English Bedienungsanleitung Gebruiksaanwijzing Deutsch Français Mode d’emploi Nederlands Owner’s manual Italiano PC 5200 Instrucciones de manejo Bruksanvisning Español Istruzioni d’uso Suomi Dansk Käyttöohje Svenska Betjeningsvejledning www.vdodayton.
Inhoud 1 Inhoud Algemene aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . Verklaring van de symbolen . . . . . . . . . . . . Voor uw veiligheid! . . . . . . . . . . . . . . . . Over het functioneren van uw navigatiesysteem Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 2 3 4 5 Bediening .
2 Algemene aanwijzingen Verklaring van de symbolen In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt: A Met dit symbool worden veiligheidsaanwijzingen of waarschuwingen aangeduid. Deze bevatten belangrijke informatie over het veilige gebruik van het apparaat. Indien deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, bestaat er kans op materiële schade of verwondingen. Volg deze aanwijzingen daarom altijd nauwkeurig op. ☞ geeft aan dat u iets moet doen. : staat voor de reactie van het apparaat.
Algemene aanwijzingen 3 Voor uw veiligheid! A Het gebruik van het navigatiesysteem ontslaat u in geen geval van uw verantwoordelijkheid als bestuurder. De geldende verkeersregels en de huidige verkeerssituatie moeten altijd worden opgevolgd. Deze hebben altijd voorrang op de door het navigatiesysteem gegeven aanwijzingen wanneer de momentele verkeerssituatie en de aanwijzingen van het navigatiesysteem elkaar tegenspreken.
4 Algemene aanwijzingen Over het functioneren van uw navigatiesysteem Dit multimediasysteem is een buitengewoon nuttig hulpmiddel in het dagelijks verkeer. U voert simpelweg vóór het rijden de bestemming in, activeert “Begeleiding” en u kunt vertrekken. Het navigatiesysteem geeft u rij-instructies in akoestische en visuele vorm. Een beperkt aantal bedieningstoetsen en een overzichtelijke menustructuur zorgen voor een gemakkelijke bediening.
Algemene aanwijzingen 5 ■ Opstartprocedure Als het voertuig langere tijd wordt geparkeerd, bewegen de satellieten zich intussen in hun baan om de aarde voort. Na het inschakelen van het contact kan het daardoor enkele minuten duren voordat het systeem weer voldoende satellieten kan ontvangen en de signalen kan analyseren. Voldoende ontvangst (driedimensionale positie) kunt u herkennen aan het satellietsymbool Ù in de ingestelde tekstkleur op het display.
6 Bediening Afstandsbedieningen Afhankelijk van de geleverde configuratie kunnen er verschillende afstandsbedieningen zijn meegeleverd. De volledige functionaliteit is uitsluitend gegarandeerd als de juiste afstandsbediening geactiveerd is. ■ Activeren van de juiste afstandsbediening ☞ Kies “Instellingen -> Afstandsbediening” en activeer de gewenste afstandsbediening door de OK-toets in te drukken. ☞ Als u ook nog een afstandsbediening op het stuur gebruikt, activeert u deze ook met een vinkje.
Bediening 7 RC 5400 1 VOICE / ALT-R . . . Kort indrukken: hiermee roept u de huidige gesproken begeleidingsaanwijzing op. Lang indrukken: hiermee gaat u naar het menu „Alternatieve route“. 2 4, 6, 8, 2 . . . . . Cursortoetsen, hiermee verplaatst u de cursor in menu’s. 3 OK . . . . . . . . . . . . Hiermee bevestigt u een keuze. 4 ESC . . . . . . . . . . . Kort indrukken: hiermee gaat u naar het vorige menu. Lang indrukken: hiermee gaat u direct naar het hoofdmenu. 5 NAVIGATIE . . . . .
8 Bediening In- en uitschakelen De navigatiecomputer wordt samen met het contact in- en uitgeschakeld. ☞ schakel het contact in. : Zodra het navigatiesysteem gereed is voor gebruik, verschijnt op het beeldscherm een aanwijzing voor het gebruik van het systeem. ☞ Lees deze aanwijzing en druk ter bevestiging op de OK-toets van de afstandsbediening. : Het hoofdmenu verschijnt. ■ Stand-by-modus U zet het systeem als volgt in de stand-by-modus. ☞ Kies “Stand-by“ in het hoofdmenu.
