your office partner INSTRUCTIEHANDLEIDING UTAX CD 1015 Lees altijd de instructiehandleiding alvorens de kopieermachine in gebruik te nemen. Bewaar de handleiding op de daarvoor bestemde plaats, zodat deze gemakkelijk beschikbaar is.
Als ENERGY STAR-partner heeft UTAX GmbH Norderstedt vastgesteld dat dit product in overeenstemming is met de ENERGY STAR-richtlijnen voor zuinig energieverbruik. ENERGY STAR is een programma voor zuinig energieverbruik, gestart door het Amerikaanse Environmental Protection Agency, dat een antwoord wil bieden op milieuproblemen en tot doel heeft de ontwikkeling en het gebruik van kantoorapparatuur met een zuiniger energieverbruik te bevorderen.
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens de kopieermachine te gebruiken. Bewaar ze in de buurt van de kopieermachine om ze indien nodig later te raadplegen. Sommige plaatsen in deze gebruiksaanwijzing en sommige delen van de kopieermachine zijn voorzien van veiligheidswaarschuwingen onder de vorm van symbolen, die tot doel hebben de gebruiker en andere personen en voorwerpen in de buurt te beschermen en een correct en veilig gebruik van de kopieermachine te garanderen.
INHOUD HOOFDSTUK 1 BELANGRIJK! LEES DIT EERST ........ 1-1 HOOFDSTUK 7 OPTIONELE UITRUSTING ................... 7-1 WAARSCHUWINGSLABELS ............................... 1-1 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE ........................................................ 1-2 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK .... 1-3 (1) ADF (automatische documentinvoer) ............... 7-1 1 Originelen die met de documentinvoer kunnen worden gebruikt ............................................
● OPTIMAAL GEBRUIKMAKEN VAN DE GEAVANCEERDE FUNCTIES VAN DE MACHINE 1 3 7 De machine automatisch papier laten kiezen van hetzelfde formaat als het origineel (blz. 4-1) * Deze functie is op sommige modellen niet beschikbaar. functies voor het 2 Diverse maken van vergrote en Haarscherpe kopieën maken van foto's (blz. 4-2) marge creëren op 4 Een kopieën Automatisch sorteren (blz.
HOOFDSTUK 1 BELANGRIJK! LEES DIT EERST. WAARSCHUWINGSLABELS Met het oog op uw veiligheid zijn op de kopieermachine waarschuwingslabels aangebracht op de aangegeven plaatsen. WEES UITERST VOORZICHTIG wanneer u vastgelopen papier verwijdert of de toner vervangt, om brand of een elektrische schok te vermijden. Label 2 Hoge temperatuur. Raak nooit onderdelen in de buurt van dit label aan, om het gevaar dat u zich verbrandt te voorkomen............................................. Label 1 Hoge spanning.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE ■ Omgeving ■ Voeding/aarding van de kopieermachine OPGELET • Plaats de kopieermachine niet op een onstabiele of oneffen ondergrond. Op een dergelijke ondergrond bestaat het gevaar dat de machine omkantelt of valt. Dit houdt gevaar in voor lichamelijk letsel of beschadiging van de kopieermachine. ....................... WAARSCHUWING • Gebruik UITSLUITEND de voorgeschreven voedingsspanning.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK ■ Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de kopieermachine WAARSCHUWING • Plaats GEEN metalen voorwerpen of voorwerpen gevuld met water (vazen, bloempotten, bekers, enz.) op of in de buurt van de kopieermachine. Als deze metalen voorwerpen of water in de machine terechtkomen, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken. ................
HOOFDSTUK 2 NAMEN VAN ONDERDELEN (1) Hoofdeenheid 2-1
HOOFDSTUK 2 NAMEN VAN ONDERDELEN 1 Origineeldeksel (Openen/sluiten om het origineel op de kopieerplaat te plaatsen.) 2 Bedieningspaneel (Bevat de toetsen en indicators voor de bediening van de kopieermachine.) 3 Handvat van linkerdeksel (Vastnemen om het linkerdeksel te openen.) 4 Linkerdeksel (Openen in geval van een papierstoring.) 5 Handinvoer (Om te kopiëren op papier van een klein formaat of op speciaal papier.) 6 Papiergeleiders (Stel de juiste papierbreedte in wanneer u papier laadt in de handinvoer.
