atmoMAG atmoMAG 11-0/0 GX atmoMAG 14-0/0 GX BE/LU
Voor de gebruiker Gebruiksaanwijzing atmoMAG Inhoudsopgave Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Bijzondere productkenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Aanwijzingen bij de documentatie . . . . . . . . . Bewaren van de documenten. . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CE-aanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toesteltype . . . . . . . . . . . . .
Algemene informatie Bijzondere productkenmerken 1 Aanwijzingen bij de documentatie Algemene informatie De toestellen atmoMAG zijn aansluitklaar, ze dienen enkel nog met de buisleidingen en de rookgasinstallatie verbonden te worden. Ze dienen om een of meerdere aftappunten, b.v. wastafels, douches en badkuipen van warm water te voorzien. De toestellen moeten aan een rookgassysteem met natuurlijke luchtafvoer (haard) aangesloten worden.
Aanwijzingen bij de documentatie 1 Veiligheid 2 1.4 Toesteltype U kunt het geïnstalleerde toesteltype aan de hand van de vermelding in het hoofdstuk 10 Technische gegevens in de installatiehandleiding vaststellen, die de installateur na de installatie daar aangebracht heeft. 2 Veiligheid Wat te doen in geval van nood Gevaar! Gasgeur! Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten! Gelieve bij gasgeur als volgt te handelen: • Geen licht in-/uitschakelen. • Geen andere elektrische schakelaars bedienen.
2 Veiligheid 3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik Gevaar! Verbrandingsgevaar! Het water uit de waterkraan kan heet zijn. Attentie! Beschadigingsgevaar! Gebruik geen sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende reinigingsmiddelen, verf, lijm enz. in de omgeving van het toestel. Deze stoffen kunnen onder ongunstige omstandigheden tot corrosie – ook in het rookgassysteem – leiden. Opstelling en instelling Het toestel mag enkel door een erkende technicus geïnstalleerd worden.
Aanwijzingen bij installatie en gebruik 3 Aanwijzing! Een afstand van het toestel tot componenten van brandbaar materiaal resp. te brandbare onderdelen is niet vereist, omdat bij het nominale warmtevermogen van het toestel aan het behuizingsoppervlak een lagere temperatuur voorhanden is dan de max. toegestane temperatuur van 85 °C. toiletspoeling tot 4000 liter water per jaar. Daarentegen kost een nieuwe afdichting slechts een paar cent. 3.
4 Bediening 4 Bediening 4.1 Overzicht van de bedieningselementen 4.2 Maatregelen voor de ingebruikneming 6 7 Afb. 4.2 Afsluitinrichtingen • Open de gasafsluitkraan (7) van het toestel door de greep in te drukken en naar links tot aan de aanslag te draaien (kwartdraai). • Open het afsluitventiel aan de koudwateraansluiting (6) van het toestel door de greep naar links tot aan de aanslag te draaien (kwartdraai). 4.3 9 Ingebruikneming 1 3 5 8 6 7 Afb. 4.
Bediening 4 4.4 • Draai de temperatuurkeuzeknop naar links: temperatuur lager. U kunt de watertemperatuur ook veranderen terwijl u warm water tapt. Wamwaterbereiding 4.4.1 Warm water tappen Gevaar! Verbrandingsgevaar! Het water uit de waterkraan kan heet zijn. 4.5 • Draai de warmwaterkraan aan het aftappunt, b.v. wastafel, gootsteen open, zo treedt de gasdoorstroomgeiser automatisch in werking en wordt er warm water geleverd.
4 Bediening Storing Oorzaak Oplossing F02 Temperatuursensor defect. Neem contact op met uw technicus. F29 Tijdens het gebruik. Gastoevoer onderbroken. Lucht in de gastoevoerleiding. Lage waterdruk. Zorg voor de gastoevoer. Bij vloeibaar gas: Vervang evt. een lege gasfles door een volle gasfles. Open en sluit de waterkraan meerdere keren om lucht in de gastoevoer te verwijderen. Is de storing niet verholpen, neem dan contact op met uw technicus. F28 Het toestel treedt niet in werking.
