Operation Manual
8 Vloerverwarming
3.3 Connecties
3.3.1 beschrijving van de regelmodule
3.3.2 Aansluiten van de antenne op de regelmodule
(Uitsluitend bij wandbevestiging van de antenne)
Verwijder het kunststof op de kabelingang aan de zijde van
de regelmodule. Trek de kabel onder de trekontlaster door en
sluit het aan op de klemmen 09 en 10 (symbool ,
vloerverwarming, potentiaalvrij).
3.3.3 Aansluiten van de thermische aandrijvingen op
de regelmodule
Voorbeeld van installatie:
Juiste installatie:
De draadloze ruimtethermostaat #01 regelt de kanalen
01a,01b en 02a,02b,
De thermostaat van de vloertemperatuurvoeler #01 geeft de
vloertemperatuur door aan de regelmodule,
De draadloze ruimtethermostaat #03 regelt de kanalen 03
en 04.
...
: draadloze / verbinding
: kabelaansluiting
3.3.4 Installatie van de extra opties
99
Zie het bedradingsschema in uitvouwblad.
Nummer
beschrijving
Klemmenstrook voor de aansluiting van antenne
en opties
Bedieningsmodule RJ9 aansluitklem
Drukknop en LED van 01 tot 12 voor
kanaalregistratie
Testdrukknop en LED
Kabelverbindingsklemmen voor de thermische
aandrijvingen
Stekker voor de datastick
POWER LED
230VAC 50Hz aansluiting
STOP
Bepaal welke ruimte door welke groep van de
verdeler voorzien wordt en bepaal op welk kanaal
het dient te worden aangesloten.
Elke ruimtethermostaat kan één of meerdere
kanalen aansturen. De installatie en het onderhoud
worden vereenvoudigd als de via de dezelfde
ruimtethermostaat bediende thermische
aandrijvingen seriegeschakeld worden op de
kanalen.
1
2
3
4
5
6
7
8
Raadpleeg voor systemen met bedieningsmodules
de bijbehorende handleiding.
WAARSCHUWING
Netspanning 230VAC 50Hz
Ontkoppel de 230V van het elektriciteitsnet
alvorens de bedrading van apparatuur te
installeren of te wijzigen.
Het gebruik van een bedieningsmodule binnen dit
systeem verhoogt het aantal
bedieningsmogelijkheden.