Bediening 9 SD-kaarten plaatsen/verwisselen ■ Kaart plaatsen ☞ Schuif de kaart met het etiket naar boven en de afgeschuinde hoek naar rechts in de SD-kaartsleuf. ☞ Druk de kaart in de sleuf totdat deze vastklikt. ■ Kaart verwijderen ☞ Druk voorzichtig op het midden van de kaart. : De SD-kaart wordt ontgrendeld. ☞ Trek de kaart recht naar achteren uit de SD-kaartsleuf. ■ Aanwijzingen voor SD-geheugenkaarten Steek uitsluitend SD-geheugenkaarten in de SD-kaartsleuf.
10 Bediening Hoofdmenu Het hoofdmenu verschijnt nadat u de gebruikersaanwijzing hebt bevestigd. In het hoofdmenu kunt u kiezen uit de volgende opties: Navigatie: . . . . . . . . hiermee roept u het hoofdmenu van de navigatie op (bijv. voor het invoeren van bestemmingen, begeleiding, adresboek, enz.). Kaart: . . . . . . . . . . . . hiermee roept u het laatst gekozen begeleidingsscherm op. Reisinformatie: . . . . hiermee roept u het menu met de beschikbare reisinformatieproducten op (bijv.
Navigatie 11 Korte inleiding Aansluitend hierop vindt u een korte inleiding waarin kort en bondig het invoeren van een nieuwe bestemming en het starten van de begeleiding wordt beschreven. Een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke navigatiefuncties vindt u in aansluiting daarop. Een bestemming invoeren en navigeren ☞ : Kies „Navigatie“ in het „Hoofdmenu“. Het menu „Navigatie“ verschijnt. ■ Keuze van de navigatiedatabase U kunt meerdere navigatiedatabases op één navigatie-SD-kaart opslaan.
Navigatie 12 Invoer bestemmingen De bestemming kan op de volgende manieren worden ingevoerd: ❑ Directe invoer van adres via plaats/postcode, straat, huisnummer of kruising. ❑ Invoeren van bijzondere bestemmingen (hotels, restaurants, benzinestations, openbare voorzieningen, enz.). ❑ Overnemen van reeds in het adresboek opgeslagen adressen. ❑ Bestemmingskaart. ❑ Invoer via GPS-coördinaten (geografische lengte- en breedtegraad). ❑ Overname uit reisinformatie (bijv. reisgids).
Navigatie 13 Plaatsnaam via de postcode kiezen ☞ ☞ ☞ ✎ Voer onder “Plaats/postcode:“ de postcode van de gewenste plaats in. Kies vervolgens „Lijst“ om alle in aanmerking komende stadsdelen te bekijken. Kies de gewenste plaats uit de lijst. Voor de doelbestemming volstaat ook het invoeren van de plaatsnaam. Het navigatiesysteem begeleidt u dan tot aan de stads- of dorpsgrens. Voor eenduidige invoer zijn postcode en plaatsnaam vereist.
14 Navigatie Bestemming uit het adresboek overnemen Wanneer het gewenste bestemmingsadres al in het adresboek staat of wanneer het adres tot de laatste 20 ingevoerde bestemmingen behoort, kunt u het adres gemakkelijk overnemen als bestemmingsadres: ☞ Kies „Adresboek“ in het menu „Navigatie“. ☞ Kies “Adres laden”. ☞ Kies de categorie van het adresboek waarin het adres is opgeslagen (Privé, Zakelijk, Thuis of Werk). ☞ Met „Vorige bestemming“ kunt u één van de 20 laatste bestemmingen overnemen.
Navigatie 15 Bestemmingskaart Via de Bestemmingskaart is het mogelijk een bestemming in te voeren door: ❑ een bestemming met behulp van een vizier over te nemen. ❑ de geografische positie (GPS-coördinaten) direct in te voeren. ■ Vizier Wanneer de bestemming niet in de buurt van de positie van het voertuig ligt, moet u de bestemming van tevoren zo nauwkeurig mogelijk via de directe adresinvoer invoeren. ☞ Kies „Bestemmingskaart“ in het menu „Navigatie“.