HOOFDSTUK 2 NAMEN VAN ONDERDELEN (2) Bedieningspaneel 1 Starttoets (-indicator) (Druk op deze toets om het kopiëren te starten. Kopiëren is mogelijk wanneer de indicator groen is.) 2 Stop-/wistoets (Druk op deze toets om de instellingen of het ingestelde aantal kopieën te veranderen.) 3 Nummertoetsen (Druk op deze toetsen om het aantal kopieën in te stellen of om de reproductiefactor in te voeren.) 4 Terugsteltoets (Zie “● Beginstand” op blz. 2-4.
HOOFDSTUK 2 NAMEN VAN ONDERDELEN fi Belichtingsinsteltoetsen (Druk op de linkertoets voor een een lichtere kopie; druk op de rechtertoets voor een donkerdere kopie.) fl Belichtingsindicators (Geven bij handmatige instelling van de belichting het ingestelde belichtingsniveau aan.) ‡ Beeldstandkeuzetoets/indicators voor automatische belichting/ tekst & foto/foto/tekst (Druk op deze toets om de beeldstand te kiezen. Zie blz. 4-2.
HOOFDSTUK 3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK 1. Papier laden U kunt papier laden in de lade en in de handinvoer. 2 Druk de bodemplaat van de lade in en zet ze in deze stand vast. 3 Verplaats de breedte-instelhendel om de breedtegeleider in te stellen op de vereiste papierbreedte. De papierformaten zijn aangegeven in de lade. 4 Neem de lengte-instelplaat aan beide zijden vast en plaats ze in de juiste stand voor de vereiste papierlengte.
HOOFDSTUK 3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK 5 Leg het papier gelijk met de linkerwand van de lade. 7 Duw de lade voorzichtig weer naar binnen. * Controleer of het papier goed onder de papierklemmen in de lade zit. Zo niet moet u het papier opnieuw laden. * Als u de kopieermachine gedurende lange tijd niet gaat gebruiken, moet u het papier uit de lade(n) verwijderen en in zijn originele verpakking opbergen om het te beschermen tegen vocht.
HOOFDSTUK 3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK BELANGRIJK 3 Voer het papier zo ver mogelijk in tussen de geleiders. Wanneer u kopieert op dik papier of op transparanten, drukt u op de transparanttoets zodat de indicator oplicht. * Wanneer u transparanten of dik papier gebruikt, kiest u “Transparencies” of “Thick paper” in de “Transparency mode” (zie blz. 6-6) van de standaardinstellingen. 2 Stel de papiergeleiders in op het papierformaat dat wordt ingevoerd.
HOOFDSTUK 3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK 2 Druk op de zoomtoets (+) of Zoom (-) en verander het nummer om het juiste papierformaat te kiezen. 3 Druk op de invoertoets. De papierformaatindicator van het gekozen papierformaat licht op. Gewoon kopiëren is nu mogelijk. 3 Open de enveloppe, plaats hem met de afdrukzijde naar onder en de flap weg van de invoergleuf gericht en voer hem zo ver mogelijk in tussen de geleiders.
HOOFDSTUK 3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK 2. Vervangen van het tonerpatroon en van het gebruikte-tonerreservoir Wanneer de toner toevoegen-indicator oplicht, moet u toner bijvullen. Hoewel nog meerdere kopieën kunnen worden gemaakt na het oplichten van de indicator, verdient het aanbeveling het tonerpatroon onmiddellijk te vervangen. Wanneer de toner toevoegen-indicator oplicht, licht de toner verwijderen-indicator eveneens op. Vervang het gebruikte-tonerreservoir na het vervangen van het tonerpatroon.
HOOFDSTUK 3 VOORBEREIDINGEN VOOR GEBRUIK 6 Draai de ontgrendelingshendel van het tonerpatroon zo ver mogelijk naar links. Het nieuwe tonerpatroon is nu vergrendeld. 7 Druk de ontgrendelingshendel van het gebruiktetonerreservoir 1 naar boven en verwijder het gebruiktetonerreservoir. 9 10 8 Druk de ontgrendelingshendel van het gebruiktetonerreservoir naar boven en plaats het nieuwe gebruiktetonerreservoir in de kopieermachine.