Bediening 4 1 Afb. 4.7 Legen • Los de zeskantschroef (1) voor het legen. • Open alle aan de gasdoorstroomgeiser aangesloten warmwaterkranen, zodat toestel en leiding volledig leeglopen. • Laat de warmwaterkranen geopend en de aftapschroef geopend, tot u het toestel opnieuw kunt vullen als het vorstgevaar geweken is.
10 Gebruiksaanwijzing atmoMAG
Voor de vakman Installatiehandleiding atmoMAG Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 Aanwijzingen bij de documentatie . . . . . . . . . 2 Bewaren van de documenten. . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Gebruikte symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Toestelbeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CE-aanduiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1 Aanwijzingen bij de documentatie 2 Toestelbeschrijving 1 Aanwijzingen bij de documentatie De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de volledige documentatie. In combinatie met deze gebruiksaanwijzing en installatievoorschriften zijn andere documenten geldig. Voor schade die door het niet naleven van deze handleidingen ontstaat, kunnen we niet aansprakelijk gesteld worden. Geldende documenten voor de gebruiker van de installatie: – Gebruiksaanwijzing (nr.
Toestelbeschrijving 2 2.3 Gebruik volgens de bestemming De gasdoorstroomgeisers van de serie atmoMAG zijn volgens de modernste technieken en de erkende veiligheidstechnische regels geconstrueerd. Toch kunnen er bij het ondeskundige of niet-reglementaire gebruik gevaren voor leven en goed van de gebruiker of derden of beschadigingen aan het toestel en andere voorwerpen ontstaan. 2.5 Bouwgroepen 1 De gasdoorstroomgeisers zijn speciaal voor de warmwaterbereiding met gas bestemd.
2 Toestelbeschrijving 3 Veiligheidsvoorschriften en voorschriften de rookgassensor een stijging van de temperatuur vast en onderbreekt de gastoevoer. 3 Veiligheidsinstructies en voorschriften 3.1 Veiligheidsinstructies 1 2 Opgelet! Bij het aandraaien of losdraaien van schroefverbindingen in principe passende gaffelsleutels (muilsleutels) gebruiken (geen buistangen, verlengingen enz.). Ondeskundig gebruik en/of ongeschikt gereedschap kan schade veroorzaken (b.v. gas- of waterlekken)! 3 3.1.
Veiligheidsvoorschriften en voorschriften 3 Attentie! Bij te hoge aansluitdruk mag u het toestel niet in gebruik nemen. Neem contact op met de gasmaatschappij als u de oorzaak voor deze fout niet kunt verhelpen. 3.1.4 Inspectie en onderhoud Gevaar! Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten! De veiligheidsinrichtingen mogen in geen geval uit bedrijf gesteld worden en er mogen ook geen manipulaties aan deze inrichtingen uitgevoerd worden, waardoor de goede werking ervan in gevaar kan komen.
4 Montage 4 Montage 4.1 Omvang van de levering – Aansluitset bestaande uit: – Aansluitstuk aardgas – Aansluitstuk vloeibaar gas – Aansluitstuk koud water met afsluitventiel – Aansluitstuk warm water – Afdichtingen, pluggen, schroeven 4.2 Vereisten aan de plaats van opstelling Gelieve bij de keuze van de opstellingsplaats de volgende aanwijzingen in acht te nemen: – De gasdoorstroomgeiser mag enkel in een voldoende geventileerde ruimte opgesteld worden.
Montage 4 4.4 Afmetingen L M A G F E N D O C B H P I J J K Q R Afb. 4.2 Maattekening 11-0/0 GX vloeibaar gas Afmeting A B C D E F G H I mm 224 ∅ 110 26 605 45 10 25 70 120 Afmeting J K L M N O P Q R mm min.