Navigatie 16 Viapunten Wanneer u onderweg naar het ingevoerde bestemmingsadres nog meer plaatsen wilt bezoeken, kunt u deze als viapunten opslaan. Het navigatiesysteem plant een zodanige route dat de viapunten in de opgegeven volgorde worden bezocht voordat het bestemmingsadres wordt bereikt. ✎ Wanneer u een viapunt bent gepasseerd, wordt dit automatisch van de lijst met viapunten geschrapt. ✎ Er kunnen maximaal 25 viapunten worden opgeslagen. ✎ Bij een actief viapunt verwijst alle route-info, zoals bijv.
Navigatie 17 Rondritten Met behulp van het menu Rondritten kunt u een reeks verschillende bestemmingen achter elkaar aandoen zonder dat elke bestemming afzonderlijk moet worden ingevoerd. U voert slechts één keer de afzonderlijke etappes van de rondrit via het invoeren van de bestemming en het adresboek in en slaat deze rondrit onder een naam naar keuze op. Het rondritgeheugen kan in totaal 7 rondritten met elk maximaal 10 etappes bevatten. ☞ Kies ”Viapunten” in het navigatiemenu.
Navigatie 18 Rondrit omgekeerd starten U kunt de etappes van een rondrit ook in omgekeerde volgorde afleggen. ☞ Kies de gewenste rondrit uit het menu van de rondritten. ☞ Kies „Start terugkeer“. Rondrit tonen Met deze functie kunt u de lijst met etappes (tussenstops) van de gekozen rondrit bekijken. ☞ Kies „Toon lijst“. : De lijst met de tussenstops van de gekozen rondrit verschijnt. ☞ Wanneer u één van de etappes uit de lijst kiest, worden de gegevens van het adres getoond.
Navigatie 19 ■ Rondrit opslaan als ... Wanneer u een nieuwe rondrit hebt samengesteld of een bestaande rondrit onder een andere naam wilt opslaan, gebruikt u deze functie. ☞ Kies in het menu „Bewerk rondrit“ de optie „Opslaan als …“. ☞ Voer met het toetsenbord de naam van de rondrit in en gebruik daarbij maximaal 16 tekens. ✎ De oorspronkelijke rondrit blijft bestaan. Daarom kunt u deze functie ook gebruiken om een kopie van een rondrit te maken.
Navigatie 20 Begeleiding Als u alle beschikbare gegevens voor het bestemmingsadres hebt ingevoerd, kunt u de begeleiding starten. ✎ Het invoeren van een plaatsnaam volstaat voor de navigatie. Het navigatiesysteem brengt u daarna tot aan de stadsgrens. ☞ Kies „Begeleiding“ in het menu „Navigatie“. : De route wordt gepland, op de monitor verschijnt het begeleidingsscherm.
Navigatie 21 Gesproken meldingen Zodra u de begeleiding hebt ingeschakeld, krijgt u - naast de symbolen op de begeleidingsschermen - gesproken aanwijzingen te horen. ■ U hebt de gesproken aanwijzing niet gehoord? ☞ Druk op de VOICE-toets van de afstandsbediening. : De laatste begeleidingsaanwijzing wordt herhaald of er volgt een geactualiseerde begeleidingsaanwijzing. ✎ Wanneer het symbool l op de statusregel knippert, is de gesproken aanwijzing uitgeschakeld.
22 Navigatie Pictogramweergave De pictogramweergave biedt de volgende informatie: 1 Afstand naar bestemming resp. volgende viapunt. 2 Richtingspijl hemelsbreed naar bestemming of naar volgende viapunt. 3 Menunaam* 4 Afstand tot de volgende verandering van richting. 5 Naam van de weg waarnaar moet worden afgeslagen (volgende richtingsverandering). 6 Rijrichtingspijl en evt. vooraankondiging voor de volgende kruising of splitsing.
Navigatie 23 Kaartweergave De kaartweergave toont de volgende informatie: 1 Ingestelde schaal. 2 Geplande route (wordt in wit weergegeven). 3 Kompas: De zwarte pijl wijst naar het noorden. 4 Afstand tot de volgende verandering van richting. 5 Vereenvoudigde grafische weergave van de rijrichting, de volgende kruising of splitsing. 6 Voertuigstandplaats, pijl wijst naar de huidige rijrichting.
