Operation Manual

15Gebruiksaanwijzing hrEXCLUSIEF 0020020064_01
Geen storing bij de warmwaterfunctie; cv wordt niet
ingeschakeld:
- Wordt er überhaupt warmte opgevraagd door de
externe thermostaat (bijv. door thermostaat
calorMATIC) (zie paragraaf 4.5.4)?
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige
veranderingen!
Als uw gaswandketel na de controle van
bovengenoemde punten niet foutloos functio-
neert, moet u een erkend installateur voor de
controle om advies vragen.
4.8.1 Storingen wegens watergebrek
Het toestel schakelt om naar storing, als de waterdruk
in de cv-installatie te laag is. Deze storing wordt door de
storingscodes „F.22” (droogkoken) resp. „F.23”, of
F.24” (watergebrek) weergegeven. Het toestel kan
pas weer in bedrijf worden gesteld, als de cv-installatie
met voldoende water is gevuld.
Bij veelvuldig voorkomende drukverminderingen dient
de oorzaak voor het cv-waterverlies opgespoord en
verholpen te worden. Neem hiervoor contact op met
een erkend installateur.
4.8.2 Storingen bij het ontsteken
1
2
Afb. 4.15 Reset
Als na vijf ontstekingspogingen geen ontsteking van de
brander volgt, wordt het toestel niet ingeschakeld en
schakelt het over op storing. Dit wordt aangegeven
door weergave van de storingscodes „F.28” of „F.29
op het display.
Op het display wordt bovendien een doorgekruist
vlamsymbool (1) weergegeven. Een nieuwe automati-
sche ontsteking vindt pas na een handmatige reset
plaats.
• Druk voor reset op de resetknop (2) en houd deze
gedurende ca. één seconde ingedrukt.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige
veranderingen!
Als uw gaswandketel na de derde resetpoging
nog steeds niet in bedrijf gesteld wordt, moet u
een erkend installateur voor de controle om
advies vragen.
4.8.3 Storingen in het verbrandingsluchttoevoer-/
verbrandingsgasafvoertraject
De toestellen zijn uitgerust met een ventilator. Als de
ventilator niet goed werkt, wordt het toestel
uitgeschakeld.
Op de display verschijnen dan de symbolen
en
alsmede de foutmelding „F.32”.
a
Attentie!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige
veranderingen!
Bij deze foutmelding moet u een erkend
installateur voor de controle om advies vragen.
4.8.4 Toestel/cv-installatie vullen
Heizbetrieb - Bren
1
Afb. 4.16 Waterdruk van de cv-installatie controleren
Voor een goede werking van de cv-installatie moet de
waterdruk bij een koude installatie tussen de 1,0 en
2,0 bar liggen. Als deze lager is dan 0,75 bar, moet u
water bijvullen.
Als de cv-installatie zich over meerdere etages uitstrekt,
kan een hogere waterdruk van de installatie nodig zijn.
Vraag hiervoor uw installateur.
Bediening 4