N Gebruikershandleiding Personal computer VPCX11-serie
n 2 N Inhoudsgave Voor gebruik ....................................................................... 4 Meer informatie over uw VAIO-computer...................... 5 Ergonomische overwegingen........................................ 7 Aan de slag......................................................................... 9 De besturingselementen en poorten ........................... 10 De lampjes .................................................................. 16 Een stroombron aansluiten .................
n 3 N Problemen oplossen ....................................................... 101 Computer .................................................................. 102 Systeembeveiliging ................................................... 111 Batterij ....................................................................... 112 Ingebouwde camera.................................................. 114 Netwerk ..................................................................... 116 Bluetooth-technologie ..........
Voor gebruik > n 4 N Voor gebruik Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm. Sony heeft de allernieuwste technologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer. ! De weergaven van de buitenkant van de computer in deze handleiding kunnen iets afwijken van hoe uw computer er werkelijk uitziet.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer n 5 N Meer informatie over uw VAIO-computer In dit deel vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer. 1. Gedrukte documentatie ❑ Handleiding Snel aan de slag: een overzicht voor het aansluiten van onderdelen, installatie-informatie enz. ❑ Gids systeemherstel en probleemoplossing ❑ Voorschriften, Garantie en Ondersteuning 2.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer n 6 N 3. Ondersteuningswebsites Als u problemen hebt met de computer kunt u naar de VAIO-Link-website gaan op http://www.vaio-link.com voor het oplossen van problemen. Alvorens telefonisch contact op te nemen met VAIO-Link, probeert u het probleem op te lossen door de geleverde documentatie te lezen en andere Sony-websites te bezoeken. ❑ Ga voor meer informatie over VAIO en onderdeel worden van de groeiende VAIO-gemeenschap naar de website http://www.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen n 7 N Ergonomische overwegingen U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers: ❑ Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of het aanwijsapparaat gebruikt.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen n 8 N ❑ Gezichtshoek t.o.v. het scherm: gebruik de kantelfunctie van het beeldscherm om de juiste positie te bepalen. Dit is minder belastend voor uw ogen en spieren. Stel ook het helderheidsniveau van het scherm optimaal in. ❑ Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden. Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden.
Aan de slag > n 9 N Aan de slag In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten n 10 N De besturingselementen en poorten Bekijk de besturingselementen en poorten op de volgende pagina's.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten n 11 N A B C D E F G Lampje voor ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 16) Ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 34) Lampje voor batterijlading (pagina 16) Stationsindicatielampje (pagina 16) WIRELESS-lampje (pagina 16) Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 41) Lampje voor mediatoegang (pagina 16) H 'Memory Stick Duo'-sleuf* (pagina 35) * De computer ondersteunt alleen 'Memory Sticks' in Duo-formaat.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten n 12 N Achterzijde A Ventilatieopening
Aan de slag > De besturingselementen en poorten n 13 N Rechterzijde A Netwerkpoort (LAN) (pagina 46) Trek het poortkapje naar beneden voordat u de netwerkpoort (LAN) gebruikt. Wanneer het poortkapje losraakt: Het poortkapje kan losraken als u er druk op uitoefent bij het openen of bij het loskoppelen van een LAN-kabel. U maakt het poortkapje vast door het kapje uit te lijnen met de rand (1) van de poort en het kapje omlaag te drukken totdat het op zijn plaats klikt.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten n 14 N Linkerzijde A DC IN-poort (pagina 17) B Beveiligingssleuf C Hi-Speed USB-poorten (USB 2.0)* (pagina 72) D Hoofdtelefoonconnector (pagina 66) * Ondersteuning hoge/volle/lage snelheid.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten n 15 N Onderzijde A Uitklappootjes Klap de pootjes uit om de hoek van uw computer aan te passen voordat u de netwerkpoort (LAN) en monitorpoort gebruikt. Wanneer een pootje losraakt: Een pootje kan losraken als u er druk op uitoefent bij het uitklappen. U maakt een pootje vast door het naar beneden te duwen terwijl u het klikscharnier (1) uitlijnt met de uitsteeksels (2), totdat het op zijn plaats klikt.
Aan de slag > De lampjes n 16 N De lampjes Uw computer is voorzien van de volgende lampjes: Lampjes Functies Aan/Uit 1 Brandt groen wanneer de computer is ingeschakeld, knippert langzaam oranje wanneer de computer in de Slaapstandmodus staat en brandt niet als de computer in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld. Batterijlading Brandt wanneer de batterij wordt opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 22) voor meer informatie.
Aan de slag > Een stroombron aansluiten n 17 N Een stroombron aansluiten De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij. Sluit de netadapter aan op de computer voordat u de computer voor het eerst gebruikt. ! Gebruik de computer niet zonder dat de batterij geplaatst is, dit kan leiden tot storingen. De netadapter gebruiken Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
Aan de slag > Een stroombron aansluiten ✍ Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los. Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is. Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken, zet u deze in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 27).
Aan de slag > De batterij gebruiken n 19 N De batterij gebruiken De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is in uw computer geplaatst en is niet volledig opgeladen op het moment van de levering. ! Gebruik de computer niet zonder dat de batterij geplaatst is, dit kan leiden tot storingen. De batterij plaatsen/verwijderen De batterij plaatsen 1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm. 2 Schuif de vergrendelingen van de batterij LOCK (1) naar binnen.
Aan de slag > De batterij gebruiken n 20 N 3 Plaats de batterij in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (2) aan beide kanten van de batterij in de U-vormige uitsparingen (3) aan beide kanten van het batterijcompartiment zitten. 4 Druk op het omcirkelde gedeelte van de batterij (zie onder) totdat de batterij op zijn plaats klikt. 5 Schuif de vergrendelingslipjes LOCK van de batterij naar buiten om de batterij aan de computer vast te koppelen.
Aan de slag > De batterij gebruiken n 21 N De batterij verwijderen ! U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert wanneer de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de batterij verwijdert als de computer in de slaapstand is gezet. 1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm. 2 Schuif de vergrendelingen van de batterij LOCK (1) naar binnen.
Aan de slag > De batterij gebruiken n 22 N De batterij opladen De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering. De batterij opladen 1 Plaats de batterij. 2 Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact. Het lampje voor batterijlading gaat branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij dicht bij het door het met de oplaadfuncties geselecteerde maximale oplaadniveau wordt geladen, gaat het lampje uit.
Aan de slag > De batterij gebruiken n 23 N ✍ Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt. Als de batterij bijna leeg is en zowel het batterijlampje als het stroomlampje knipperen, sluit u de netadapter aan zodat de batterij weer kan worden opgeladen, of schakelt u de computer uit om een volledig opgeladen batterij te plaatsen. De computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij.
Aan de slag > De batterij gebruiken n 24 N De batterij langer laten meegaan Wanneer de computer op de batterij werkt, kunt u de batterij met de volgende methoden langer laten meegaan. ❑ Verlaag de helderheid van uw computerscherm. ❑ Gebruik de modus voor energiebesparing. Zie Energiebesparende modi gebruiken (pagina 26) voor meer informatie. ❑ U kunt de energiebesparende instellingen wijzigen onder Energiebeheer. Zie VAIO Power Management gebruiken (pagina 86) voor meer informatie.
