UPONOR V E R W A R M E N / KO E L E N UPONOR RUIMTETEMPERATUURREGELING 9416-063-10 / IOM- V_07-02 Uponor Ruimtetemperatuurregeling Montagehandleiding Regelmodule en Ruimtevoeler, NL
Overeenkomstig ons beleid van voortdurende verbetering en ontwikkeling, behoudt Uponor zich het recht voor de om specificaties te wijzigen zonder v o o ra fg a a n d b e r i c h t . N a t ha n Im por t/E x por t N.V. -S . A . Lo z e nberg 4 19 3 2 Zaventem Belgie T F E W +32 ( 0) 2 7 2 1 1 5 7 0 +32 ( 0) 2 7 2 5 3 5 5 3 info@ na tha n.b e w w w.na th a n .b e N a t ha n Im por t/E x por t B.V.
Inhoud 1. Algemene aanbevelingen en toelichtingen........................................................................................................ 4 2. De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling ............................................................................................ 5 2.1 Systeemvoorbeeld ......................................................................................................................................... 5 2.
1. Algemene aanbevelingen en toelichtingen Veiligheidsmaatregelen • Lees en volg de instructies op. • Het installeren moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon volgens de geldende installatie. • Het is niet toegestaan veranderingen of wijzigingen aan te brengen die niet in deze handleiding zijn opgenomen. • De netspanning moet worden uitgeschakeld bij het aansluiten van de bedrading.
2. De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling maakt het volledige beheer van vloerverwarmingssystemen mogelijk. De diverse onderdelen bieden een combinatie van comfort, eenvoudige bediening en kamer-voor-kamer temperatuurregeling. De installatie- en gebruikshandleiding van de regelmodule staat garant voor optimale installatie en instelling. Voor een vereenvoudigde instelling en een optimaal beheer kan er een ergonomische bedieningsmodule toegevoegd worden.
3. Installatie Installatie stappen 3.2 Uponor beveelt aan de hieronder beschreven stappen te volgen om de best mogelijke installatie te garanderen: 3.2.1 beschrijving 3.1 Voorbereiding voor de installatie 3.2 Installatie van de onderdelen 3.3 Connecties (Thermo-motoren, pomp, V/K schakelmodule) 3.4 Ruimtevoelers 3.5 Ruimtethermostaten vloertemperatuurvoelers 3.6 Het testen van de communicatie tussen de ruimtethermostaten en de regelmodule 3.7 Het voltooien van de installatie 3.
Vastschroeven van de antenne op de muur 3.2.2 Montage van de regelmodule • Breng de regelmodule vlak boven de verdeler aan. Controleer of er een 230V wandcontactdoos binnen 0,3 m aanwezig is. • Controleer of het deksel van de regelmodule gemakkelijk verwijderd kan worden. • Controleer of de connectors en schakelaars makkelijk toegankelijk zijn.
3.3 Connecties Juiste installatie: Zie het bedradingsschema in uitvouwblad. 99 3.3.1 beschrijving van de regelmodule Nummer beschrijving 1 Klemmenstrook voor de aansluiting van antenne en opties 2 Bedieningsmodule RJ9 aansluitklem 3 Drukknop en LED van 01 tot 12 voor kanaalregistratie 4 Testdrukknop en LED 5 Kabelverbindingsklemmen voor de thermische aandrijvingen 6 Stekker voor de datastick 7 POWER LED 8 230VAC 50Hz aansluiting 3.3.
Verwarm-/koelingang regelmodule WAARSCHUWING Zet geen spanning op de verwarm-/koelingang. Dat beschadigt de Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling. Schakelmodule circulatiepomp De Uponor regelmodule stelt bij aanvraag naar verwarming/koeling een circulatiepomp in werking. Het aansturen van een circulatiepomp verhoogt de doelmatigheid en de reactiviteit van de vloerverwarming.
3.3.5 Aansluiten van de regelmodule op het elektriciteitsnet 3.4 Ruimtevoelers De Uponor regelmodule kan aangestuurd worden met behulp van drie soorten ruimtethermostaten.
3.4.1 Markeer de ruimtevoelers • Batterijtype voor de ruimtethermostaten: 2 Alkaline AAA 1.5V. Let op de polariteit. • Markeer het nummer van de aangestuurde kanalen op de betreffende ruimtethermostaten bijv. 02, 03. Voeg bij een systeem met een bedieningsmodule en meerdere regelmodules het regeling adres van de regelmodule toe bijv. 1.02, 1.03, 2.02,2.03. ➜ 4 De LED's van kanalen 02 en 03 knipperen .