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 1. Basisbediening voor kopiëren 1 3 1. Opwarmen 3. Kiezen van functies Zet de hoofdschakelaar aan (|). Na het opwarmen licht de startindicator op. * Als u een origineel plaatst en op de starttoets drukt voordat het opwarmen is voltooid, begint het kopiëren automatisch na het opwarmen. Kies uit de diverse functies van de kopieermachine. * Zie blz. 4-3 tot 5-6 voor meer informatie over de kopieerfuncties. 2 4 2. Plaatsen van originelen 4.
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 5-1 7 5. Kiezen van de kopieerkwaliteit 7. Instellen van het aantal kopieën De kopieerkwaliteit kan worden gekozen overeenkomstig het type van origineel. Druk op de keuzetoets van de beeldstand zodat de bijbehorende indicators oplichten.
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 2. Vergroten/verkleinen (1) Automatische keuze van de reproductiefactor Het originele beeld wordt automatisch vergroot/verkleind op basis van het gekozen papierformaat. 1 2 Controleer of de AMS-indicator brandt. Zo niet, druk op de keuzetoets van de automatische stand zodat de indicator oplicht. Plaats het origineel/de originelen. Het formaat van het origineel wordt automatisch herkend en papier van hetzelfde formaat als het origineel wordt gekozen.
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING (3) Kopiëren met automatische zoomfactor Wanneer het origineel- en het kopieerpapierformaat worden gekozen, wordt de zoomfactor automatisch ingesteld. 1 Plaats het origineel/de originelen. 2 Druk op de keuzetoets van de automatische stand zodat de AMS-indicator oplicht. 3 Druk op de origineeltoets om het origineelformaat te kiezen. De zoomfactor wordt getoond in het display van de reproductiefactor. 4 Druk op de papierkeuzetoets om het papierformaat te veranderen.
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 3. Kopieeronderbreking Kopieeronderbreking is een handige functie die u in staat stelt tijdens een kopieertaak andere, meer dringende, originelen te kopiëren met andere instellingen. Nadat de dringende kopieertaak is voltooid, kan de onderbroken taak worden hervat met de oorspronkelijke instellingen. 1 Druk op de onderbrekingstoets. Wanneer de kopieeronderbreking wordt ingeschakeld, licht de onderbrekingsindicator op.
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 4. Energiespaarfunctie (voorverwarming) Met deze functie schakelt u de machine uit om energie te besparen. Druk op de energiespaartoets (voorverwarmingstoets) en laat de hoofdschakelaar in de ingeschakelde stand staan. Wanneer deze functie is ingeschakeld, is de indicator van de energiespaarstand (voorverwarming) de enige indicator die brandt op het bedieningspaneel.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIES 1. Margefunctie Het beeld van het origineel wordt naar rechts verschoven om een inbindmarge te creëren aan de linkerzijde van het papier. De margebreedte kan worden ingesteld tussen 1 mm en 18 mm in stappen van 1 mm. * Voor de margefunctie is de optionele geheugenkaart vereist. * Als beginwaarde voor de margebreedte kunt u kiezen uit de bovenstaande waarden. (Zie “Margebreedte” op blz. 6-6.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIES 5 Druk op de starttoets. Het kopiëren wordt gestart. 2. Randschaduw-wisfunctie (1) Wisfunctie voor losse vellen (2) Wisfunctie voor boeken Gebruik deze functie voor het wissen van schaduw, lijnen, enz. die aan de rand van kopieën van losse vellen verschijnen. De breedte van de rand kan worden ingesteld op 6 mm, 12 mm of 18 mm. (a in de afbeelding is de breedte van de wisrand.) Gebruik deze functie om nette kopieën te maken van dikke boeken.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIES 1 Om de breedte van de wisrand te veranderen, drukt u de randwistoets of de boekwistoets gedurende drie seconden in. “F18” verschijnt in het display van het aantal kopieën en 2 seconden later verschijnt een nummer. Als u de breedte van de wisrand niet wenst te veranderen, drukt u op één van beide toetsen en gaat u door naar stap 4.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIES 3. Opmaakfunctie Twee of vier originelen kunnen worden gekopieerd op één vel. Een volle lijn of stippellijn kan worden ingesteld als scheidingslijn van elk origineel. ● 4 in 1 Gebruik deze functie om vier originelen op één vel te kopiëren. (Wanneer de originelen op de kopieerplaat worden geplaatst, worden ze geschikt in de volgorde 1-2-3-4.) * In de 4-in-1-functie hangen de beschikbare standen af van de oriëntatie van de originelen.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIES 2 3 4 5-5 Druk op de zoomtoets (+) of (-) en verander het nummer om het type van scheidingslijn te kiezen. 5 Plaats het origineel/de originelen. * Zorg dat de originelen in de juiste volgorde liggen voordat u ze op de kopieerplaat plaatst. 6 Druk op de starttoets. * Wanneer de originelen in de documentinvoer worden geplaatst, worden alle originelen één voor één gescand en vervolgens gekopieerd.
