Operation Manual
Over het functioneren van uw navigatiesysteem
Dit multimediasysteem is een buitengewoon nuttig hulpmiddel in het dagelijks
verkeer. U voert simpelweg vóór het rijden de bestemming in, activeert “Begeleiding”
en u kunt vertrekken. Het navigatiesysteem geeft u rij-instructies in akoestische en
visuele vorm. Een beperkt aantal bedieningstoetsen en een overzichtelijke
menustructuur zorgen voor een gemakkelijke bediening.
■
Functies
Sommige in deze handleiding beschreven functies kunnen alleen in combinatie met
accessoires worden gebruikt. Het is ook mogelijk dat functies in sommige landen niet
kunnen worden gebruikt, omdat de gegevens niet zijn geregistreerd. Vanwege de vele
functies is er omwille van het bedieningsgemak en de functionaliteit van afgezien om
alle instellingen willekeurig combineerbaar te kunnen gebruiken.
■
Afstandsgegevens
Op snelwegen wijken de afstanden tot afritten die het systeem aangeeft af van de
verkeersborden. De borden op de snelwegen hebben betrekking op het begin van de
afrit, terwijl het navigatiesysteem altijd de afstand tot het eind van de uitrijstrook
aangeeft. Dat komt overeen met het punt waar de rijbanen zich splitsen.
■
Beperkingen bij gebruik (landspecifiek)
Als er op de onderste statusregel het symbool van een doorgestreepte hand verschijnt,
zijn de bedieningsopties tijdens het rijden sterk beperkt. Het activeren van deze
functie is afhankelijk van de landelijke wettelijke bepalingen.
■ GPS-ontvangst
Het systeem blijft in principe ook bij slechte GPS-ontvangst goed werken, hoewel dan
de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling kan verminderen.
Algemene aanwijzingen
4