Installation Instructions
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- 1 Aanwijzingen bij de documentatie
- 2 Veiligheid
- 2.1 Waarschuwingen bij handelingen
- 2.2 Vereiste kwalificatie van het personeel
- 2.3 Algemene veiligheidsinstructies
- 2.3.1 Gevaar door niet reglementair gebruik
- 2.3.2 Levensgevaar door ondeskundige bevestigingssystemen
- 2.3.3 Levensgevaar door ontoereikend draagvermogen van het dak
- 2.3.4 Levensgevaar door vallende onderdelen
- 2.3.5 Verwondingsgevaar en materiële schade als gevolg van ondeskundig onderhoud en ondeskundige reparatie
- 2.3.6 Levensgevaar door ontoereikende bevestiging van de collectoren
- 2.3.7 Verbrandingsgevaar door hete collectorbovenvlakken
- 2.3.8 Verwondingsgevaar door barstend glas
- 2.3.9 Materiële schade door hogedrukreiniger
- 2.3.10 Materiële schade door bliksemslag
- 2.3.11 Vorstschade door water in het zonnecircuit
- 2.3.12 Materiële schade door ongeschikt gereedschap
- 2.3.13 Levensgevaar door een elektrische schok
- 2.3.14 Materiële schade door overspanning
- 2.3.15 Levensgevaar en materiële schade door contactcorrosie
- 2.3.16 Materiële schade door daklawines
- 2.4 Reglementair gebruik
- 2.5 Voorschriften (richtlijnen, wetten, normen)
- 2.6 CE-markering
- 3 Toestelbeschrijving
- 4 Montage en installatie opdak
- 4.1 Montage en installatie voorbereiden
- 4.1.1 Levering, transport en plaatsing
- 4.1.2 Minimumafstanden en vrije montageruimtes in acht nemen
- 4.1.3 Geschikte koppeling kiezen
- 4.1.4 Dakdoorvoer voorbereiden
- 4.1.5 Componenten samenstellen
- 4.1.6 Aantal benodigde dakankers bepalen
- 4.1.7 Randafstanden van de dakankers vastleggen
- 4.1.8 Afstanden van de dakankers vastleggen
- 4.2 Montage uitvoeren
- 4.3 Montage afsluiten en controleren
- 4.1 Montage en installatie voorbereiden
- 5 Montage en installatie plat dak
- 5.1 Montage en installatie voorbereiden
- 5.1.1 Levering, transport en plaatsing
- 5.1.2 Minimumafstanden en vrije montageruimtes in acht nemen
- 5.1.3 Geschikte koppeling kiezen
- 5.1.4 Dakdoorvoer voorbereiden
- 5.1.5 Montagevariant kiezen
- 5.1.6 Componenten samenstellen
- 5.1.7 Verzwaringslast bepalen (zwevende montage)
- 5.1.8 Afstanden van de frames vastleggen
- 5.2 Montage uitvoeren
- 5.3 Montage afsluiten en controleren
- 5.1 Montage en installatie voorbereiden
- 6 Inspectie en onderhoud
- 6.1 Onderhoudsschema
- 6.2 Inspectie- en onderhoudsintervallen in acht nemen
- 6.3 Algemene inspectie- en onderhoudsvoorschriften
- 6.4 Inspectie en onderhoud voorbereiden
- 6.5 Collectoren en aansluitingen op schade, verontreinigingen en ondichtheden controleren
- 6.6 Collectoren reinigen
- 6.7 Houders en collectorcomponenten op vastheid controleren
- 6.8 Buisisolaties op schade controleren
- 6.9 Beschadigde buisisolaties vervangen
- 6.10 Beschadigde buisisolaties afvoeren
- 7 Verhelpen van storingen
- 8 Buitenbedrijfstelling
- 9 Klantenservice
- 10 Technische gegevens
- Trefwoordenlijst

Montage en installatie plat dak 5
0020077988_03 auroTHERM exclusiv Montagehandleiding 43
Montagerails opschuiven
1
2
3
2. Schuif de beide montagerails bovenaan en onderaan op
de houders, zoals op de afbeelding weergegeven.
3. Zorg ervoor dat de onderste montagerail met de open
zijde naar boven ligt en dat de bovenste montagerail
met de open zijde naar onderen ligt.
4. Schuif de montagerail eerst op de ene houder (1).
5. Schuif de montagerail een stuk naar buiten (2).
6. Schuif de montagerail dan terug op de andere houder
(3).
7. Voer deze stappen na elkaar bij alle frames uit.
Montagerails aan meerdere frames aanbrengen
AB
50 - 200
1
2
8. Bij de montage van meerdere collectoren naast elkaar
laat u de montagerails in het midden op de houders
afsluiten (A).
9. Laat de montagerails aan het eerste en het laatste
frame 50-200 mm over de rand uitsteken (B).
Montagerails verbinden
1
10. Klem de railverbinders (1) in de montagerails.
11. Zorg ervoor dat de railverbinders (1) in de boringen van
de montagerails vastklikken.
Aanwijzing
De railverbinders zijn na de montage niet
meer toegankelijk.
Montagerails onderaan bevestigen
12. Schroef de houders van de onderste montagerails vast.
– Werkmateriaal: Inbussleutel 5 mm
Collector onderaan inhaken
1
Gevaar!
Gevaar voor verbranding!
De collectoren worden bij bestraling door
de zon binnenin zeer heet, tot 300 °C.
▶ Vermijd het werken in felle zon.
▶ Dek de collectoren af voordat u met het
werk begint.
▶ Werk bij voorkeur in de ochtenduren.
▶ Draag geschikte veiligheidshandschoe-
nen.
13. Leg de collector met de onderste kant in het profiel van
de montagerail (1) (collector boven). Zorg ervoor dat
de montagerail (1) de onderste rand van de collector
omsluit.