Operation Manual

D
E
S
I
GN B
Y U
.S B
L
ASTER - P.O. Box 5376 - Carefree - AZ 85377 - USA.
USB 7013 - 7014
Console mixers
M
ONO INGANGSKANALEN
9. AUX
Voor monitoring van het retoursignaal uit de ruimte of uit het apparaat voor
w
eergave.
1
0. EFFECT
Maakt het overdragen van een signaal voor de verwerking door interne of
externe effectoren mogelijk.
11. FX
Maakt het overdragen van het signaal voor de verwerking door interne of
externe effectoren mogelijk. Het kan ook voor de monitoring van het
retoursignaal uit de ruimte of uit de bandrecorder gebruikt worden.
12. SOLO
Deze fader maakt het uitbalanceren van verschillende bronsignalen moge-
lijk die door middel van de hoofdsectie (MASTER) van het mengpaneel wor-
den gemengd. Indien de gevoeligheid van ingangen juist is uitgebalan-
ceerd, bereikt u de beste resultaten; voor de meest geschikte instelling van
het signaalniveau met behulp van de fader lees het hoofdstuk "Instellingen
en oplossingen van problemen".
13. MUTE
Indien de schakelaar MUTE is uitgeschakeld, zijn alle uitgangen van kana-
len, met uitzondering van INSERTS actief; indien u de schakelaar inscha-
kelt, worden alle uitgangen gedempt hetgeen mogelijk maakt, de afzonder-
lijke niveaus voorlopig in te stellen voordat het signaal wordt opgeëist.
14. PEAK
Indien het GAIN niveau wordt ingesteld, geeft het controlelampje LED het
niv
eau v
an het signaal v
an het appar
aat aan (ongeacht de uitgang).
15. FADER
Deze fader maakt het uitbalanceren van verschillende bronsignalen die
door middel van de hoofdsectie (MASTER) van het mengpaneel worden
gemengd. Indien de gevoeligheid van ingangen juist is uitgebalanceerd,
bereikt u de beste resultaten; voor de meest geschikte instelling van het
signaalniveau met behulp van de fader lees het hoofdstuk "Instellingen en
oplossingen van problemen".
© US Blaster Europe BV