Operation Manual

Functies
Sommige in deze handleiding beschreven functies kunnen alleen in
combinatie met accessoires worden gebruikt. Het is ook mogelijk dat
functies in sommige landen niet kunnen worden gebruikt, omdat de
gegevens niet zijn geregistreerd. Vanwege de vele functies is er omwille
van het bedieningsgemak en de functionaliteit van afgezien om alle
instellingen willekeurig combineerbaar te kunnen gebruiken.
Systeemuitbreiding
In combinatie met een TMC-uitbreiding toont het systeem u de actuele
verkeerssituatie op uw route en leidt u indien gewenst om
verkeersopstoppingen heen. Door de aansluiting van talrijke
systeemuitbreidingen is een informatie- en entertainmentsysteem
mogelijk.
Afstandsgegevens
Op snelwegen wijken de afstanden tot afritten die het systeem aangeeft
af van de verkeersborden. De borden op de snelwegen hebben
betrekking op het begin van de afrit, terwijl het navigatiesysteem altijd
de afstand tot het eind van de uitrijstrook aangeeft. Dat komt overeen
met het punt waar de rijbanen zich splitsen.
Beperkingen bij gebruik (landspecifiek)
Als er op de onderste statusregel het symbool van een doorgestreepte
hand verschijnt, zijn de bedieningsopties tijdens het rijden sterk beperkt.
Het activeren van deze functie is afhankelijk van de landelijke wettelijke
bepalingen.
GPS-ontvangst
Het systeem blijft in principe ook bij slechte GPS-ontvangst goed werken,
hoewel dan de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling kan verminderen.
Opstartprocedure
Als het voertuig langere tijd wordt geparkeerd, bewegen de satellieten
zich intussen in hun baan om de aarde voort. Na het inschakelen van het
contact kan het daardoor enkele minuten duren voordat het systeem
weer voldoende satellieten kan ontvangen en de signalen kan analyseren.
Voldoende ontvangst (driedimensionale positie) kunt u herkennen aan
het zwarte satellietsymbool op het display. Als de GPS-ontvangst niet
voldoende is, blijft het satellietsymbool rood.
Bij het opstarten kan het navigatiesysteem u vertellen: “Rij naar de
geplande route”. Het systeem gaat ervan uit, dat het voertuig zich buiten
een ingevoerde straat bevindt. Als zich in dit gebied andere straten
bevinden, kan het navigatiesysteem met meldingen komen die niet
kloppen. Het systeem gaat ervan uit, dat het voertuig zich in een andere
straat bevindt.
Automatische nieuwe routebepaling
Als u de aanwijzingen van het systeem niet opvolgt, plant het systeem
automatisch een nieuwe route.
7
ALGEMENE INFORMATIE