HOOFDSTUK 5 FUNCTIES 4. Sorteerfunctie Kopieën kunnen worden gesorteerd in het gewenste aantal sets door de originele beelden op te slaan in het geheugen alvorens ze te kopiëren. * Voor de sorteerfunctie is de optionele geheugenkaart vereist. OPMERKING Als “Sort ON” is gekozen als “Output mode” (zie blz. 6-6), licht de sorteerindicator op en is de sorteerfunctie ingeschakeld. Als “Sort OFF” is gekozen, drukt u op de sorteertoets zodat de indicator oplicht.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE 1. Kopiebeheer Het totale aantal kopieën dat door elke afdeling wordt gemaakt kan worden bijgehouden met behulp van viercijferige codes voor maximaal 100 afdelingen. (1) Kopiebeheerfuncties De kopiebeheerfuncties die men kan instellen, hebben elk een instelcode. Alleen het nummer van de instelcode verschijnt in het display van het aantal kopieën. Zie de kolom “Instelcode” in de tabel hieronder voor de betekenis van deze nummers.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE (2) Inschakelen van de kopiebeheerfunctie 1 2 3 4 De instelcode verandert telkens wanneer de zoomtoets (+) of (-) wordt ingedrukt. Kies de gewenste instelcode aan de hand van de in “(1) Kopiebeheerfuncties” vermelde tabel. 5 Druk op de invoertoets. Het display keert terug naar de toestand vóór stap 2. Om de instelling van de kopiebeheerfunctie te beëindigen, gaat u door naar stap 11.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE 10 Wanneer de kopiebeheerlijst wordt afgedrukt, keert het display terug naar de toestand vóór stap 2. Om andere instellingen te maken, voert u de desbetreffende procedure uit (zie hierboven). Om de instelling van de kopiebeheerfunctie te beëindigen, gaat u door naar de volgende stap. 11 Druk op de zoomtoets (+) of (-) zodat “d00” in het display verschijnt en druk op de invoertoets. De functiecode op het display verandert in het aantal kopieën.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE 2. Standaardinstellingen De toestand waarin de kopieermachine zich bevindt na het opwarmen of nadat de terugsteltoets is ingedrukt, wordt de beginstand genoemd, en de standaardinstellingen die automatisch worden ingesteld voor de beginstand worden de standaardinstellingen genoemd. De standaardinstellingen kunnen naar wens worden veranderd. (1) Standaardinstellingen De standaardinstellingen die men kan instellen, hebben elk een instelcode.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE Standaardcode F06 Instelling Instelling van de belichting voor tekstoriginelen Inhoud van instelling Stelt de belichting in wanneer tekstorigineel als beeldstand is gekozen. Hoe hoger het nummer van de instelcode, hoe donkerder de kopie. Instelcode 1: 1 Licht 2: 2 3: 3 4: 4 5: 5 6: 6 7: 7 Donker * F07 Instelling van de belichting voor foto-originelen Stelt de belichting in wanneer foto-origineel als beeldstand is gekozen.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE Standaardcode Instelling Inhoud van instelling Instelcode F13 Instelling van niet-standaard papierbreedte voor handinvoer Stelt de papierbreedte in voor de handinvoer bij gebruik van papier van een niet-standaardformaat, bijvoorbeeld A4. F14 Uitvoerstand Kies “Sort ON” om automatisch te sorteren bij gebruik van de automatische documentinvoer. Als “Sort OFF” wordt gekozen, worden de kopieën niet gesorteerd.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE Standaardcode F22 Instelling Stille modus Inhoud van instelling Instelcode De kopieermachine kan in de stille modus worden geschakeld, waarbij de motor in de kopieermachine onmiddellijk na het kopiëren stopt. Wanneer “ON” (ingeschakeld) wordt gekozen, stopt de motor onmiddellijk na het kopiëren.
