Operation Manual

27Installatie- en onderhoudshandleiding hrSOLIDE plus / 0020094381_00
diagnosepunt „d.18” kan een ander naloopgedrag van
de pomp worden ingesteld.
Nalopend: na beëindiging van de warmtevraag loopt de
interne cv-pomp gedurende de onder „d.1
Doorlopend: de interne cv-pomp wordt dan ingeschakeld
als de draaiknop voor de instelling van de cv-aanvoer-
temperatuur niet in de linker aanslag staat en de warm-
tevraag via een extern regelapparaat is vrijgeschakeld.
Winter: de interne cv-pomp wordt dan ingeschakeld als
de draaiknop voor de instelling van de cv-aanvoertem-
peratuur niet in de linker aanslag staat.
Weergave Betekenis Instelbare waarden
Fabrieks-
instelling
Installatie
specifieke
instelling
d.0 Cv-deellast
VHR NL 18 - 22/3-5
VHR NL 24 - 28/3-5
VHR NL 30 - 34/3-5
VHR NL 30 - 34/3-5 I
7 - 18 kW
9 - 24 kW
10 - 30 kW
10 - 30 kW
18 kW
24 kW
30 kW
30 kW
d.1 Pompnalooptijd voor cv-functie
(start na beëindigen van de warm-
tevraag)
2 - 60 min 2 min
d.2 Max. wachttijd voor cv bij 20 °C aan-
voertemperatuur
2 - 60 min 20 min
d.17 Omschakeling aanvoer-/retourrege-
ling cv
0 = aanvoer, 1 = retour 0
d.18 Pompfunctiesoort (naloop) 0 = naloop, 1 = doorlopend, 2 = winter 0
d.19 Functiesoort van de 2-traps cv-pomp 0 = voorloop trap 1, warmwater resp. cv trap 2, naloop
trap 1
1 = voorloop trap 1, warmwater trap 2, cv trap 1, naloop
trap 1
2 = zoals 1, maar cv afhankelijk van d.0
3 = altijd trap 2
1
d.71 Ingestelde waarde max. aanvoertem-
peratuur cv
40 tot 85 °C 75 °C
d.84 Serviceweergave: aantal uren tot de
volgende service
0 tot 3000 h en „-”
(300 komt overeen met 3000 h, „-” = gedeactiveerd)
-
Tabel 7.1 Instelbare parameters
7.2.3 Maximale aanvoertemperatuur instellen
De maximale aanvoertemperatuur voor de verwarmings-
functie is in de fabriek op 75 °C ingesteld. Deze kan
onder het diagnosepunt „d.71” tussen 40 en 85 °C inge-
steld worden.
7.2.4 Retourtemperatuurregeling instellen
Als het toestel is aangesloten op een vloerverwarming
kan de temperatuurregeling onder het diagnosepunt
d.17” worden omgeschakeld van aanvoertemperatuur-
regeling (fabrieksinstelling) op retourtemperatuurregeling.
7.2.5 Branderwachttijd instellen
Om een veelvuldig in- en uitschakelen van de brander te
vermijden (energieverlies) wordt de brander steeds na
het uitschakelen voor een bepaalde tijd elektronisch
vergrendeld („Herinschakelingvergrendeling”). De bran-
derwachttijd wordt alleen geactiveerd voor de cv-func-
tie. De warmwaterfunctie wordt tijdens een lopende
branderwachttijd niet beïnvloed door de tijdsinstelling.
De betreffende wachttijd kan worden aangepast aan de
hydraulische en thermische eigenschappen van de cv-in-
stallatie. In de fabriek is de branderwachttijd ingesteld
op een waarde van 20 minuten. Deze kan onder het di-
agnosepunt „d.02” worden gevarieerd van 2 minuten
tot 60 minuten. De betreffende effectieve wachttijd
wordt dan berekend aan de hand van de actueel inge-
stelde aanvoertemperatuur en de ingestelde maximale
branderwachttijd.
Door het bedienen van de aan/uitschakelaar van het
toestel kan de tijdsinstelling worden gereset resp. ge-
wist. De na een regeluitschakeling in de verwarmings-
functie resterende branderwachttijd kan onder diagno-
sepunt „d.67” worden opgeroepen.
De betreffende effectieve branderwachttijd is afhanke-
lijk van de ingestelde cv-aanvoertemperatuur en de
maximale ingestelde branderwachttijd en kan in de tabel
7.2 worden afgelezen.
Aanpassing aan de cv-installatie 7