Operation Manual
10
Gebruiksaanwijzing ecoTEC exclusiv 0020130720_00
Alleen in combinatie met vrnetDIALOG:
Zolang het symbool op het display verschijnt,
geeft de installateur via het toebehoren vrnetDIA-
LOG een verwarmingsaanvoer- en warmwateruit-
stroomtemperatuur op. Deze invoer gebeurt met
een computer buiten uw gebouw. De CV-ketel
werkt daarom met andere dan de aan de draai-
kno
pp
en (9) en (10) in
g
estelde tem
p
eraturen.
Deze modus kan alleen beëindigd worden:
– door vrnetDIALOG of
– door veranderen van de temperatuurinstelling
met de draaiknoppen (9) of (10) met meer dan
5K (°C).
Deze modus kan niet beëindigd worden:
– door het indrukken van de ontstoringstoets
(8) of
– door het uit- of inschakelen van uw CV-ketel.
CV-functie actief
permanent aan: Modus verwarmen
knippert: Branderwachttijd actief (deze
functie dient om frequente in- en
uitschakelbewerkingen te beper-
ken en draagt hierdoor bij tot een
verlenging van de levensduur van
uw CV-ketel)
Warmwaterbereiding actief
permanent aan: modus warmwaterbereiding
is ingeschakeld
knippert: warmwaterboiler wordt
verwarmd, brander aan
Interne CV-pomp is in werking
Intern gasventiel wordt aangestuurd
(informatie voor de installateur
of de klantenservice)
Brandermodulatiegraad
(staafindicatie)
Vlam met kruis:
storing tijdens de branderfunctie;
CV-ketel is uitgeschakeld
Vlam zonder kruis:
correcte branderfunctie
4.3 Ingebruikneming voorbereiden
4.3.1 Afsluitvoorzieningen openen
i
De afsluitinrichtingen zijn niet in de leverings-
omvang van uw CV-ketel inbegrepen. De
afsluitinrichtingen worden door de installa-
teur van de klant geïnstalleerd.
> Vraag hem om informatie over positie en bediening
van deze onderdelen.
23 1
Afb. 4.3 Afsluitinrichtingen openen (weergegeven aan de hand
van het voorbeeld van de onderhoudskranen)
> Open de gasafsluitkraan (2) door de gasafsluitkraan
in te drukken en tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
> Controleer of de onderhoudskranen in de verwar-
mingsaanvoer (3) en verwarmingsretour (1) geopend
zijn. Dit is het geval als de grepen van de onderhouds-
kranen parallel met richting van de leiding staan.
4 Bediening