Aan de slag > De computer veilig uitschakelen n 25 N De computer veilig uitschakelen Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt beschreven. De computer afsluiten 1 Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit. 2 Klik op Start en vervolgens op de knop Afsluiten. 3 Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere gebruikers en wacht tot de computer is uitgeschakeld.
Aan de slag > Energiebesparende modi gebruiken n 26 N Energiebesparende modi gebruiken U kunt via de instellingen voor energiebeheer ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale werkingsmodus, heeft de computer twee andere energiebesparende modi: Slaapstand en sluimerstand. ! Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken en deze niet is aangesloten op de netstroom, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u deze uit.
Aan de slag > Energiebesparende modi gebruiken n 27 N De slaapstand gebruiken De computer in de slaapstand zetten Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Slaapstand. Terugkeren naar de normale modus ❑ Druk op een willekeurige toets. ❑ Druk op de aan/uit-knop van uw computer. ! Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens gaan hierbij verloren.
Aan de slag > Uw computer bijwerken n 28 N Uw computer bijwerken Zorg ervoor dat u de laatste updates met de volgende softwaretoepassing op de computer installeert, zodat de computer efficiënter kan werken. ❑ Windows Update Klik op Start, Alle programma's en Windows Update en volg de instructies op het scherm. ❑ VAIO Update 4 Klik op Start, Alle programma's, VAIO Update 4 en Ga naar VAIO webondersteuning (Go to VAIO Web Support), en volg de instructies op het scherm.
De VAIO-computer gebruiken > n 29 N De VAIO-computer gebruiken In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken n 30 N Het toetsenbord gebruiken Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken kunt uitvoeren. Combinaties en functies met de Fn-toets ✍ Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart. Combinatie/Functie Functie Fn + % (F2): dempen Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers of de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken Combinatie/Functie Fn + Fn + / (F9/F10): in- en uitzoomen (F12): sluimerstand n 31 N Functie Hiermee wordt het formaat van een afbeelding of document in sommige programma's gewijzigd. Druk op Fn+F9 als u de weergave er kleiner en verder weg wilt laten uitzien (uitzoomen). Druk op Fn+F10 als u de schermweergave er groter en dichterbij wilt laten uitzien (inzoomen). Raadpleeg het Help-bestand van VAIO Control Center voor meer informatie.
De VAIO-computer gebruiken > Het touchpad gebruiken n 32 N Het touchpad gebruiken U kunt objecten op het scherm aanwijzen, selecteren en slepen, en u kunt door een lijst met items bladeren met behulp van het touchpad. Actie Beschrijving Aanwijzen Schuif uw vinger over het touchpad (1) om de aanwijzer (2) op een item of object te plaatsen. Klikken Druk één keer op de linkerknop (3). Dubbelklikken Druk twee keer achter elkaar op de linkerknop.
De VAIO-computer gebruiken > Het touchpad gebruiken n 33 N ✍ U kunt het touchpad in- of uitschakelen wanneer er een muis op de computer is aangesloten. Gebruik VAIO Control Center om de instellingen van het touchpad te wijzigen. ! Sluit een muis aan voordat u het touchpad uitschakelt. Als u het touchpad uitschakelt voordat u een muis op de computer hebt aangesloten, kunt u alleen het toetsenbord als aanwijzer gebruiken.
De VAIO-computer gebruiken > De ingebouwde camera gebruiken De ingebouwde camera gebruiken Uw computer is uitgerust met een ingebouwde MOTION EYE-camera. Met communicatiesoftware zoals Skype kunt u via internet deelnemen aan een videovergadering. ✍ Bij het inschakelen van de computer wordt de ingebouwde camera geactiveerd. Met de juiste software kunt u deelnemen aan videovergaderingen. ! Als u chatsoftware of videobewerkingssoftware start of afsluit, wordt de ingebouwde camera niet in- of uitgeschakeld.
De VAIO-computer gebruiken > Een 'Memory Stick' gebruiken n 35 N Een 'Memory Stick' gebruiken Een 'Memory Stick' is een compact, draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium dat speciaal is ontworpen voor het uitwisselen en delen van digitale gegevens met compatibele producten, zoals digitale camera's en mobiele telefoons. Doordat een Memory Stick-medium uitneembaar is, kan deze worden gebruikt voor externe gegevensopslag.
De VAIO-computer gebruiken > Een 'Memory Stick' gebruiken n 36 N Een 'Memory Stick' plaatsen en verwijderen Zo plaatst u een 'Memory Stick' 1 Zoek de 'Memory Stick Duo'-sleuf. 2 Houd de 'Memory Stick' zo vast dat de pijl naar boven gericht is en deze in de richting van de sleuf wijst. 3 Schuif de 'Memory Stick' voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt. ✍ Wanneer u voor het eerst een 'Memory Stick' in de sleuf plaatst, wordt u mogelijk gevraagd stuurprogramma's te installeren.
De VAIO-computer gebruiken > Een 'Memory Stick' gebruiken n 37 N ! Als u de 'Memory Stick' in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de 'Memory Stick' nooit in de sleuf om beschadiging aan de computer of de 'Memory Stick' te voorkomen. Een 'Memory Stick Micro' ('M2') moet u eerst in een 'M2' Duo-adapter steken.
De VAIO-computer gebruiken > Een 'Memory Stick' gebruiken n 38 N Een 'Memory Stick' formatteren Zo formatteert u een 'Memory Stick' De 'Memory Stick' is standaard geformatteerd en is gereed voor gebruik. Als u het medium met uw computer opnieuw wilt formatteren, voert u de volgende stappen uit. ! Gebruik een apparaat dat geschikt is voor het formatteren van het medium en 'Memory Stick' ondersteunt om de 'Memory Stick' te formatteren.
De VAIO-computer gebruiken > Een 'Memory Stick' gebruiken 6 Klik op Starten. 7 Volg de instructies op het scherm. ! Het hangt van het medium af hoe lang het duurt om een 'Memory Stick' te formatteren.
De VAIO-computer gebruiken > Een 'Memory Stick' gebruiken n 40 N Opmerkingen over het gebruik van 'Memory Sticks' ❑ Uw computer is getest en compatibel bevonden met 'Memory Sticks' van Sony met een capaciteit van maximaal 16 GB die sinds mei 2009 beschikbaar zijn. Niet voor alle 'Memory Sticks' kan evenwel de compatibiliteit worden gegarandeerd. ❑ De compatibiliteit kan niet worden gegarandeerd als u 'Memory Sticks' met meerdere conversieadapters plaatst.
De VAIO-computer gebruiken > Andere modules/geheugenkaarten gebruiken n 41 N Andere modules/geheugenkaarten gebruiken Een SD-geheugenkaart gebruiken U computer is uitgerust met een SD-geheugenkaartsleuf. U kunt deze sleuf gebruiken voor de overdracht van gegevens tussen digitale camera's, camcorders, muziekspelers en andere audio- en videoapparaten.
