheid en de aanduiding "HI AL". Kies de windsnelheid met de toetsen " " (2) of " " (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt. • Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden. • • Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt naast de aanduiding "HI AL" het belsymbool .
d) Displaygedeelte "RAIN" (regen) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Regenhoeveelheid weergeven (laatste uur, laatste 24 uren, laatste week, laatste maand, totale hoeveelheid) • Eenheid neerslag (mm, inch) • Alarm neerslag instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde -geheugen voor de regenhoeveelheid weergeven/resetten • Totale neerslag weergeven/resetten Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat het cijfer in het gedeelte van de neerslag knippert.
Alarm voor regenhoeveelheid instellen en aan-/uitschakelen Op het display knippert de regenhoeveelheid en de aanduiding "HI AL". Kies de regenhoeveelheid met de toetsen " " (2) of " " (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt. • Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden. • • Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt naast de aanduiding "HI AL" het belsymbool .
e) Displaygedeelte "PRESSURE" (luchtdruk) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Weergave voor relatieve/absolute luchtdruk kiezen • Eenheid luchtdruk kiezen (hPa, mmHg, inHg) • Bovenste luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen • Onderste luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde -geheugen voor de luchtdruk weergeven/resetten • Minimumwaarde -geheugen voor de luchtdruk weergeven/resetten Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat het
Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt onder de aanduiding "HI AL" het belsymbool . Bij het overschrijden van de ingestelde grenswaarde laat het weerstation een alarmgeluid horen. Door het indrukken van een willekeurige toets kan deze uitgeschakeld worden. Naar de volgende subfunctie (lage luchtdrukalarm instellen en aan-/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken. Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
f) Displaygedeelte "PRESSURE HISTORY" (luchtdrukverloop) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Verloop van de luchtdruk over de afgelopen 12 of 24 uur weergeven. Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de uren in het gedeelte luchtdrukverloop knipperen. • Kies de gewenste weergave met de toetsen " " (2) of " " (3).
Volgende instellingen en subfuncties zijn hier mogelijk: • Actueel weer instellen • Drempelwaarde 1 instellen (verandering symbolen weersvoorspelling) • Drempelwaarde 2 instellen voor alarm bij slecht weer Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat het symbool voor de weersvoorspelling knippert. • Door herhaaldelijk kort op de toets "enter" (4) te drukken kunt u de volgende subfuncties kiezen.
h) Displaygedeelte "IN TEMP" (binnentemperatuur) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Eenheid voor de temperatuur (°C/°F) • Bovenste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen • Onderste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde –geheugen voor de binnentemperatuur weergeven/resetten • Minimumwaarde –geheugen voor de binnentemperatuur weergeven/resetten Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de weergave binnentemperatuur knipp
Onderste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen Op het display knippert de binnentemperatuur en de aanduiding "LO AL". Kies de onderste drempelwaarde voor de binnentemperatuur met de toetsen " " (2) of " " (3). Om een snelle doorloop te activeren houdt u de desbetreffende toets langer ingedrukt. • Met de toets "on/off" (6) kan de alarmfunctie aan-/uitgeschakeld worden. • • Als de alarmfunctie ingeschakeld is verschijnt boven de aanduiding "LO AL" het belsymbool .
i) Displaygedeelte "HUMIDITY" (binnenluchtvochtigheid) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Bovenste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen • Onderste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde –geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten • Minimumwaarde –geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de weergave binnenluchtvochtigheid knippert
Maximumwaarde -geheugen voor de binnenluchtvochtigheid weergeven/resetten Op het display knippert de maximumwaarde van de binnenluchtvochtigheid en de aanduiding "MAX". • Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden ingedrukt. Als nieuwe maximumwaarde wordt de actueel gemeten binnenluchtvochtigheid gebruikt, totdat deze zich weer verandert.
j) Displaygedeelte "OUT TEMP" (buitentemperatuur) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Temperatuurweergave omschakelen (temperatuur, Windchill- temperatuur, dauwpunttemperatuur) • Eenheid voor de temperatuur (°C/°F) • Bovenste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen • Onderste temperatuuralarm instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde –geheugen weergeven/resetten • Minimumwaarde –geheugen weergeven/resetten Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1),
Eenheid temperatuur kiezen (°C/°F) • Op het display knippert de buitentemperatuur en de desbetreffende eenheid (bijv. °C) • Kies de gewenste eenheid met de toetsen " " (2) of " " (3). °C = graden Celsius °F = graden Fahrenheit Naar de volgende subfunctie (bovenste temperatuuralarm instellen en aan/uitschakelen) op toets "enter" (4) drukken. Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken. Instelmodus verlaten op toets "history" (5) drukken (of 30 seconden geen toets aanraken).