HOOFDSTUK 6 BEHEER VAN DE KOPIEERMACHINE (2) Hoe standaardinstellingen maken? 1 2 3 4 5 Voer de papierbreedte in met de zoomtoets (+) of (-). De papierbreedte kan worden ingesteld tussen 100 mm en 297 mm in stappen van 1 mm. 6 Druk op de invoertoets. Het display keert terug naar de toestand vóór stap 2. Om het maken van standaardinstellingen te beëindigen, gaat u door naar stap 11. 7 Voer de kopielimiet (250 kopieën of minder) in met de zoomtoets (+) of (-). 8 Druk op de invoertoets.
HOOFDSTUK 7 OPTIONELE UITRUSTING (1) ADF (automatische documentinvoer) 3 Namen van de onderdelen van de documentinvoer Voert de originelen automatisch één voor één in om ze te scannen.
HOOFDSTUK 7 OPTIONELE UITRUSTING 2 Plaats de originelen in de juiste volgorde op de origineeltafel met de te kopiëren zijde naar boven gericht. Plaats de invoerrand van de originelen zo ver mogelijk in de documentinvoer. BELANGRIJK Plaats niet meer originelen dan maximaal toegelaten, zoals aangegeven op de sticker op de achterste origineelinvoergeleider. Als u meer originelen plaatst dan toegelaten, kan dit een papierstoring veroorzaken. 1 Druk op de automatische keuzetoets zodat de indicator oplicht.
HOOFDSTUK 7 OPTIONELE UITRUSTING 3 Neem het open-/sluithandvat van de documentinvoer vast en sluit de documentinvoer. (3) Jobscheider Bij gebruik van de optionele printerfunctie kan het papieruitvoerpunt worden veranderd afhankelijk van de gebruikte functie, om het sorteren te vergemakkelijken. Kopieën worden uitgevoerd in het onderste gedeelte (kopie-opvang) en afdrukken worden uitgevoerd in het bovenste gedeelte. Deze uitvoerpunten kunnen ook worden ingesteld.
HOOFDSTUK 7 OPTIONELE UITRUSTING (5) Geheugenkaart Om diverse kopieerfuncties van deze machine te kunnen gebruiken, zoals bijvoorbeeld de sorteerfunctie, de margefunctie en het wissen van randschaduw, en om meerdere te kopieën te maken met de optionele ADF (automatische documentinvoer), is de geheugenkaart vereist. Met deze kaart kunnen tot 200 originelen met een zwartverhouding van 6% worden gescand.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN 1. Foutdisplay Wanneer één van de in de volgende tabel vermelde aanduidingen op het bedieningspaneel verschijnt, neem dan de maatregel die wordt voorgeschreven. Aanduiding Maatregel “C” en een nummer verschijnen afwisselend in het display van het aantal kopieën. Zet de hoofdschakelaar uit en weer aan. Als dezelfde aanduiding nogmaals verschijnt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN Aanduiding Maatregel “PF” verschijnt in het display van het aantal kopieën. Er heeft zich een papierstoring voorgedaan in de lade waarvan de indicator knippert of die lade is verkeerd geïnstalleerd. Open de lade, controleer op vastgelopen papier en sluit de lade goed. “XX” verschijnt in het display van het aantal kopieën en de papier toevoegen-indicator knippert (XX is het uitgevoerde aantal kopieën). Er zit geen papier in de lade waarvan de indicator knippert.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN 2. In geval van een papierstoring Wanneer zich een papierstoring voordoet, stopt de kopieerbewerking. De papierstoringsindicator knippert en een storingspositie-indicator licht op. Verwijder het vastgelopen papier zoals beschreven in “(3) Procedures voor het verwijderen van papier”, met de hoofdschakelaar in de ingeschakelde (|) stand. (1) Papierstoringspositie-indicators 1 Papierstoring in papierinvoergedeelte 2 Papierstoring in linkerdeksel (blz.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN 2 3 Verwijder het vastgelopen papier en probeer dit te doen zonder dat het papier scheurt. * Als het papier toch scheurt, zorg dan dat u alle papierresten uit de machine verwijdert. 1 Open de handinvoer. 