User manual

CS130
10/10/2014 © Velleman nv
11
A
armsteun
vergrendeling
B
handvat met TRACE-knop
onderste steel
C
bedieningspaneel
schotelmoer
D
batterijvak
zoekschotel
bedieningspaneel + indicator
1
LOW BAT
aanduiding zwakke batterij: licht op wanneer batterijspanning < 8,8 V
2
VOLUME
volumeknop: bijstellen van het volume van de hoofdtelefoon of de luidspreker
3
TUNE
bodembalans: uitsluiten van mineralen in de bodem
4
aansluiting externe hoofdtelefoon (niet meegeleverd)
5
DISC
discriminatie: om bepaalde metalen uit het signaal te filteren
opmerking: deze instelling beïnvloedt de gevoeligheid
6
analoge meter
de naald geeft het metaaltype aan
6. Werking
Een (laagfrequente) metaaldetector bestaat voornamelijk uit een zender, een ontvanger en een
microprocessor die de signalen verwerkt.
De zender
De zender is een spoel binnenin de zoekschotel. Door een wisselstroom door deze spoel te jagen,
wordt een magnetisch veld gegenereerd met een polariteit van of naar de bodem toe. Dit
magnetische veld induceert een stroom in het metalen object dat op zijn beurt een magnetisch
veld genereert met een tegengestelde polariteit.
De ontvanger
De ontvanger is een tweede spoel binnenin de zoekschotel en is zo gebouwd dat het
magnetische veld van de spoel geen stroom voortbrengt. Het magnetische veld van een metalen
object zal echter wel een elektrische stroom in de spoel induceren.
Faseverschuiving
Het ontvangen signaal zal doorgaans een vertraging oplopen ten opzichte van het uitgezonden
signaal. Dit komt omdat bij geleiders een verandering van stroomflux optreedt, de zogeheten
zelfinductie. Deze vertraging wordt aangeduid met faseverschuiving. Metalen objecten met een
primaire inductie, namelijk grote objecten bestaande uit goede geleiders (goud, zilver, koper…),
vertonen een grote faseverschuiving. Metalen objecten met een primaire weerstand, namelijk
kleine objecten bestaande uit slechte geleiders, vertonen slechts kleinere faseverschuivingen.
Raadpleeg de tabel hieronder voor een kort overzicht van de verscheidene materialen en hun
geleidende eigenschappen.
Materiaal
Elektrische geleiding (S/m)
Materiaal
Elektrische geleiding (S/m)
zilver
63,01 × 10
6
nikkel
14,3 × 10
6
koper
59,6 × 10
6
ijzer
9,93 × 10
6
goud
45,2 × 10
6
platina
9,66 × 10
6
aluminium
37,8 × 10
6
tin
9,17 × 10
6
calcium
29,8 × 10
6
zout water
4,788
zink
16,6 × 10
6
zoet water
0,0005 ~ 0,05
De waarneming van een metalen voorwerp hangt af van zijn grootte, vorm en diepte.
Ferromagnetisme
Slechte geleiders die zich in een magnetisch veld bevinden, kunnen toch magnetische signalen
uitzenden die door de metaaldetector goed worden opgevangen. Deze signalen vertonen geen of
slechts een kleine faseverschuiving. Bodems met ijzermineralen bezitten deze ferromagnetische
eigenschappen.
Discriminatie
Elke metaalsoort heeft een eigen faseverschuiving. Dankzij de verschillende faseverschuivingen
kan men een metaalsoort van een ander onderscheiden. Het onderscheiden van de metalen heet
discriminatie.
Bodembalans
Zoals hierboven vermeld, zullen ijzerhoudende bodems een signaal uitzenden dat sterker is dan
het signaal uitgezonden door het metalen object in die bodem. Dit fenomeen vindt ook plaats in
een bodem met veel zout water.