Operation Manual

4 Gebruiksaanwijzing ecoCOMPACT
- Openingen voor toevoerlucht en verbrandingsgas
moet u vrijhouden. Let erop dat b.v. afdekkingen van
de openingen bij werkzaamheden aan de buitenfaçade
opnieuw verwijderd worden.
Voor wijzigingen aan het toestel of in de omgeving ervan
moet u in elk geval een beroep doen op de erkende
gespecialiseerde firma die hiervoor bevoegd is.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige
veranderingen!
Voer in geen geval zelf wijzigingen of manipula-
ties aan het compacte gastoestel of aan andere
delen van de installatie uit.
Probeer nooit om onderhoud of reparaties aan
het toestel zelf uit te voeren.
- Vernietig of verwijder geen loodjes van componenten.
Enkel erkende vaklui en de klantendienst van de
fabriek zijn geautoriseerd om gelode componenten te
veranderen.
Gevaar!
Verbrandingsgevaar.
Het water uit de warmwaterkraan kan heet zijn.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Gebruik geen sprays, oplosmiddelen, chloorhou-
dende reinigingsmiddelen, verf, lijm enz. in de
omgeving van het toestel. Deze stoffen kunnen
onder ongunstige omstandigheden tot corrosie –
ook in het verbrandingsgassysteem – leiden.
Opstelling en instelling
Het toestel mag enkel door een erkende installateur
geïnstalleerd worden. Die is ook verantwoordelijk voor
de deskundige installatie en inbedrijfname.
Deze technicus is eveneens voor inspectie/onderhoud en
reparatie van het toestel alsook voor wijzigingen van de
ingestelde gashoeveelheid bevoegd.
Vuldruk van de cv-installatie
Controleer regelmatig de vuldruk van de cv-installatie
(volgens hoofdstuk 4.2.2).
Noodstroomaggregaat
Uw installateur heeft uw compact gastoestel bij de
installatie op het stroomnet aangesloten.
Als u het toestel bij stroomuitval met een noodstroom-
aggregaat gebruiksklaar wilt houden, moeten de techni-
sche waarden ervan (frequentie, spanning, aarding) met
die van het stroomnet overeenstemmen en minstens
met het opgenomen vermogen van uw toestel overeen-
komen. Gelieve hiervoor het advies van uw gespeciali-
seerde firma in te winnen.
Ondichtheden
Sluit bij ondichtheden in de warmwaterleidingen tussen
toestel en aftappunten onmiddellijk het koudwateraf-
sluitventiel en laat de ondichtheden door uw installateur
verhelpen.
Aanwijzing!
Bij ecoCOMPACT-toestellen is het koudwateraf-
sluitventiel niet inbegrepen in de levering van
het toestel. Vraag uw installateur waar hij zo'n
ventiel gemonteerd heeft.
Vorstbeveiliging
Zorgt ervoor dat bij uw afwezigheid tijdens een vorstpe-
riode de verwarming in gebruik blijft en de vertrekken
voldoende getempereerd worden.
Attentie!
Gevaar voor beschadiging!
Bij het uitvallen van de stroomtoevoer of bij een
te lage instelling van de ruimtetemperatuur in
de verschillende vertrekken kan niet uitgesloten
worden dat delen van de cv-installatie door
vorst beschadigd worden.
Gelieve absoluut de aanwijzingen voor de vorst-
beveiliging in paragraaf 4.10 in acht te nemen.
3 Aanwijzingen bij installatie en
gebruik
3.1 Fabrieksgarantie
De producten van de NV Vaillant zijn gewaarborgd tegen
alle materiaal- en constructiefouten voor een periode
van twee jaar vanaf de datum vermeld op het aankoop-
factuur dat u heel nauwkeurig dient bij te houden. De
waarborg geldt alleen onder de volgende voorwaarden:
1. Het toestel moet door een erkend gekwalificeerd vak-
man geplaatst worden, onder zijn volledige verant-
woordelijkheid, en zal erop letten dat de normen en
installatievoorschriften nageleefd worden.
2. Het toestel moet voorzien worden van een geldig
bewijs van goedkeuring door de officiële Belgische
instanties.
3. Het is enkel aan de technici van de Vaillant fabriek
toegelaten om herstellingen of wijzigingen aan het
toestel onder garantie uit te voeren, opdat de waar-
borg van toepassing zou blijven. De originele onderde-
len moeten in het Vaillant-toestel gemonteerd zijn,
zoniet wordt de waarborg geannuleerd.
4. Teneinde de waarborg te laten gelden, moet u ons de
garantiekaart volledig ingevuld, ondertekend en
gefrankeerd terugzenden binnen de veertien dagen
na de installatie ! De waarborg wordt niet toegekend
indien de slechte werking van het toestel het gevolg is
van een slechte regeling, door het gebruik van een
niet overeenkomstige energie, een verkeerde of
gebrekkige installatie, de nietnaleving van de
2 Veiligheid
3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik