Product Manual

9
EN NL FR DE ES SE IT Appendix
9.2 Aansluiting van accukabels
Teneinde de volledige capaciteit van het product volledig te benutten, moeten de accu's met voldoende capaciteit en
accukabels met een geschikte doorsnede worden gebruikt. Zie tabel.
48/3000/35
Aanbevolen accucapaciteit (Ah)
100400
Aanbevolen DC-zekering
125 A
Aanbevolen doorsnede (mm²) per + en - aansluitpunt
0 5 m
35 mm²
5 10 m
70 mm²
Opmerking: Interne weerstand is de belangrijkste factor bij het werken met accu's met een lage capaciteit. Raadpleeg uw
leverancier of de relevante delen van ons boek 'Energy Unlimited', te downloaden op onze website.
9.3 Accuverbindingsprocedure
Ga als volgt te werk om de accukabels aan te sluiten:
WAARSCHUWING: Gebruik een momentsleutel met geïsoleerde steeksleutel om te voorkomen dat de accu kortsluit.
Maximum koppel: 14 Nm Vermijd kortsluiting van de accukabels.
WAARSCHUWING: Er moet specifieke zorg en aandacht worden besteed bij het aansluiten van de accu. Met een
multimeter moet de juiste polariteit worden bevestigd, voordat de accu wordt aangesloten. Door de accu met de onjuiste
polariteit aan te sluiten, wordt het apparaat vernietigd en dat valt niet onder de garantie.
Maak de twee schroeven aan de onderkant van de behuizing los en verwijder het servicepaneel.
Sluit de accukabels aan. Eerst de - kabel dan de +. Houd er rekening mee dat er een vonk kan optreden bij het
aansluiten van de accu.
Draai de moeren vast aan de voorgeschreven koppels voor minimale contactweerstand.
9.4 Aansluiting van de AC-bekabeling
WAARSCHUWING
Dit is een product met veiligheidsklasse I (geleverd met een aardklem voor veiligheidsdoeleinden). De wisselstroom-
en/of uitgangsklemmen en/of het aardingspunt in het product moeten voor veiligheidsdoeleinden voorzien zijn
van een onderbrekingsloos aardingspunt. Zie Bijlage A.
In een vaste installatie kan een onderbrekingsloze aarding worden vastgezet door middel van de aardingsdraad van de
AC-ingang. Anders moet de behuizing worden geaard.
Dit product is voorzien van een aardrelais (relais H, zie Bijlage B) dat automatisch de Nuluitgang met het chassis
verbind als er geen externe wisselstroomvoeding voorhanden is. Als er een externe wisselstroomvoorziening
aanwezig is, gaat het aardrelais H open voordat het ingangsveiligheidsrelais sluit. Dit zorgt voor de juiste werking van
een aardlekstroomonderbreker die is aangesloten op de uitgang.
Bij een mobiele installatie (bijvoorbeeld met een walstroomstekker) zal het onderbreken van de walverbinding
tegelijkertijd de aardingsverbinding verbreken. In dat geval moet de behuizing worden aangesloten op het chassis (van
het voertuig) of op de romp of aardingsplaat (van de boot). In het geval van een boot wordt directe verbinding met de wal
niet aanbevolen vanwege mogelijke galvanische corrosie. De oplossing hiervoor is het gebruik van een
isolatietransformator. Koppel: 2 Nm
De klemmenblokken zijn te vinden op de printplaat, zie Bijlage A.