De VAIO-computer gebruiken > Andere modules/geheugenkaarten gebruiken n 42 N Zo plaatst u een SD-geheugenkaart 1 Zoek de SD-geheugenkaartsleuf. 2 Houd de SD-geheugenkaart zo vast dat de pijl naar boven gericht is en deze in de richting van de sleuf wijst. 3 Schuif de SD-geheugenkaart voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt. Forceer de kaart nooit in de sleuf.
De VAIO-computer gebruiken > Andere modules/geheugenkaarten gebruiken Zo verwijdert u een SD-geheugenkaart 1 Zoek de SD-geheugenkaartsleuf. 2 Controleer of het lampje voor mediatoegang uit is. 3 Druk op de SD-geheugenkaart in de sleuf en laat deze los. De SD-geheugenkaart wordt uitgeworpen. 4 Trek de SD-geheugenkaart uit de sleuf.
De VAIO-computer gebruiken > Andere modules/geheugenkaarten gebruiken n 44 N Opmerkingen over het gebruik van geheugenkaarten Algemene opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaart ❑ Zorg dat de geheugenkaarten die u gebruikt voldoen aan de door uw computer ondersteunde standaarden. ❑ Als u de geheugenkaart in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de geheugenkaart nooit in de sleuf om beschadiging aan de computer of de kaart te voorkomen.
De VAIO-computer gebruiken > Het internet gebruiken n 45 N Het internet gebruiken Voordat u internet kunt gebruiken moet u een abonnement nemen bij een internetprovider en apparaten instellen die nodig zijn om op uw computer verbinding te maken met internet.
De VAIO-computer gebruiken > Het netwerk (LAN) gebruiken n 46 N Het netwerk (LAN) gebruiken U kunt de computer aansluiten op netwerken van het type 1000BASE-T/100BASE-TX/10BASE-T met een LAN-kabel. Sluit het ene uiteinde van een LAN-kabel (niet meegeleverd) aan op de netwerkpoort (LAN) van de computer en het andere uiteinde op het netwerk. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de gedetailleerde instellingen en de apparaten die nodig zijn voor toegang tot het LAN-netwerk.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken n 47 N Draadloos LAN gebruiken Dankzij de functie voor draadloos LAN (WLAN) kunnen al uw digitale apparaten met ingebouwde WLAN-functionaliteit vrij met elkaar communiceren via een netwerk. Een WLAN is een netwerk waarin een gebruiker een verbinding kan maken met een lokaal netwerk (LAN) via een draadloze (radio) verbinding. WLAN ondersteunt alle normale LAN-connectiviteit, maar biedt twee extra voordelen: mobiliteit en roaming.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken n 48 N De IEEE 802.11b/g-standaard is een draadloze LAN-standaard die de 2,4 GHz-bandbreedte gebruikt. De IEEE 802.11g-standaard biedt snellere communicatie dan de IEEE 802.11b-standaard. De IEEE 802.11a-standaard is een draadloze LAN-standaard die de 5 GHz-bandbreedte gebruikt. De IEEE 802.11n-conceptstandaard is een draadloze LAN-standaard die de 2,4 GHz- of 5 GHz-bandbreedte gebruikt.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken n 49 N Communiceren zonder een toegangspunt (ad hoc) Een ad hoc-netwerk is een netwerk waarin een LAN enkel door draadloze apparaten zelf tot stand wordt gebracht, zonder een andere centrale controller of een ander toegangspunt. Elk apparaat communiceert rechtstreeks met andere apparaten in het netwerk. U kunt thuis gemakkelijk een ad hoc-netwerk tot stand brengen.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken n 50 N Communiceren zonder een toegangspunt (ad hoc) ! De IEEE 802.11a-standaard, die de 5 GHz-bandbreedte gebruikt en de IEEE 802.11n-conceptstandaard, die de 2,4 GHz- of 5 GHz-bandbreedte gebruikt, zijn niet beschikbaar op ad hocnetwerken. 1 Schakel de schakelaar WIRELESS in. 2 Klik op het pictogram VAIO Smart Network op de taakbalk.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken n 51 N Communiceren met een toegangspunt (infrastructuur) Een infrastructuurnetwerk is een netwerk dat een bestaand bedraad lokaal netwerk uitbreidt naar draadloze apparaten door middel van een toegangspunt (niet meegeleverd). Het toegangspunt slaat een brug tussen het draadloze en bedrade LAN en fungeert als centrale controller voor het draadloze lokale netwerk.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken n 52 N Verbinding maken met een draadloos netwerk 1 Controleer of een toegangspunt is ingesteld. Raadpleeg de handleiding van uw toegangspunt voor meer informatie. 2 Schakel de schakelaar WIRELESS in. 3 Klik op het pictogram VAIO Smart Network op de taakbalk. 4 Klik op de schakelaar naast de gewenste draadloze optie(s) om deze Aan (On) te zetten in het venster VAIO Smart Network. Controleer of het WIRELESS-lampje aan gaat.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos LAN gebruiken Draadloze LAN-communicatie stoppen Draadloze LAN-communicatie stoppen Klik op de schakelaar naast Draadloos LAN (Wireless LAN) om deze optie Uit (Off) te zetten in het venster VAIO Smart Network. ! Als u de WLAN-functie uitschakelt terwijl externe documenten, bestanden of bronnen worden gebruikt, kan gegevensverlies optreden.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos WAN gebruiken n 54 N Draadloos WAN gebruiken Met draadloos WAN (WWAN) kunt u met uw computer verbinding maken met internet via een draadloos netwerk waar er dekking voor mobiele telefonie is. WWAN is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar. Zie Voorschriften draadloos WAN in Voorschriften, Garantie en Ondersteuning om te zien in welke landen en regio's WWAN beschikbaar is. Functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos WAN gebruiken Zo plaatst u een simkaart 1 Zet de computer uit. 2 Haal de batterij van de computer. 3 Verwijder de simkaart (1) door deze uit de kaart te drukken.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos WAN gebruiken 4 Steek de simkaart in de simkaartsleuf met het elektronische circuit omhoog. ! Raak het circuit van de simkaart niet aan. Houd de computer stevig vast wanneer u de kaart plaatst of verwijdert. Beschadig de simkaart niet, bijvoorbeeld door deze te buigen of door er druk op uit te oefenen. 5 Plaats de batterij terug. ! Zorg dat de batterij correct is geplaatst.
De VAIO-computer gebruiken > Draadloos WAN gebruiken n 57 N Communicatie starten via draadloos WAN Zo start u communicatie via draadloos WAN 1 Schakel de schakelaar WIRELESS in. 2 Klik op het pictogram VAIO Smart Network op de taakbalk. 3 Klik op de schakelaar naast Draadloos WAN (Wireless WAN) om deze optie Aan (On) te zetten in het venster VAIO Smart Network.
De VAIO-computer gebruiken > De Bluetooth-functie gebruiken n 58 N De Bluetooth-functie gebruiken U kunt draadloze communicatie tot stand brengen tussen uw computer en andere Bluetooth®-apparaten, zoals andere computers of mobiele telefoons. U kunt zonder kabels informatie tussen deze apparaten uitwisselen tot op een afstand van 10 meter in een open ruimte.
De VAIO-computer gebruiken > De Bluetooth-functie gebruiken n 59 N Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat U kunt een draadloze verbinding tot stand brengen tussen de computer en een Bluetooth-apparaat, bijvoorbeeld een andere computer, een mobiele telefoon, PDA, headset, muis of digitale camera.