Navigatie 24 Split-screen-weergave (gecombineerde weergave) De beide split-screen-weergaven verenigen telkens de kaartweergave aan de linker- met de pictogram- of boordcomputerweergave aan de rechterkant. ✎ De menuopties bij split-screenweergave zijn alle identiek aan die bij de kaartweergave. ✎ Bij deze weergavesoort is de menuoptie „Verkeerssituatie“ niet beschikbaar.
Navigatie 25 TMC-verkeersinformatie Uw navigatiesysteem beschikt over de geïntegreerde Dynamic TMC Receiver verkeersinformatie die voor de dynamische routeplanning wordt gebruikt. Bovendien kunt u informatie over de huidige verkeerssituatie opvragen, zowel als tekstmelding als via de kaartweergave. Om gebruik te kunnen maken van de TMC-informatie moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ❑ De TMC-gegevens worden in deze regio door de gekozen navigatie-database ondersteund.
26 Navigatie Weergeven van verkeersbelemmeringen ■ Op de statusregel Eventuele verkeersbelemmeringen op de geplande route worden door het systeem rechtsboven op de statusregel aangegeven: „T“ rood: . . . . . . . Verkeersbelemmeringen op de geplande route die een duidelijke vertraging zouden veroorzaken. „T“ groen: . . . . . . Minder dan 50 km tot aan verkeersbelemmering op de geplande route.
Navigatie 27 ■ Details van TMC-meldingen bekijken ☞ Druk op de OK-toets om het invoegmenu te openen. ☞ Kies „Verkeerssituatie“. : Op de kaart verschijnt een cursor als zwarte haakjes. ☞ Verplaats de cursor met de cursortoetsen naar het gewenste TMC-symbool en druk op de OK-toets. : De uitgebreide informatie over de gekozen verkeersinformatie verschijnt. ■ In de pictogramweergave 1 TMC-symbool van de volgende verkeersbelemmering op de geplande route.
28 Navigatie Dynamische routeplanning Met behulp van de TMC-verkeersinformatie wordt bij de dynamische routeplanning de totale actuele verkeerssituatie in een instelbare straal (verkeershorizon) rondom de actuele positie in de berekening van de route meegenomen. Als er voor de berekende route via TMC een verkeersbelemmering (bijv. een file) wordt gemeld, evalueert het navigatiesysteem deze informatie en bepaalt het de vertraging die als gevolg hiervan zou kunnen ontstaan.
Navigatie 29 Het menu „Info“ Het menu „Info“ kunt u vanuit het hoofdmenu en vanuit alle begeleidingsschermen selecteren. Als u in het begeleidingsscherm staat: ☞ Druk op de OK-toets als u in één van de begeleidingsschermen staat. ☞ Kies „Info“ en druk op de OK-toets. ☞ Als u in het hoofdmenu staat, kiest u „Info“ en drukt u op de OK-toets. De volgende opties zijn beschikbaar: ❑ TMC zenderlijst: Keuze van een TMC-zender uit de lijst met te ontvangen TMCzenders.
30 Navigatie Adresboek Met het navigatiesysteem kunt u minstens 200 bestemmingsadressen in een persoonlijk adresboek opslaan. Het adresboek is in de beide categorieën „Privé“ en „Zakelijk“ verdeeld. Bovendien kan onder „Thuis“ en „Werk“ elk een adres voor snelle toegang (bijv. via de afstandsbediening) worden opgeslagen. Daarnaast kunt u met de optie „Adres laden -> Vorige bestemming“ de recent voor de begeleiding gebruikte bestemmingen oproepen.
Navigatie 31 ■ Adressen wissen ☞ Kies „Adres wissen“ en bevestig dit met de OK-toets. ☞ Wanneer u een bepaald adres wilt wissen, kiest u „Bepaald adres“ en vervolgens de gewenste categorie in het adresboek. : Er wordt een lijst met de opgeslagen adressen getoond. ☞ Kies het gewenste adres en druk op de OK-toets. : Het gekozen adres wordt gewist. ☞ Om een hele categorie in het adresboek te wissen, kiest u „Categorie leegmaken“. ☞ Markeer vervolgens de categorieën in het adresboek die u wilt leegmaken.
32 Instellingen Navigatiesysteem aanpassen U kunt talrijke instellingen wijzigen om het navigatiesysteem naar wens aan te passen. ☞ Kies „Instellingen“ in het hoofdmenu. : Het menu „Instellingen“ verschijnt. De volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd: Kaartscherm Activeren en instellen voor de automatische kaartschaal („Auto-Zoom“). Wanneer de functie is ingeschakeld, wordt de schaal van de kaartweergave afhankelijk van de betreffende positie automatisch op de gespecificeerde waarde ingesteld.