2 Open het linkerdeksel. Sluit de lade langzaam. * Controleer of het papier goed onder de papierklemmen in de lade zit. Zo niet moet u het papier opnieuw laden.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN BELANGRIJK De trommel 1 is uiterst gevoelig voor licht en stof. Let op dat u de trommel niet blootstelt aan sterk licht, bijvoorbeeld de verlichting in de kamer, en dat u hem niet aanraakt met uw handen. 4 3 Papierstoring in de documentinvoer Als de in de onderstaande afbeelding getoonde papierstoringspositieindicator verschijnt, heeft zich een papierstoring voorgedaan in de documentinvoer. Verwijder het vastgelopen origineel zoals hieronder beschreven.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN 4 Papierstoring in de lade Als de in de onderstaande afbeelding getoonde papierstoringspositieindicator verschijnt, heeft zich een papierstoring voorgedaan in de optionele lade. Verwijder het vastgelopen papier zoals hieronder beschreven. 1 Open het linkerdeksel van de gebruikte lade. 2 Verwijder het vastgelopen papier en probeer dit te doen zonder dat het papier scheurt.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN 3. Oplossen van problemen Controleer in geval van een probleem de onderstaande punten en neem de aangegeven maatregelen. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als het probleem blijft bestaan. Probleem Controles Maatregel Geen enkele indicator op het bedieningspaneel licht op wanneer de hoofdschakelaar wordt aangezet. Steekt de stekker in het stopcontact? Steek de stekker in het stopcontact.
HOOFDSTUK 8 IN GEVAL VAN PROBLEMEN Probleem De gemaakte kopieën zijn te donker. Controles Is de automatische belichtingsstand ingesteld? Maatregel Bladzijde Stel de automatische belichting in om de algemene belichting te veranderen. 6-4 Is de tekst & foto-, foto- of tekststand ingesteld? Stel de juiste belichting in met de belichtingsinsteltoetsen. 4-2 Om de algemene belichting te veranderen, moet u de automatische belichting instellen voor de tekst & foto-, foto- of tekststand.
HOOFDSTUK 9 REINIGING EN TECHNISCHE GEGEVENS 1. Reinigen van de kopieermachine WAARSCHUWING Trek uit veiligheidsoverwegingen ALTIJD de stekker uit het stopcontact voordat u het hoofdladergedeelte reinigt. ● Reinigen van het origineeldeksel Hef het origineeldeksel op. Veeg de achterzijde van het origineeldeksel schoon met een zachte doek die is bevochtigd met alcohol of met een zacht reinigingsmiddel. * Gebruik nooit verdunner of andere organische oplosmiddelen om te reinigen.
HOOFDSTUK 9 REINIGING EN TECHNISCHE GEGEVENS 2. Technische gegevens Type ............................................................................... Origineelplaat ................................................................. Kopieersysteem ............................................................. Originelen ....................................................................... Kopieerpapierformaten .................................................. Kopieersnelheid ............................
Veiligheidsmaatregelen m.b.t. de laser Laserstraling kan schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. Om die reden is de laserstraling die in deze machine wordt geproduceerd hermetisch afgesloten door een beschermende behuizing en een afsluitdeksel. Bij normaal gebruik van de machine kan de gebruiker niet worden blootgesteld aan straling. Deze machine is een laserproduct van Klasse 1 overeenkomstig IEC 825.
OPGELET! De stekker is de voornaamste isolatie! Andere schakelaars op de machine zijn uitsluitend functieschakelaars en koppelen de machine niet los van de voeding. VORSICHT! Der Netzstecker ist die Hauptisoliervorrichtung! Die anderen Schalter auf dem Gerät sind nur Funktionsschalter und können nicht verwendet werden, um den Stromfluß im Gerät zu unterbrechen.