Kamer met vloertemperatuurvoeler De vloertemperatuurvoeler dient aangesloten te worden op een draadloze ruimtethermostaat T-53. Deze ruimtethermostaat dient op hetzelfde kanaal geregistreerd te worden als de ruimtevoeler, maar kan op een andere plaats gemonteerd worden. De ruimtevoeler dient vóór de ruimtethermostaat van de vloertemperatuurvoeler op de regelmodule geregistreerd te worden. Zie: "3.
Draadloze ruimtethermostaat T-75 Installeren van de tafelhouder (optioneel)voor de ruimtethermostaat: Steek de metalen houder in de daartoe bestemde gaatjes aan de achterzijde van de ruimtethermostaat. Bevestig de wandclip op de ruimtethermostaat om de tafelhouder op zijn plaats vast te klemmen. Laat de schroeven 3 mm uit de muur steken. of Bevestig de wandhouder op de muur (optioneel). Hang de ruimtethermostaat aan de schroef of de houder.
3.4.5 Instelling ruimtethermostaat Zie de gebruikshandleiding voor de min./max. instellingen van de ruimtethermostaat en de instelling van de kamertemperatuur. 99 3.4.6 99 3.4.7 Voor meer informatie over de instellingen van de vloertemperatuurvoeler: Zie: "3.5 Ruimtethermostaten vloertemperatuurvoeler", blz.: 14. Markeer de ruimtethermostaten van de vloertemperatuurvoeler 3.5 Ruimtethermostaten vloertemperatuurvoeler 3.5.
3.5.3 Bedrading Indien het systeem voorzien is van een bedieningsmodule, kan de gemeten vloertemperatuur worden weergegeven. 3.5.5 99 1 3.5.4 Voltooien van de registratie van de ruimtethermostaten De procedure voor de voltooiing van de registratie van een draadloze ruimtethermostaat T-53 met een vloertemperatuurvoeler is gelijk aan die voor de ruimtevoelers. Zie: "3.4.3 Registreer de ruimtevoelers", blz. 11.
3.6 Het testen van de communicatie tussen de ruimtethermostaten en de regelmodule 3.6.2 3.6.1 De testprocedure voor een draadloze ruimtethermostaat T-53 voorzien van een vloertemperatuurvoeler is gelijk aan de procedure beschreven in "3.6.1 Test de communicatie tussen de ruimtevoelers en de regelmodule".
3.9 3.9.1 1 ➜ Reset 3.9.2 Annuleren van de registratie van een kanaal Druk op de test drukknop De test en kanaal-LED's met geregistreerde ruimtethermostaten gaan branden 2 ➜ . Druk op de drukknop voor het te annuleren kanaal gedurende 10 seconden Als er problemen zijn met het verbinden van ruimtethermostaten, verwarring tussen ruimtethermostaten, slechte kanaal registratie, etc., dan kan het systeem gereset worden. • Voor de regelmodule, druk gedurende 10 seconden op de test drukknop.
4. Verhelpen van storingen Normale bedrijfsomstandigheden van het systeem: De POWER LED van de regelmodule brandt. Alle kanaal LED's zijn gedoofd indien er geen vraag naar verwarming of koeling is. De LED's lichten op zodra de bijbehorende thermische aandrijvingen worden ingeschakeld. De LED's knipperen in de stand-by stand, in afwachting van de thermische aandrijving inschakeling.
Gebruik van kabelverbindingsklemmen: 0682 Conformiteitverklaring: wij verklaren hierbij op onze eigen verantwoording dat de in deze instructies vermelde producten voldoen aan alle belangrijke bepalingen van de Europese richtlijn R& TTE 1999/5/EG van maart 1999.
2 Pomp Schakelmodule Vloertemperatuurvoeler #1 Nummer regelmodule Nee Ja Nee Ja 230V 24V Installatierapport Kanalen Ruimte informatie #3 Pomp Vloertemperatuurvoeler Pomp Vloertemperatuurvoeler #2 Nummer regelmodule optioneel: Nee Ja Nee Ja Kanalen Vloerverwarming Ruimte informatie
UPONOR V E R W A R M E N / KO E L E N UPONOR RUIMTETEMPERATUURREGELING 9416-063-10 / IOM- V_07-02 Uponor Ruimtetemperatuurregeling Bedieningshandleiding Regelmodule en Ruimtevoeler, NL
Overeenkomstig ons beleid van voortdurende verbetering en ontwikkeling, behoudt Uponor zich het recht voor de om specificaties te wijzigen zonder v o o ra fg a a n d b e r i c h t . N a t ha n Im por t/E x por t N.V. -S . A . Lo z e nberg 4 19 3 2 Zaventem Belgie T F E W +32 ( 0) 2 7 2 1 1 5 7 0 +32 ( 0) 2 7 2 5 3 5 5 3 info@ na tha n.b e w w w.na th a n .b e N a t ha n Im por t/E x por t B.V.
