Operation Manual
Functies van uw
navigatiesysteem
■ Functies
Sommige in deze handleiding beschreven
functies kunnen alleen in combinatie met
accessoires worden gebruikt. Het is ook
mogelijk dat functies in sommige landen
niet kunnen worden gebruikt, omdat de
gegevens niet zijn geregistreerd. Vanwege
de vele functies is er omwille van het bedie-
ningsgemak en de functionaliteit van afge-
zien om alle instellingen willekeurig combi-
neerbaar te kunnen gebruiken.
■ Beperkingen bij gebruik
(landspecifiek)
Als er op de onderste statusregel het symbool
van een doorgestreepte hand verschijnt, zijn
de bedieningsopties tijdens het rijden sterk
beperkt. Het activeren van deze functie is af-
hankelijk van de landelijke wettelijke bepa-
lingen.
SD-kaarten
plaatsen/verwisselen
■ Kaart plaatsen
☞
Schuif de kaart met het etiket naar
boven en de afgeschuinde hoek naar
rechts in de SD-kaartsleuf.
☞
Druk de kaart in de sleuf totdat deze
vastklikt.
■ Kaart verwijderen
☞
Druk voorzichtig op het midden van de
kaart.
✔
De SD-kaart wordt ontgrendeld.
☞
Trek de kaart recht naar achteren uit de
SD-kaartsleuf.
■ Aanwijzingen voor
SD-geheugenkaarten
Steek uitsluitend SD-geheugenkaarten in de
SD-kaartsleuf. Het plaatsen van een ander
type kaart kan storingen of onherstelbare
schade aan het apparaat en de kaart veroor-
zaken.
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten van
gerenommeerde fabrikanten. Het gebruik
van andere kaarten kan leiden tot storingen.
Gebruik geen miniSD
™
-kaarten met adapter.
De miniSD
™
-kaart zou bij het verwijderen uit
de kaartsleuf van de adapter kunnen losko-
men. De adapter kan dan in het toestel blij-
ven steken.
SD is een geregistreerd handelsmerk van de
Toshiba Corporation.
Het SD-logo is een geregistreerd handelsmerk.
Afstandsbedieningen
Afhankelijk van de geleverde configuratie
kunnen er verschillende afstandsbedieningen
zijn meegeleverd. De volledige functionaliteit
is uitsluitend gegarandeerd als de juiste af-
standsbediening geactiveerd is.
■ Activeren van de juiste
afstandsbediening
☞
Kies “Instellingen -> Afstandsbediening”
en activeer de gewenste afstandsbedie-
ning door de OK-toets in te drukken.
☞
Als u ook nog een afstandsbediening op
het stuur gebruikt, activeert u deze ook
met een vinkje.
A
Stel de afstandsbediening met geplaatste
batterijen niet aan de brandende zon bloot.
■ Actieve houder (accessoire)
Als u de afstandsbediening uitsluitend in de
actieve houder gebruikt, raden wij u aan om
de batterijen uit de afstandsbediening te
verwijderen. Het systeem kan worden bediend
als de afstandsbediening in de houder zit.
■ Melding Batterijen vervangen
Als het systeem niet meer op het indrukken
van toetsen reageert, of het batterijsymbool
( op de statusregel verschijnt, moeten de
batterijen in de afstandsbediening worden
vervangen.
BEDIENING SET-UP MONTAGEINHOUD
91