De VAIO-computer gebruiken > De Bluetooth-functie gebruiken n 60 N Communiceren met een ander Bluetooth-apparaat Voor de communicatie met een ander Bluetooth-apparaat moet u eerst de Bluetooth-functie instellen. Zoek voor informatie over het instellen en gebruiken van de Bluetooth-functie naar informatie over Bluetooth in Windows Help en ondersteuning. 1 Schakel de schakelaar WIRELESS in. 2 Klik op het pictogram VAIO Smart Network op de taakbalk.
De VAIO-computer gebruiken > De Bluetooth-functie gebruiken Bluetooth-communicatie stoppen Zo stopt u de Bluetooth-communicatie 1 Schakel het Bluetooth-apparaat uit dat met de computer communiceert. 2 Klik op de schakelaar naast Bluetooth om deze optie Uit (Off) te zetten in het venster VAIO Smart Network.
De VAIO-computer gebruiken > De Bluetooth-functie gebruiken n 62 N Opmerkingen over het gebruik van de Bluetooth-functie ❑ De gegevensoverdrachtsnelheid varieert, afhankelijk van de volgende omstandigheden: ❑ Obstakels, zoals muren, die zich tussen apparaten bevinden ❑ De afstand tussen de apparaten ❑ Het in de muren gebruikte materiaal ❑ De nabijheid van magnetrons en draadloze telefoons ❑ Radiofrequentie-interferentie en andere omgevingsfactoren ❑ De configuratie van de apparaten ❑ Het type softwaretoep
De VAIO-computer gebruiken > De Bluetooth-functie gebruiken n 63 N ❑ De 2,4 GHz-band, waar Bluetooth-apparaten of draadloze LAN-apparaten mee werken, wordt door verschillende apparaten gebruikt. Bluetooth-apparaten maken gebruik van een technologie die de interferentie van andere apparaten die dezelfde golflengte gebruiken, minimaliseert. Gelijktijdig gebruik van de Bluetooth-functie en draadloze communicatieapparaten kan echter leiden tot radiostoring.
Randapparaten gebruiken > n 64 N Randapparaten gebruiken U kunt de functies van de VAIO-computer uitbreiden met behulp van de verschillende poorten op de computer.
Randapparaten gebruiken > Een optisch station aansluiten n 65 N Een optisch station aansluiten Sluit een extern optisch station (niet meegeleverd) aan op uw computer om optische schijven met uw computer te kunnen gebruiken. Een optisch station aansluiten ! Sluit een extern optisch station altijd aan voordat u een vooraf geïnstalleerd schijfbedieningsprogramma start. Zo sluit u een optisch station aan 1 Steek indien aanwezig het netsnoer van uw externe station (1) in een stopcontact.
Randapparaten gebruiken > Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten n 66 N Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon aansluiten U kunt externe geluidsapparatuur, zoals luidsprekers of een hoofdtelefoon (niet meegeleverd) aansluiten op uw computer. Externe luidsprekers aansluiten ✍ Sluit alleen luidsprekers aan die zijn ontworpen voor gebruik met een computer. ! Verlaag het volume vóór u de luidsprekers inschakelt.
Randapparaten gebruiken > Een externe monitor aansluiten Een externe monitor aansluiten Functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Randapparaten gebruiken > Een externe monitor aansluiten n 68 N Een beeldscherm of projector aansluiten U kunt een extern beeldscherm aansluiten op uw computer, zoals een computermonitor of een projector. ! Klap de pootjes uit voordat u de monitorpoort van uw computer gebruikt. Zo sluit u een beeldscherm of projector aan 1 Klap de pootjes uit (pagina 15). 2 Steek het netsnoer (1) van het externe beeldscherm of de projector in het stopcontact.
Randapparaten gebruiken > Weergavemodi selecteren n 69 N Weergavemodi selecteren Wanneer er een externe monitor is aangesloten, kunt u het scherm van uw computer of de aangesloten monitor gebruiken als het hoofdscherm. ! Klap de pootjes uit voordat u de monitorpoort van uw computer gebruikt. ✍ Het kan zijn dat gelijktijdige weergave van dezelfde inhoud op uw computerscherm en op de externe monitor of projector niet mogelijk is, afhankelijk van het type externe monitor of projector.
Randapparaten gebruiken > De meerdere-monitorsmodus gebruiken n 70 N De meerdere-monitorsmodus gebruiken Dankzij de meerdere-monitorsmodus kunt u specifieke delen van het bureaublad weergeven op verschillende monitoren. Als u bijvoorbeeld een extern beeldscherm op de monitorpoort hebt aangesloten, kunnen uw computerscherm en het externe beeldscherm als één bureaubladmonitor fungeren. U kunt de cursor van het ene naar het andere scherm verplaatsen.
Randapparaten gebruiken > De meerdere-monitorsmodus gebruiken n 71 N Zo gebruikt u de meerdere-monitorsmodus ! Klap de pootjes uit voordat u de monitorpoort van uw computer gebruikt. ✍ Het is mogelijk dat het externe beeldscherm de functie van de meerdere-monitorsmodus niet ondersteunt. Het is mogelijk dat bepaalde software niet compatibel is met de instellingen van de meerdere-monitorsmodus.
Randapparaten gebruiken > Een USB-apparaat aansluiten n 72 N Een USB-apparaat aansluiten U kunt een USB-apparaat (Universal Serial Bus), zoals een muis, diskettestation, luidspreker of printer, aansluiten op de computer. Een USB-apparaat aansluiten 1 Kies de USB-poort (1) die u wilt gebruiken. 2 Steek de USB-kabel (2) van het apparaat in de USB-poort.
Randapparaten gebruiken > Een USB-apparaat aansluiten n 73 N Opmerkingen over het aansluiten van een USB-apparaat ❑ U moet voor gebruik mogelijk het stuurprogramma installeren dat bij het USB-apparaat werd geleverd. Raadpleeg de handleiding bij het USB-apparaat voor meer informatie. ❑ Gebruik voor het afdrukken van documenten een USB-printer die compatibel is met uw versie van Windows. ❑ Raadpleeg de handleiding van het USB-apparaat voor meer informatie over het verwijderen van het apparaat.