Inhoud 1. Algemene aanbevelingen.................................................................................................................................. 4 2. De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling ............................................................................................ 5 2.1 Overzicht van het systeem.............................................................................................................................. 5 2.2 Het bedienen van de installatie..........
1. Algemene aanbevelingen Veiligheidsmaatregelen • Lees en volg de instructies op. • Het installeren moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon volgens de geldende installatie. • Breng geen wijzigingen aan in de hardware of software, stuur beschadigde regelapparatuur naar Uponor als deze gerepareerd moet worden. Energievoorziening WAARSCHUWING • De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling gebruikt een 230VAC 50Hz energievoorziening.
2. De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling maakt het volledige beheer van vloerverwarmingssystemen mogelijk. De diverse onderdelen bieden een combinatie van comfort, eenvoudige bediening en kamer-voor-kamer temperatuurregeling. De installatie- en gebruikshandleiding van de regelmodule staat garant voor optimale installatie en instelling. Voor een vereenvoudigde instelling en een optimaal beheer kan er een ergonomische bedieningsmodule toegevoegd worden.
2.2 Het bedienen van de installatie De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling beheert uw verwarmingsinstallatie naar uw behoefte. U stelt gewoon de gewenste temperaturen in op de ruitmethermostaten in elke ruimte. 3. Ruimtethermostaten Draadloze ruimtethermostaat T-75 LCD display Werkingsprincipe: De temperatuur instelwaarde wordt afgesteld met behulp van de ruimtethermostaten. De opdracht om de temperatuur instelwaarde te wijzigen wordt beheerd door de regelmodule.
Draadloze ruimtethermostaat T-55 1 Stelknop instelwaarde ruimtetemperatuur 2 Configuratieknop 3 Batterij 4 LED communicatie verbinding 5 Blauwe aanslag voor instelling minimum temperatuur 6 Rode aanslag voor instelling maximum temperatuur Draadloze ruimtethermostaat T-53 (binnenverstelling) 1 Schroef voor opening van de ruimtethermostaat 2 Aansluitklem voor vloertemperatuurvoeler (potentiaalvrij) 3 Batterij 4 Potmeter temperatuur instelwaarde 5 Schakelaarconfiguratie 6 Potmeter vloe
3.1 Wijzigen van de temperatuureenheid Draadloze ruimtethermostaat T-55 Draadloze ruimtethermostaat T-75 1 Druk gelijktijdig op de + en - toetsen gedurende 10 seconden ➜ Het SEL menu wordt getoond. 2 Druk op + of – om het temperatuureenheid (°C of °F) te wijzigen 3 Wacht 5 seconden ➜ De ruimtethermostaat keert terug naar het standaarddisplay. 3.
3.3 Instellen van de min. en max. temperaturen Draadloze ruimtethermostaat T-75 De minimum en de maximum temperaturen (5°C en 35°C) van de draadloze ruimtethermostaat T-75 zijn vooraf ingestelde waarden. Indien uw systeem is voorzien van een bedieningsmodule kunnen deze temperaturen worden aangepast. Draadloze ruimtethermostaat T-55 3.
3.5 Vervangen van de ruimtethermostaat batterij Plaatsen van de batterij Batterijtype voor de ruimtethermostaten: 2 Alkaline AAA 1.5V. Let op de polariteit.
4. Systeem onderhoud Voor een optimale werking raden wij u aan de systeemonderdelen regelmatig te controleren. Het systeem behoeft geen onderhoud, maar de batterij dient na enkele jaren vervangen te worden. Voor een gecentraliseerd en optimaal beheer van het systeem kunt u een bedieningsmodule op de regelmodule aansluiten. Via de bedieningsmodule kunt u eenvoudiger en sneller de bedieningsparameters van het systeem weergeven en updaten.
5.2.1 Regelmodule Een knipperende netspanningsindicator duidt op een alarm-/foutmelding. De POWER LED van de regelmodule blijft altijd branden. Als het knippert,vertoont het systeem een storing. Raadpleeg het in de installatiehandleiding weergegeven installatierapport. Open de deksel van de regelmodule en spoor de knipperende LED('s) op om vast te stellen welke ruimtethermostaat de alarmmelding heeft uitgezonden. 5.2.
5.
5.5 Lijst van mogelijke storingen en oplossingen Storing Aanwijzing Oorzaken Oplossingen Opmerking Gebruik max. en min.