Operation Manual

13Gebruiksaanwijzing hrEXCLUSIEF 0020020064_01
4.6 Instellingen voor de cv-functie
4.6.1 Aanvoertemperatuur instellen
(geen thermostaat aangesloten)
2
1
Afb. 4.10 Aanvoertemperatuur instellen zonder thermostaat
Als er geen thermostaat aanwezig is, stelt u met de
draaiknop (1) de aanvoertemperatuur op basis van de
desbestreffende buitentemperatuur in. Daarbij advise-
ren wij de volgende instellingen:
Stand links (maar niet tot de aanslag) in de over-
gangstijd: buitentemperatuur ca. 10 tot 20 °C
Stand midden bij matige kou:
buitentemperatuur ca. 0 tot 10 °C
Stand rechts bij hevige kou:
buitentemperatuur ca. 0 tot –15 °C
Bij het instellen van de temperatuur wordt de ingestelde
temperatuur weergegeven op het display (2). Na ca. vijf
seconden verdwijnt deze weergave en verschijnt op het
display weer de standaardweergave (actuele waterdruk
van de cv-installatie).
Normaal gesproken kan de draaiknop (1) traploos tot
een aanvoertemperatuur van 75 °C worden ingesteld.
Als u echter hogere waarden kunt instellen op uw toe-
stel, dan heeft uw installateur een zodanige afstelling
uitgevoerd, dat uw cv-installatie ook met hogere aan-
voertemperaturen kan werken.
4.6.2 Aanvoertemperatuur instellen
(met behulp van een thermostaat)
1
Afb. 4.11 Aanvoertemperatuur instellen met behulp van een
thermostaat
Als uw cv-toestel met een weersafhankelijke regeling of
een kamer(klok)thermostaat is uitgerust, moet u het
volgende instellen:
Draai de draaiknop (1) tot de aanslag naar rechts om
de cv-aanvoertemperatuur in te stellen.
De aanvoertemperatuur wordt automatisch ingesteld
door de thermostaat (informatie daarover vindt u in de
betreffende gebruiksaanwijzing).
4.6.3 Cv-functie uitschakelen (zomerfunctie)
1
Afb. 4.12 Cv-functie uitschakelen (zomerfunctie)
In de zomer kunt u de cv-functie uitschakelen, maar de
warmwaterfunctie verder in bedrijf laten.
Draai hiervoor de draaiknop (1) tot de aanslag naar
links om de cv-aanvoertemperatuur in te stellen.
Bediening 4