Uw VAIO-computer aanpassen > n 74 N Uw VAIO-computer aanpassen In dit deel wordt kort beschreven hoe u de standaardinstellingen van uw VAIO-computer kunt aanpassen. U leert onder andere hoe u uw Sony-software en -hulpprogramma's kunt gebruiken en het uiterlijk ervan kunt aanpassen.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 75 N Het wachtwoord instellen Naast het Windows-wachtwoord kunt u een van de BIOS-functies gebruiken om de computer te beveiligen door twee typen wachtwoorden in te stellen: het opstartwachtwoord en het wachtwoord voor de vaste schijf. Zodra u het opstartwachtwoord hebt ingesteld, moet u dit invoeren nadat het VAIO-logo is weergegeven bij het opstarten van de computer.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 76 N Het opstartwachtwoord toevoegen (wachtwoord voor de computer) 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. 3 Druk op de toets < of , om Security te selecteren om het tabblad Security weer te geven, selecteer Set Machine Password en druk op de toets Enter.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 77 N Het opstartwachtwoord toevoegen (gebruikerswachtwoord) ! Zorg dat u het wachtwoord voor de computer eerder instelt dan het gebruikerswachtwoord. 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. 3 Voer het wachtwoord voor de computer in en druk op Enter.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 78 N Het opstartwachtwoord wijzigen/verwijderen Het opstartwachtwoord wijzigen of verwijderen (wachtwoord voor de computer) 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. 3 Voer het wachtwoord voor de computer in en druk op Enter.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 79 N Het opstartwachtwoord wijzigen of verwijderen (gebruikerswachtwoord) 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. 3 Voer het gebruikerswachtwoord in en druk op Enter.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 80 N Het wachtwoord voor de harde schijf toevoegen Het wachtwoord voor de vaste schijf biedt aanvullende beveiliging van de gegevens die op het ingebouwde opslagapparaat zijn opgeslagen. Als u het wachtwoord voor de harde schijf instelt, voegt u een extra beveiligingsniveau toe. Wanneer u het wachtwoord voor de harde schijf toevoegt, moet u zowel het hoofd- als het gebruikerswachtwoord instellen.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 81 N Zo voegt u het wachtwoord voor de harde schijf toe 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. ✍ Als u het opstartwachtwoord hebt ingesteld, voert u dit in.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 82 N Het wachtwoord voor de harde schijf wijzigen/verwijderen Zo wijzigt u het wachtwoord voor de harde schijf 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. ✍ Als u het opstartwachtwoord hebt ingesteld, voert u dit in.
Uw VAIO-computer aanpassen > Het wachtwoord instellen n 83 N Zo verwijdert u het wachtwoord voor de harde schijf 1 Zet de computer aan. 2 Druk op F2 wanneer het VAIO-logo verschijnt. Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als dit niet het geval is, start u de computer opnieuw op en drukt u meerdere keren op de toets F2 als het VAIO-logo verschijnt. ✍ Als u het opstartwachtwoord hebt ingesteld, voert u dit in.
Uw VAIO-computer aanpassen > Intel® VT gebruiken n 84 N Intel® VT gebruiken Met Intel® Virtualization Technology (VT) kunt u software voor hardwarevirtualisatie gebruiken om de prestaties van uw computer te verhogen. ! Intel VT is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de in uw computer geïnstalleerde processor. Neem contact op met de software-uitgever voor informatie over virtualisatie en het gebruik van software voor hardwarevirtualisatie. Zo gebruikt u Intel VT 1 Zet de computer aan.
Uw VAIO-computer aanpassen > VAIO Control Center gebruiken n 85 N VAIO Control Center gebruiken Met het hulpprogramma VAIO Control Center kunt u systeeminformatie weergeven en voorkeuren voor de werking van het systeem instellen. VAIO Control Center gebruiken 1 Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Control Center. 2 Selecteer het gewenste besturingselement en wijzig de instellingen. 3 Als u klaar bent, klikt u op OK. De instelling van het gewenste item is gewijzigd.
Uw VAIO-computer aanpassen > VAIO Power Management gebruiken n 86 N VAIO Power Management gebruiken Dankzij energiebeheer kunt u energiebeheerschema's instellen voor werking op netstroom of batterijstroom, geheel aangepast aan uw eisen op het gebied van energieverbruik. VAIO Power Management wordt toegevoegd aan Energiebeheer van Windows.
Voorzorgsmaatregelen > n 87 N Voorzorgsmaatregelen In dit deel worden de veiligheidsrichtlijnen en voorzorgsmaatregelen beschreven om beschadiging van de VAIO-computer te voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen > Veiligheidsinformatie n 88 N Veiligheidsinformatie Computer ❑ Gebruik de computer op een stevig en stabiel oppervlak. ❑ U wordt aangeraden de computer niet rechtstreeks op uw schoot te plaatsen. De temperatuur van de onderkant van het apparaat kan stijgen bij normaal gebruik en kan na lange tijd ongemak of brandplekken veroorzaken. ❑ Zorg voor voldoende luchtcirculatie om te voorkomen dat de temperatuur in de computer te hoog oploopt.
Voorzorgsmaatregelen > Veiligheidsinformatie n 89 N Batterij ❑ Stel de batterij nooit bloot aan een temperatuur van meer dan 60°C (bijvoorbeeld in direct zonlicht of in een auto die geparkeerd staat in de zon). ❑ Sommige oplaadbare batterijen voldoen niet aan de kwaliteits- en veiligheidsstandaarden van Sony. Om veiligheidsredenen werkt deze computer alleen met originele Sony-batterijen die voor dit model zijn ontworpen.
Voorzorgsmaatregelen > Veiligheidsinformatie n 90 N Hoofdtelefoon ❑ Verkeersveiligheid: gebruik geen hoofdtelefoon terwijl u een voertuig/rijtuig bestuurt, fietst of een gemotoriseerd voertuig bedient. Dit is niet alleen gevaarlijk, maar is in sommige landen zelfs bij wet verboden. Loop niet rond met een hoofdtelefoon met luide muziek. Dit kan gevaarlijk zijn, vooral op zebrapaden. ❑ Gehoorbeschadiging voorkomen: zet het volume van de hoofdtelefoon niet te hoog.
Voorzorgsmaatregelen > Verzorging en onderhoud n 91 N Verzorging en onderhoud Computer ❑ Reinig de behuizing met een zachte, droge doek, of eventueel met een licht bevochtigde doek met een milde oplossing van een schoonmaakmiddel. Gebruik nooit schuursponsjes, schuurmiddelen of oplosmiddelen zoals alcohol en benzeen, omdat deze de afwerkingslaag van de computer kunnen beschadigen. ❑ Zorg dat u altijd de netadapter en de batterij verwijdert voordat u de computer schoonmaakt.
Voorzorgsmaatregelen > Met de computer omgaan n 92 N Met de computer omgaan ❑ Als er een voorwerp of vloeistof in de computer terechtkomt, sluit u de computer onmiddellijk af, haalt u de stekker uit het stopcontact en verwijdert u de batterij. Het is aan te raden de computer door een gekwalificeerde reparateur te laten nakijken voordat u de computer weer gebruikt. ❑ Laat de computer niet vallen en plaats geen voorwerpen op de computer.
Voorzorgsmaatregelen > Met de computer omgaan n 93 N ❑ Maak regelmatig een reservekopie van uw gegevens om te voorkomen dat er gegevens verloren gaan wanneer de computer beschadigd raakt. ❑ Oefen geen druk uit op het LCD-scherm of op de randen ervan bij het openen van LCD-scherm of bij het optillen van uw computer. Het LCD-scherm is gevoelig voor druk. Dit kan het scherm beschadigen of leiden tot defecten.
Voorzorgsmaatregelen > Met het LCD-scherm omgaan n 94 N Met het LCD-scherm omgaan ❑ Stel het LCD-scherm niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan het LCD-scherm beschadigd raken. Vermijd direct zonlicht als u de computer gebruikt in de nabijheid van een venster. ❑ Kras niet over het oppervlak van het LCD-scherm en oefen er geen druk op uit. Dit kan schade veroorzaken. ❑ Als u de computer gebruikt bij een lage omgevingstemperatuur, kan het beeld op het LCD-scherm wat blijven hangen. Dit is geen defect.
