Operation Manual
10 Installatie- en onderhoudshandleiding hrSOLIDE plus / 0020094381_00
5 Installatie
d
Gevaar!
De Vaillant hrSOLIDE plus mag alleen geïnstal-
leerd worden door een erkend installateur. Deze
is ook verantwoordelijk voor de deskundige in-
stallatie en de eerste inbedrijfname.
5.1 Algemene aanwijzingen voor de cv-installatie
a
Attentie!
Spoel de cv-installatie voor de aansluiting van
het toestel zorgvuldig door!
Daardoor verwijdert u resten zoals lasdruppels,
walshuid, hennep, kit, roest, grove vervuiling e.
d. uit de buisleidingen. Anders kunnen deze
stoffen in het toestel terechtkomen en storin-
gen veroorzaken.
5.2 Gasaansluiting
d
Gevaar!
De gasinstallatie mag alleen worden uitgevoerd
door een erkend installateur. Daarbij moeten de
wettelijke richtlijnen en de plaatselijke voor-
schriften van het energiebedrijf in acht worden
genomen.
a
Attentie!
Let erop dat de gasleiding spanningsvrij wordt
gemonteerd, zodat er geen lekkages ontstaan!
a
Attentie!
Het gasblok mag alleen met een maximale druk
van 110 mbar worden gecontroleerd op lekka-
ges! De bedrijfsdruk mag niet hoger zijn dan
60 mbar! Als deze druk wordt overschreden,
kan het gasblok beschadigen.
1
Afb. 5.1 Gasaansluiting
De hrSOLIDE plus is in de leveringstoestand alleen
geschikt voor het gebruik met aardgas G25 en kan
alleen door het Vaillant Serviceteam worden omgescha-
keld op het gebruik van propaangas G31. De gasaanslui-
ting is uitgevoerd in 15 mm Ø stalenbuis. De dynamische
gasaansluitdruk moet minimaal 20 hPA (mbar) voor
aardgas en 25 hPA (mbar) voor propaangas bedragen.
• Blaas vooraf de gasleiding schoon. Daardoor worden
beschadigingen aan het toestel vermeden.
• Sluit het toestel aan de gasleiding aan. Gebruik hier-
voor die meegeleverde dubbele klemkoppeling (1) en
een toegestane gaskraan.
• Ontlucht de gasleiding voor inbedrijfname.
• Controleer de gasaansluiting op lekkages.
5.3 Aansluiting waterzijdig
a
Attentie!
Let erop dat de aansluitleidingen spanningsvrij
worden gemonteerd, zodat er geen lekkages en
lawaai in de cv-installatie kan ontstaan!
a
Attentie!
In de koudwatertoevoer moet een type goed-ge-
keurde inlaatcombinatie worden gemonteerd.
1
2
3
4
5
Afb. 5.2 Koud- en warmwateraansluiting monteren
Voor de verbinding van de koud- en warmwateraanslui-
ting zijn twee klemkoppelingen voor de verbinding met
15 mm koperen leidingen meegeleverd bij het toestel.
• Plaats per aansluiting een pakking (1) en schroef de
aansluitelementen (2) op de koud- en warmwateraan-
sluiting van het toestel.
• Steek een wartelmoer (4) en een klemring (3) op de
koperen leiding (5). De diameter van de leiding moet
15 mm bedragen.
• Steek de leidingen tot de aanslag in de aansluitele-
menten. Draai de wartelmoeren in deze positie vast.
5 Installatie