Instellingen 33 Berichtselectie Kiezen van het soort TMC-verkeersberichten dat door het navigatiesysteem moet worden weergegeven en waarmee de dynamische routeplanning rekening moet houden. ☞ Kies „Alles kiezen“ of „Alles annuleren“ om alle soorten berichten tegelijkertijd in of uit te schakelen. ☞ Sla de gewijzigde instellingen op met „Opslaan“. ☞ Druk op de ESC-of de 4-toets om het menu zonder verandering te verlaten. ✎ Dringende verkeersmeldingen (bijv.
34 Instellingen Dynamische route Instellen van de volgende parameters voor de dynamische routeplanning: ❑ Omleidingwens: via deze optie legt u vast of het navigatiesysteem bij verkeersbelemmeringen wel of geen omweg plant. Er zijn vijf niveaus beschikbaar. Het laagste niveau (1) betekent dat afhankelijk van de omstandigheden en de berekende vertraging ook de oorspronkelijke route door de file heen wordt geprefereerd. Als de hoogste waarde is gekozen, wordt er in de meeste gevallen een omleiding gepland.
Instellingen 35 Afstandsbediening Instellingen voor de ondersteuning van verschillende afstandsbedieningen: ☞ activeer de afstandsbedieningen waarmee uw systeem wordt bediend (bijv. wanneer u ook nog een afstandsbediening op het stuur gebruikt). ☞ Sla de veranderde instellingen op met „Terug“. ☞ Druk op de ESC-of de 4-toets om het menu zonder verandering te verlaten. FAVOURITE-functie Vastleggen van de functies die met de FAVOURITE-toets van de afstandsbediening moeten worden bediend.
36 Instellingen ■ Gespr. instelling. Instellingen voor de gesproken begeleidingsaanwijzing: ❑ GALA: instelling van de snelheidsafhankelijke volumestijging. Geringe (1) tot sterke (5) stijging van het volume naarmate het voertuig sneller rijdt. Bij „0“ vindt geen stijging plaats. ❑ Volume: instelling van het volume voor de begeleidingsaanwijzingen. ❑ Gespr. aanwijzingen aan/uit: activeren/deactiveren van de gesproken begeleidingsaanwijzingen.
Instellingen 37 Infopunten Selecteren en activeren/deactiveren van de aanwijzingen voor infopunten (bijv. bezienswaardigheden, benzinestations, enz.). Nadere informatie over deze functie vindt u in de paragraaf „Functie Infopunten“ in het hoofdstuk „Extra’s“, pagina 38.
38 Extra’s Functie Infopunten Sommige databases ondersteunen de functie Infopunten van uw navigatiesysteem met optische en akoestische meldingen van markante punten langs uw route. Verschillende providers van reis- en verkeersinformatie hebben deze speciaal voor navigatiesystemen geoptimaliseerd. ☞ Kies „Infopunten“ in het menu „Instellingen“. ☞ Kies het gewenste product uit de lijst met beschikbare producten. ☞ Activeer of deactiveer de gewenste categorieën.
Extra’s 39 ■ Bediening van de zoekmachine ☞ Druk op de toets 4 of 6 om van de ene naar de andere optie in het zoekmasker te gaan. : De gekozen optie wordt telkens donker geaccentueerd. ☞ Bevestig de geaccentueerde optie om de desbetreffende optie te activeren. ☞ Druk op de toets 8 of 2 om dit deel van het scherm naar de zijkant naar boven of naar beneden te verplaatsen. Afhankelijk van de aanbieder en het product, biedt het zoekmasker u talrijke functies om de zoekresultaten te beperken.
Aanhangsel 40 TMC-symbolen Onderstaand vindt u een overzicht van alle in het begeleidings- en kaartscherm gebruikte TMC-symbolen.
Aanhangsel 41 Fabrieksinstellingen Wanneer de functie „Instellingen –> Systeeminformatie –> Fabrieksinstellingen“ wordt uitgevoerd, worden de volgende instellingen op de standaardwaarde teruggezet: instelling Fabriekswaarde Tijdzone 0 Tijdformaat 24 uursformaat Datumformaat Dag.maand.