Operation Manual

31
Werking verwarming
Instellen van de vertrekwatertemperatur
De vertrekwatertemperatuur kan door middel van de aquastaat ingesteld worden.
Deze vertrekwatertemperatuur wordt aangeduid op de bovenste schaalaanduiding van
de thermometer.
De aquastaat in uurwijzerzin draaien om de temperatuur te verhogen
(grootste cijfer = 9)
De aquastaat in tegenwijzerzin draaien om de temperatuur te verlagen
(kleinste cijfer = 1)
Afhankelijk van de weersomstandigheden worden de volgende instellingen aanbevolen:
Tussenseizoen en zomer: 1 - 3
Middelmatig koud (lente en herfst): 4 - 6
Koud (winter): 6 - 7
Zeer koud (winter): 7 - 9
3
0°C
30
60
90
120
04
3
2
1
bar
8
97
6
5
4
3
2
1
8
97
6
5
4
3
2
1
8
97
6
5
4
3
2
1
83
GW 626/1
Afb. 6