4 Montage L M A F G E N D O C B H P I J J K Q R Afb. 4.3 Maattekening 11-0/0 GX aardgas Afmeting A B C D E F G H I 8 mm 224 ∅ 110 26 605 45 25 52 70 120 Afmeting J K L M N O P Q R mm min.
Montage 4 A K B N F E M D C L G O H I J I P Q Afb. 4.4 Maattekening 14-0/0 GX vloeibaar gas Afmeting A B C D E F G H I mm 224 ∅ 130 64 631 621 10 70 120 min.
4 Montage A K B N F E M D C L G O H I J I P Q Afb. 4.5 Maattekening 14-0/0 GX aardgas Afmeting A B C D E F G H I 10 mm 224 ∅ 130 64 631 621 52 70 120 min.
Montage 4 4.5 Toestelmantel aanbrengen Toestelmontage 4.5.1 Toestelmantel afnemen of aanbrengen Voor de montage en het onderhoud van de gasdoorstroomgeiser moet u de toestelmantel afnemen en na de werkzaamheden opnieuw aanbrengen. 11 Toestelmantel afnemen 11 1 10 9 1 10 9 Afb. 4.6 Toestelmantel afnemen • Trek de temperatuurkeuzeknop (1) van de temperatuurkeuzespil en de vermogensdraaischakelaarknop (9) af. • Verwijder de schroef (10) onder de temperatuurkeuzespil.
5 Installatie 5 Installatie Gevaar! Vergiftigings- en explosiegevaar, Verbrandingsgevaar! Let er bij de installatie van de aansluitingen op dat alle afdichtingen correct geplaatst worden, zodat lekken aan gas- en waterinrichting uitgesloten worden. 9 5.1 Aansluiting aan de gastoevoer • Zorg voor de spanningvrije en gasdichte verbinding tussen wandaansluiting en toestelaansluiting met behulp van een gasafsluitkraan. • Controleer het toestel op ondichtheden en dicht ze evt. af. 5.
Installatie 5 5.3.2 Rookgasbuis monteren · Plaats de rookgasbuis (1) in de rookgasbuisaansluiting (2) tegen de stromingsbeveiliging, zie afb. 5.1 Rookgasaansluiting.
14 Rookgassensor Enkel type GX Rood Rood Rood Zwart Oranje Zwart Wit Temperatuursensor Extra bus Enkel type GX Groen Elektronische bus 1 Bewakingselektrode Ontstekingselektroden 5.4 Generator Microschakelaar Elektr. veiligheidsventiel 5 Installatie Elektrisch bedradingsschema Afb. 5.
Ingebruikneming 6 6 Ingebruikneming Gasfamilie De eerste ingebruikneming en de bediening van het toestel alsook het instrueren van de gebruiker moet door een gekwalificeerde vakman uitgevoerd worden. Bij de eerste ingebruikneming moet u de gasinstelling controleren. De verdere ingebruikneming/bediening vindt u zoals in de gebruiksaanwijzing in de paragraaf 4.3 beschreven. Aardgas 2E+ G 20 G 25 Vloeibaar gas 3+ G 30 G 31 17 – 25 20 - 30 20 – 35 25 – 45 Tab. 6.
6 Ingebruikneming • Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn. Vergelijk hiervoor de aanduiding op de gemonteerde gaspitten met de gegevens in de tabel in hoofdstuk 10 Technische gegevens. Hiervoor moet u evt. de brander demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander reinigen. • Zijn de gaspitten niet de oorzaak voor de afwijking, neem dan contact op met de klantendienst. • Neem het toestel buiten bedrijf. Branderdrukmethode 9 1 Afb. 6.
Ingebruikneming 6 • Vergelijk de gemeten druk met de tabelwaarde. Afwijkingen van ± 10% zijn toegestaan. • Neem het toestel buiten bedrijf. • Sluit een U-buis-manometer aan. • Schroef de afdichtingsschroef van het branderdrukmeetstuk opnieuw in. • Controleer de afdichtingsschroef op dichtheid.