Maximumwaarde -geheugen weergeven/resetten Op het display knippert de maximumwaarde van de temperatuur (gemeten temperatuur, Windchill- temperatuur of dauwpunt-temperatuur) en de aanduiding "MAX". • Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden ingedrukt. • Naar de volgende subfunctie (minimumwaarde- geheugen weergeven/resetten) op toets "enter" (4) drukken. Naar het volgende displaygedeelte op toets "menu" (1) drukken.
k) Displaygedeelte "HUMIDITY" (buitenluchtvochtigheid) Volgende instellingen en subfuncties zijn mogelijk: • Bovenste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen • Onderste luchtvochtigheid- alarm instellen en aan-/uitschakelen • Maximumwaarde –geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten • Minimumwaarde –geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten Handel hiertoe als volgt: • Druk herhaaldelijk op de toets "menu" (1), totdat de weergave buitenluchtvochtigheid knippert
Maximumwaarde -geheugen voor de buitenluchtvochtigheid weergeven/resetten Op het display knippert de maximumwaarde van de buitenluchtvochtigheid en de aanduiding "MAX". • Om de maximumwaarde -geheugen te resetten, houdt u de toets "enter" 3 seconden ingedrukt. Als nieuwe maximumwaarde wordt de actueel gemeten buitenluchtvochtigheid gebruikt, totdat deze zich weer verandert.
l) Meetgegevens bekijken of wissen Opgeslagen meetgegevens/meetwaarden bekijken: • Druk kort op de toets "history" (5). • Met de toetsen " " (2) of " " (3) kunnen de meetgegevens bekeken worden. Op het display wordt telkens de bijbehorende tijd en datum van de van de meetwaarde- dataset weergegeven. Standaard wordt elke 30 minuten een dataset opgeslagen. Dit kan via de pcsoftware verandert worden. De history- modus wordt automatisch verlaten nadat 30 seconden geen toets aangeraakt is.
14. PC- aansluiting a) Software installeren Plaats de meegeleverde cd in de cd-drive van uw computer (Windows besturingssysteem noodzakelijk, Windows XP of hoger aanbevolen). Als het installatieprogramma niet automatisch start, start u op de cd het installatieprogramma bijv. "Setup.exe". Volg de instructies van de software. Voor de installatie en werking van de software zijn administratorrechten noodzakelijk. Als u beperkte rechten als gebruiker heeft is een installatie niet mogelijk.
c) Algemene informatie • De tijdinformaties van de meetgegevens van het weerstation en de pc moeten overeenkomen, daarom is het noodzakelijk dat de tijd en datum op het weerstation en op de pc hetzelfde ingesteld zijn. Normaalgesproken werkt het weerstation met de precieze DCF-tijd en de pc met de precieze tijd van een tijdserver op internet. Meestal zijn er daarom geen aanpassingen nodig.
15. Batterijen vervangen a) Weerstation De batterij moet vervangen worden als het displaycontrast steeds zwakker wordt. Let op: Voordat de batterij vervangen wordt moet u de meetgegevens op een computer kopiëren anders kunt u ze kwijtraken. Als u een externe stekkernetvoeding (wordt niet meegeleverd, is als accessoires verkrijgbaar) voor het weerstation gebruikt, worden de batterijen alleen voor de back-upfunctie bij een stroomuitval gebruikt. Het vervangen van de batterij is dan probleemloos mogelijk.
16. Verhelpen van storingen Met het weerstation heeft u een product aangeschaft welke volgens de nieuwste techniek is vervaardigd en veilig in gebruik is. Desondanks kan het tot problemen en storingen komen. Wij willen u daarom hier beschrijven hoe u eventuele storingen zelf kunt verhelpen. Geen signaalontvangst van de buitensensor • Voer een handmatige sensor- zoekprocedure uit (zie hoofdstuk 12). • De afstand tussen weerstation en buitensensor is te groot.
17. Reikwijdte De reikwijdte van de overdracht voor de radiosignalen tussen buitensensor en het weerstation bedraagt onder optimale condities tot 100 m. Deze reikwijdte is echter de zogenoemde "vrije veld" –reikwijdte. De ideale positionering (bijv. weerstation en buitensensor op een gladde en vlakke grasveld zonder bomen en huizen e.d.) vindt men natuurlijk nauwelijks in de praktijk. Normaalgesproken wordt het weerstation binnenshuis opgesteld, de buitensensor bijv.
18. Onderhoud en verzorging Het product is voor u onderhoudsvrij. Een onderhoud of reparatie is alleen door een vakman of servicestation toegelaten. Er zijn geen enkele onderdelen binnenin het product die u moet onderhouden, maak het daarom nooit open (behalve voor het plaatsen of vervangen van de batterijen zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing). Gebruik voor de reiniging van de buitenkant van het weerstation een schone, droge en zachte doek. Druk niet te hard op het display.
19. Afvalverwijdering a) Algemeen Elektrische en elektronische producten mogen niet via het normale huisvuil verwijderd worden. Als het product niet meer werkt, moet het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking ingeleverd worden.
21. Technische gegevens a) Weerstation Stroomverzorging ............................2 batterijen van het type AA/penlite of stekkernetvoeding (wordt niet meegeleverd), 6 V/DC, 100 mA, ronde stekker 3.5/1 mm, middelste contact leidt naar plus/+ Levensduur batterij ......................... ca. 1 jaar Afmetingen ….................................. 122 x 173 x 31 mm (b x h x d) Gewicht ........................................... 322 g Temperatuursensor: Meetbereik ......................................