Voorzorgsmaatregelen > De stroomvoorziening gebruiken n 95 N De stroomvoorziening gebruiken Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer. ❑ Sluit op het stopcontact waarop de computer is aangesloten geen andere toestellen aan die stroom verbruiken (bijvoorbeeld een kopieerapparaat of een papierversnipperaar). ❑ U kunt een contactdoos met een stroomstootbeveiliging kopen.
Voorzorgsmaatregelen > Met de ingebouwde camera omgaan n 96 N Met de ingebouwde camera omgaan ❑ Raak het lensbeschermoppervlak aan de voorzijde van de ingebouwde camera niet aan. Als u dit wel doet, kunnen er krassen in het oppervlak ontstaan, die te zien zijn op de vastgelegde beelden. ❑ Laat geen direct zonlicht in de lens van de ingebouwde camera vallen, ongeacht de energiemodus van de computer. Dit kan namelijk een defect aan de camera veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen > Met schijven omgaan n 97 N Met schijven omgaan ❑ Vingerafdrukken en stof op het oppervlak van een schijf kunnen tot leesfouten leiden. Houd een schijf altijd vast bij de rand en het gat in het midden, zoals hieronder wordt weergegeven: ❑ Plak nooit een label op de schijf. Het gebruik van de schijf wordt beïnvloed en het kan leiden tot onherstelbare schade.
Voorzorgsmaatregelen > De batterij gebruiken n 98 N De batterij gebruiken ❑ De batterij raakt sneller leeg bij lage temperaturen. Dit komt omdat het rendement van de batterij afneemt bij lage temperaturen. ❑ Laad de batterijen op bij een temperatuur tussen 10°C en 30°C. Bij lagere temperaturen duurt het opladen langer. ❑ Er wordt hitte gecumuleerd in de batterij terwijl deze wordt gebruikt of opgeladen. Dit is normaal en is geen reden tot bezorgdheid.
Voorzorgsmaatregelen > Met 'Memory Sticks' omgaan n 99 N Met 'Memory Sticks' omgaan ❑ Raak de connector van een 'Memory Stick' niet aan met uw vingers of een metalen voorwerp. ❑ Gebruik alleen het label dat wordt geleverd bij de 'Memory Stick'. ❑ U moet de 'Memory Stick' niet buigen, laten vallen of blootstellen aan schokken. ❑ Haal een 'Memory Stick' niet uit elkaar en wijzig deze niet. ❑ Laat een 'Memory Stick' nooit nat worden.
Voorzorgsmaatregelen > Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan n 100 N Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan Het ingebouwde opslagapparaat, harde schijf of SSD (solid state drive), heeft een hoge opslagdichtheid en kan in hoog tempo gegevens lezen of schrijven. Het is echter kwetsbaar wanneer het onjuist wordt gebruikt. Als het ingebouwde opslagapparaat beschadigd is, kunnen de gegevens niet worden hersteld.
Problemen oplossen > n 101 N Problemen oplossen In dit deel wordt beschreven hoe u veelvoorkomende problemen met de VAIO-computer kunt oplossen. Veel problemen zijn eenvoudig op te lossen. Probeer eerst deze suggesties alvorens contact op te nemen met VAIO-Link. Functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Problemen oplossen > Computer n 102 N Computer Wat moet ik doen als mijn computer niet opstart? ❑ Controleer of uw computer correct is aangesloten op een stopcontact en is ingeschakeld en dat het stroomlampje brandt. ❑ Zorg dat de batterij correct is geïnstalleerd en is opgeladen. ❑ Koppel alle aangesloten USB-apparaten los en start uw computer opnieuw op.
Problemen oplossen > Computer n 103 N Wat moet ik doen als het groene stroomlampje gaat branden, maar er niets op mijn scherm verschijnt? ❑ Druk meerdere keren op Alt+F4 om het toepassingsvenster te sluiten. Er kan zich een toepassingsfout hebben voorgedaan. ❑ Als de toetsen Alt+F4 geen effect hebben, klikt u op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Opnieuw opstarten om de computer opnieuw op te starten.
Problemen oplossen > Computer n 104 N Wat moet ik doen als de computer of software niet meer reageert? ❑ Als de computer niet meer reageert terwijl er een softwaretoepassing wordt uitgevoerd, drukt u op de toetsen Alt+F4 om het toepassingsvenster te sluiten. ❑ Als de toetsen Alt+F4 geen effect hebben, klikt u op Start en vervolgens op de knop Afsluiten om de computer uit te schakelen. ❑ Als uw computer niet wordt uitgeschakeld, drukt u op de toetsen Ctrl+Alt+Delete en klikt u op de knop Afsluiten.
Problemen oplossen > Computer n 105 N Waarom wordt mijn computer niet in de slaapstand of sluimerstand gezet? Uw computer kan instabiel worden als de werkingsmodus wordt gewijzigd voordat de computer volledig in de slaapstand of sluimerstand is gegaan. De normale modus van uw computer herstellen 1 Sluit alle geopende programma's. 2 Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Opnieuw opstarten.
Problemen oplossen > Computer n 106 N Wat moet ik doen als er een venster verschijnt met het bericht dat de batterij incompatibel of verkeerd geplaatst is, en mijn computer overgaat op de sluimerstand? ❑ Dit probleem kan worden veroorzaakt doordat de batterij niet correct is geplaatst. U verhelpt dit probleem door uw computer uit te schakelen en de batterij te verwijderen. Plaats vervolgens de batterij terug in de computer. Zie De batterij plaatsen/verwijderen (pagina 19) voor meer informatie.
Problemen oplossen > Computer n 107 N Wat moet ik doen als mijn spelsoftware niet werkt of steeds vastloopt? ❑ Kijk op de website van het spel of er patches of updates kunnen worden gedownload. ❑ Zorg dat u het meest recente videostuurprogramma hebt geïnstalleerd. ❑ Op sommige VAIO-modellen wordt het grafische geheugen gedeeld met het systeem. In dat geval kunnen geen optimale grafische prestaties worden gegarandeerd.
Problemen oplossen > Computer n 108 N Waarom wordt mijn scherm niet uitgeschakeld nadat de tijd voor automatisch uitschakelen is verstreken? Sommige schermbeveiliging of softwaretoepassingen zijn ontworpen om tijdelijk de functie van het besturingssysteem uit te schakelen waarmee na een bepaalde periode zonder activiteit het computerscherm wordt uitgeschakeld of de computer in de slaapstand wordt gezet.
Problemen oplossen > Computer n 109 N Hoe verklein ik de grootte van de herstelpartitie? Op het ingebouwde opslagapparaat staat de herstelpartitie waarin de gegevens voor systeemherstel zijn opgeslagen. Indien uw computer een ingebouwd solid state-station bevat, kunt u het volume van de herstelpartitie verkleinen door deze stappen te volgen: 1 Plaats een herstelschijf in een optisch schijfstation (niet meegeleverd) terwijl de computer is ingeschakeld, schakel de computer uit en schakel deze weer in.