6 Ingebruikneming 7 Inspectie en onderhoud 6.4 Overdracht aan de gebruiker De gebruiker van het toestel moet over het gebruik en de werking van zijn gasdoorstroomgeiser geïnstrueerd worden. • Maak de klant met de bediening van het toestel vertrouwd. Neem samen met de gebruiker de gebruiksaanwijzing door en beantwoord eventueel zijn vragen. • Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidingen en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren.
Inspectie en onderhoud 7 Afb. 7.1 Steekcontact van de ontstekingselektroden type 11-0/0 Afb. 7.3 Bevestiging brander aan de gasarmatuur type 11-0/0 Afb. 7.2 Steekcontact van de ontstekingselektroden type 14-0/0 Afb. 7.4 Bevestiging brander aan de gasarmatuur type 14-0/0 • Maak het steekcontact van de ontstekingselektroden aan het elektronische bord los. • Draai twee draadschroeven uit waarmee de brander aan de gasarmatuur bevestigd is. • Til de brander een beetje op en trek hem er naar voren toe uit.
7 Inspectie en onderhoud Afb. 7.5 Opbouw brander • Verwijder eventuele verbrandingsresten met een messing draadborstel. Gaspitten, injectoren en branderrails moet u eventueel met een zacht penseel reinigen en met perslucht (stof en vuil) uitblazen. Bij sterke vervuiling wast u de brander met zeeploog uit en spoelt u met helder water na. • Monteer de gaspitstok opnieuw aan de brander. 7.
Inspectie en onderhoud 7 Verhelpen van storingen 8 Attentie! Gebruik in geen geval draadborstels of andere gelijkaardige harde borstels om het verwarmingselement te reinigen. Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het toestel. Aanwijzing! Bij het reinigen is het mogelijk dat de coating lichtjes afgesleten wordt. De werking van het toestelverwarmingselement wordt hierdoor echter niet gehinderd.
8 Verhelpen van storingen 7.6 Proefgebruik en heringebruikneming Na het uitvoeren van inspectie/onderhoud moet u het toestel op goede werking controleren: • Neem het toestel in gebruik. • Controleer het toestel op ondichtheden aan de gas- en waterzijde en dicht het evt. af. • Controleer ontsteking en gelijkmatig vlambeeld van de hoofdbrander. • Controleer de juiste instelling en goede werking van alle besturings- en bewakingsinrichtingen. • Controleer of de rookgasafvoer in orde is (b.v.
Verhelpen van storingen 8 Klantendienst 9 Storing Oorzaak Geen functie F02 Kabelbreuk van de temperatuursensor. Temperatuursensor defect. Negatieve temperatuurcoëfficiënt heeft kortsluiting. Temperatuursensor meet foute waarde omdat hij op een verkeerde plaats gemonteerd is. F29 Tijdens het gebruik. Lage waterdruk. Gastoevoer onderbroken. Lucht in de gastoevoer. De ionisatiestroom is te laag. Vlammendetector defect. F28 Het toestel treedt niet in werking. Gastoevoer onderbroken. Lage waterdruk.
10 Technische gegevens 10 Technische gegevens Gasdoorstroomgeiser, type B11, B11 BS • Kruis absoluut het geïnstalleerde toesteltype en het ingestelde gastype in de tab. 10.2 Gaswaarden m.b.t. de ingestelde gassoort aan. Kenmerk Eenheid Gascategorie Warmwaterhoeveelheid bij Temperatuurkeuzeknop op heet Temperatuurkeuzeknop op warm Maximale warmtebelasting (Qmax.) (m.b.t. de verwarmingswaarde Hi)1) Minimale warmtebelasting (Qmin.) Maximaal warmtevermogen (Pmax.) Minimaal warmtevermogen (Pmin.
25 Installatiehandleiding atmoMAG BE nl
921099_01 BE/LU 07 2004 Änderungen vorbehalten 10.00 6.