Problemen oplossen > Computer n 110 N Hoe controleer ik de grootte van de herstelpartitie? Op het ingebouwde opslagapparaat staat de herstelpartitie waarin de gegevens voor systeemherstel zijn opgeslagen. Voer de volgende stappen uit om de grootte van de herstelpartitie te controleren. 1 Klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Computer en selecteer Beheren. 2 Klik op Schijfbeheer onder Opslag in het linkerdeelvenster.
Problemen oplossen > Systeembeveiliging n 111 N Systeembeveiliging Hoe kan ik mijn computer beschermen tegen beveiligingsproblemen, zoals virussen? Het besturingssysteem Microsoft Windows is vooraf op uw computer geïnstalleerd. De beste manier om uw computer te beschermen tegen beveiligingsproblemen, zoals virussen, is regelmatig de nieuwste Windows-updates te downloaden en te installeren.
Problemen oplossen > Batterij n 112 N Batterij Hoe weet ik wat de oplaadstatus van de batterij is? Aan de hand van het lampje voor batterijlading kunt u controleren hoever de batterij is opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 22) voor meer informatie. Wanneer werkt de computer op netstroom? Als uw computer met de netadapter op een stopcontact is aangesloten, werkt deze op netstroom, zelfs als de batterij is geplaatst.
Problemen oplossen > Batterij n 113 N Moet ik me zorgen maken als de geplaatste batterij warm is? Nee, het is normaal dat de batterij warm wordt wanneer uw computer op batterijstroom werkt. Kan mijn computer in de sluimerstand gaan terwijl de batterij wordt gebruikt? Uw computer kan in de sluimerstand gaan terwijl de batterij wordt gebruikt, maar sommige softwareprogramma's en randapparaten kunnen voorkomen dat de sluimerstand wordt geactiveerd.
Problemen oplossen > Ingebouwde camera n 114 N Ingebouwde camera Waarom worden er in de zoeker geen beelden of beelden van slechte kwaliteit weergegeven? ❑ De ingebouwde camera kan niet tegelijk worden gebruikt in meer dan één softwaretoepassing. Sluit de huidige toepassing af voor u een andere opent. ❑ Als u een snel bewegend object bekijkt, kan de zoeker wat ruis vertonen, zoals horizontale strepen. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Problemen oplossen > Ingebouwde camera n 115 N Waarom wordt de video-invoer van de ingebouwde camera een paar seconden onderbroken? De video-invoer kan een paar seconden worden onderbroken als: ❑ u een sneltoets met de toets Fn gebruikt. ❑ de belasting van de CPU hoger wordt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Problemen oplossen > Netwerk n 116 N Netwerk Wat moet ik doen als mijn computer geen verbinding kan maken met een draadloos LAN-toegangspunt? ❑ De beschikbaarheid van de verbinding wordt beïnvloed door de afstand en door obstakels. Mogelijk moet u uw computer verder weg van obstakels of dichter bij een gebruikt toegangspunt plaatsen. ❑ Controleer of de schakelaar WIRELESS is ingeschakeld en of het WIRELESS-lampje op uw computer brandt. ❑ Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
Problemen oplossen > Netwerk n 117 N Wat moet ik doen als ik geen toegang tot het internet krijg? ❑ Controleer de instellingen voor het toegangspunt. Raadpleeg de handleiding bij uw toegangspunt voor meer informatie. ❑ Controleer of uw computer en het toegangspunt verbinding met elkaar hebben. ❑ Plaats uw computer verder weg van obstakels of dichter bij het toegangspunt dat u gebruikt. ❑ Controleer of uw computer correct is geconfigureerd voor internettoegang.
Problemen oplossen > Netwerk n 118 N Waarom verloopt de gegevensoverdracht traag? ❑ De gegevensoverdrachtsnelheid van het draadloze LAN wordt beïnvloed door de afstand en obstakels tussen apparaten en toegangspunten. Andere factoren zijn apparaatconfiguraties, zendomstandigheden en softwarecompatibiliteit. Voor een maximale overdrachtsnelheid moet u uw computer mogelijk verder weg van obstakels of dichter bij een gebruikt toegangspunt plaatsen.
Problemen oplossen > Netwerk n 119 N Hoe voorkom ik onderbrekingen in de gegevensoverdracht? ❑ Als uw computer verbinding heeft met een toegangspunt, kan de gegevensoverdracht worden onderbroken bij verzending van grote bestanden of als de computer in de buurt van een magnetron of draadloze telefoon staat. ❑ Plaats uw computer dichter bij het toegangspunt. ❑ Controleer of de verbinding met het toegangspunt intact is. ❑ Wijzig het kanaal van het toegangspunt.
Problemen oplossen > Netwerk n 120 N Wat moet ik doen als mijn computer geen verbinding kan maken met draadloos WAN? ❑ Zorg dat de batterij correct is geïnstalleerd en is opgeladen. ❑ Controleer of de simkaart 3G-mogelijkheden heeft en is geactiveerd door uw telecomprovider. Volg bij het plaatsen van de simkaart de procedure in Een simkaart plaatsen (pagina 54). ❑ Uw mobiele netwerk moet dekking bieden in uw omgeving. Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over netwerkdekking.
Problemen oplossen > Bluetooth-technologie n 121 N Bluetooth-technologie Wat moet ik doen als andere Bluetooth-apparaten mijn computer niet kunnen vinden? ❑ Controleer of de Bluetooth-functie op beide apparaten is ingeschakeld. ❑ Controleer of de schakelaar WIRELESS is ingeschakeld en of het WIRELESS-lampje op uw computer brandt. ❑ U kunt de Bluetooth-functie niet gebruiken wanneer de computer in een modus voor energiebesparing staat.
Problemen oplossen > Bluetooth-technologie n 122 N Wat moet ik doen als andere Bluetooth-apparaten geen verbinding met mijn computer kunnen maken? ❑ Bekijk de suggesties in Wat moet ik doen als ik het Bluetooth-apparaat waarmee ik wil communiceren niet kan vinden? (pagina 121). ❑ Controleer of de andere apparaten zijn geverifieerd.
Problemen oplossen > Bluetooth-technologie n 123 N Kan ik een apparaat met Bluetooth-technologie in vliegtuigen gebruiken? Met Bluetooth-technologie verzendt de computer een radiofrequentie van 2,4 GHz. Op gevoelige locaties, zoals ziekenhuizen en vliegtuigen, kunnen beperkingen gelden voor het gebruik van Bluetooth-apparaten om radiostoring te voorkomen. Vraag het personeel of het gebruik van de Bluetooth-functie op de computer is toegestaan.
Problemen oplossen > Bluetooth-technologie n 124 N Wat moet ik doen als ik geen geluid hoor via mijn hoofdtelefoon of audio-/videocontroller? Controleer de SCMS-T-instellingen. Als uw hoofdtelefoon of audio-/videocontroller SCMS-T-inhoudsbescherming niet ondersteunt, sluit u het apparaat aan via A2DP (Advanced Audio Distribution Profile). Voer de volgende stappen uit: 1 Klik op Start en selecteer Apparaten en printers.
Problemen oplossen > Beeldscherm n 125 N Beeldscherm Waarom gaat mijn scherm uit? ❑ Uw computerscherm kan uitgaan als de computer geen stroom meer krijgt of als een energiebesparingsmodus wordt geactiveerd (slaapstand of sluimerstand). Als de computer op LCD (Video) slaapstand staat, drukt u op een toets om het computerscherm te activeren. Zie Energiebesparende modi gebruiken (pagina 26) voor meer informatie.
Problemen oplossen > Beeldscherm n 126 N Wat moet ik doen als ik geen goed beeld heb? ❑ Selecteer Ware kleuren (32-bits) voor de weergavekleuren voordat u software voor video's of afbeeldingen gebruikt of u een DVD bekijkt. Door een andere optie te selecteren kan dergelijke software beelden mogelijk niet goed weergeven. Voer de volgende stappen uit om de weergavekleuren te wijzigen: 1 Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en selecteer Schermresolutie. 2 Klik op Geavanceerde instellingen.
Problemen oplossen > Beeldscherm n 127 N Waarom geeft mijn scherm geen video weer? ❑ Als het externe beeldscherm voor de uitvoer is geselecteerd, maar het externe beeldscherm niet is aangesloten, kunt u geen videobeeld op uw computerscherm zien. Stop het afspelen van de video, wijzig de uitvoer naar het computerscherm en speel de video opnieuw af. Zie Weergavemodi selecteren (pagina 69) om de uitvoer te wijzigen. U kunt ook op Fn+F7 drukken om de uitvoer te wijzigen.
Problemen oplossen > Afdrukken n 128 N Afdrukken Wat moet ik doen als ik geen document kan afdrukken? ❑ Controleer of uw printer aanstaat en of de printerkabel correct is aangesloten op de poorten van de printer en uw computer. ❑ Controleer of uw printer compatibel is met het Windows-besturingssysteem dat op uw computer is geïnstalleerd. ❑ U moet mogelijk een printerstuurprogramma installeren voordat u uw printer kunt gebruiken. Raadpleeg de handleiding bij uw printer voor meer informatie.
Problemen oplossen > Luidsprekers n 129 N Luidsprekers Wat moet ik doen als ik geen geluid hoor via de ingebouwde luidspreker? ❑ Als u een programma gebruikt dat een eigen volumeregeling heeft, controleert u of het volume correct is ingesteld. Raadpleeg de Help van dat programma voor meer informatie. ❑ Het volume is mogelijk gedempt met de toetsen Fn+F2. Druk nogmaals op deze knoppen. ❑ Het volume is mogelijk geminimaliseerd met de toetsen Fn+F3.
Problemen oplossen > Touchpad n 130 N Touchpad Wat moet ik doen als het touchpad niet werkt? ❑ Mogelijk hebt u het touchpad uitgeschakeld voor u een muis op uw computer hebt aangesloten. Zie Het touchpad gebruiken (pagina 32). ❑ Zorg ervoor dat er geen muis op de computer is aangesloten. ❑ Als u de aanwijzer niet meer kunt verplaatsen terwijl er een softwaretoepassing wordt uitgevoerd, drukt u op de toetsen Alt+F4 om het toepassingsvenster te sluiten.
Problemen oplossen > Toetsenbord n 131 N Toetsenbord Wat moet ik doen als de toetsenbordconfiguratie onjuist is? De taalindeling van het toetsenbord van uw computer staat vermeld op de doos. Als u een andere toetsenbordindeling kiest tijdens de installatie van Windows, komt de toetsenconfiguratie niet overeen. Voer de volgende stappen uit om de toetsenbordconfiguratie te wijzigen: 1 Klik op Start en selecteer Configuratiescherm.
Problemen oplossen > Diskettes n 132 N Diskettes Waarom verschijnt het pictogram Hardware veilig verwijderen niet op de taakbalk wanneer het diskettestation is aangesloten? Uw computer herkent het diskettestation niet. Controleer eerst of de USB-kabel correct is aangesloten op de USB-poort. Als u de aansluiting moet herstellen, wacht dan enkele ogenblikken, zodat de computer het station kan herkennen.
Problemen oplossen > Audio/video n 133 N Audio/video Hoe schakel ik het Windows-opstartgeluid uit? U schakelt het Windows-opstartgeluid uit door de volgende stappen uit te voeren: 1 Klik op Start en selecteer Configuratiescherm. 2 Klik op Hardware en geluiden. 3 Klik op Audioapparaten beheren onder Geluid. 4 Schakel op het tabblad Geluiden het selectievakje Geluid van Windows starten afspelen in. 5 Klik op OK.
Problemen oplossen > Audio/video n 134 N Wat moet ik doen als ik geen geluid hoor via het geluidsuitvoerapparaat dat op de HDMI-uitvoerpoort, optische uitvoerpoort of hoofdtelefoonaansluiting is aangesloten? U moet het geluiduitvoerapparaat wijzigen als u geluid wilt horen via het apparaat dat op een poort is aangesloten, zoals de HDMI-uitvoerpoort, optische uitvoerpoort of hoofdtelefoonaansluiting. Zie Hoe wijzig ik het geluidsuitvoerapparaat? (pagina 133) voor de gedetailleerde procedure.
Problemen oplossen > 'Memory Stick' n 135 N 'Memory Stick' Wat moet ik doen als ik een 'Memory Stick' die op een VAIO-computer is geformatteerd, niet op andere apparaten kan gebruiken? U moet uw 'Memory Stick' mogelijk opnieuw formatteren. Als u een 'Memory Stick' formatteert, worden alle gegevens die er eerder op zijn opgeslagen, zoals muziekgegevens, verwijderd.
Problemen oplossen > Randapparatuur n 136 N Randapparatuur Wat moet ik doen als ik een USB-apparaat niet kan aansluiten? ❑ Controleer indien van toepassing of het USB-apparaat is ingeschakeld en een eigen stroomvoorziening gebruikt. Als u bijvoorbeeld een digitale camera gebruikt, controleert u of de batterij is opgeladen. Als u een printer gebruikt, controleert u of de stroomkabel correct is aangesloten op het stopcontact. ❑ Probeer een andere USB-poort van uw computer.
Handelsmerken > n 137 N Handelsmerken Sony, VAIO, het VAIO-logo, VAIO Control Center, VAIO Power Management, VAIO Power Management Viewer, VAIO Update en "BRAVIA" zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Sony Corporation. en "Memory Stick", "Memory Stick Duo", "MagicGate", "OpenMG", "Memory Stick PRO", "Memory Stick PRO Duo", "Memory Stick PRO-HG Duo", "Memory Stick Micro", "M2" en het "Memory Stick"-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Sony Corporation.
Handelsmerken > n 138 N Het ExpressCard-woordmerk en -logo zijn eigendom van PCMCIA en het gebruik van dergelijke merken door Sony Corporation valt onder een licentieovereenkomst. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. SD-logo is een handelsmerk. SDHC-logo is een handelsmerk. CompactFlash® is een handelsmerk van SanDisk Corporation. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Opmerking > n 139 N Opmerking © 2009 Sony Corporation. Alle rechten voorbehouden. Deze handleiding en de hierin beschreven software mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd, vertaald of omgezet in machinaal leesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
n © 2009 Sony Corporation