Product Manual

11
EN NL FR DE ES SE IT Appendix
9.5.6 Parallelle aansluiting
Het is vereist om identieke eenheden te gebruiken voor driefasen- en parallelle systemen. Aangezien er slechts één GX
apparaat per systeem is toegestaan, moet u in dit geval hetzelfde model MultiPlus-II vinden als u een parallelle en/of
driefasenaansluiting wilt gebruiken met dit product.
Om u te helpen bij het vinden van identieke eenheden, kunt u in plaats daarvan de MultiPlus-II gebruiken voor parallelle
en driefasensystemen en een extern GX-apparaat.
Er kunnen maximaal zes eenheden parallel worden aangesloten. Bij het aansluiten van dit product met Multiplus-II in een
parallel systeem, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
WAARSCHUWING
Het is essentieel dat de negatieve pool van de accu tussen de eenheden altijd is aangesloten. Een zekering of
stroomonderbreker is niet toegestaan op de negatieve pool.
Alle eenheden moeten op dezelfde accu worden aangesloten.
Maximaal zes parallel aangesloten eenheden.
De apparaten moeten identiek zijn (afgezien van het GX-deel) en dezelfde firmware hebben.
De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten van gelijke lengte en doorsnede zijn.
Als een positief en een negatief gelijkstroomverdelingspunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de
verbinding tussen de accu's en het gelijkstroomverdelingspunt ten minste gelijk zijn aan de som van de vereiste
doorsneden van de verbindingen tussen het distributiepunt en de eenheden.
Koppel altijd eerst de negatieve accukabels voordat u de UTP-kabels plaatst.
Plaats de eenheden dicht bij elkaar, maar laat minstens 10 cm ruimte over voor ventilatie onder, boven en naast
de eenheden.
UTP-kabels moeten rechtstreeks van de ene eenheid op de andere worden aangesloten (en op het externe
paneel). Contact- of splitterdozen zijn niet toegestaan.
Er kan slechts één afstandsbediening (paneel of schakelaar) worden aangesloten op het systeem. Dat
betekent maar één GX.
9.5.7 Driefasenwerking
Dit product kan ook worden gebruikt in 3-fasen wye (Y)-configuratie. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten
gemaakt door middel van standaard RJ45 UTP-kabels (hetzelfde als voor een parallelle werking). Het systeem vereist
een latere configuratie.
Voorwaarden: zie Sectie Spanningsdetectie
1. Opmerking: het product is niet geschikt voor een 3-fasen delta (Δ)-configuratie.
2. Wanneer de AS4777.2 stroomnetcode is geselecteerd in VEconfigure, zijn slechts 2 eenheden parallel per fase
toegestaan in een driefasensysteem.
Voor meer informatie over parallelle en driefasenconfiguratie moet u altijd eerst uw Victron-distributeur en deze
specifieke handleiding
raadplegen: https://www.victronenergy.com/live/ve.bus:manual_parallel_and_three_phase_systems
9.5.8 Verbinding met het VRM-portaal
Voor de verbinding van het product met de VRM is een internetverbinding nodig. Dit kan gedaan worden via wifi of bij
voorkeur via een ethernet kabel naar een op het internet aangesloten router.
De VRM-site-id bevindt zich op een sticker in de buurt van de kabelverbindingen van het apparaat.
VVoor meer informatie over het instellen van VRM, raadpleeg de handleiding Aan de slag met VRM.
10. Configuratie
Deze sectie is voornamelijk bedoeld voor losstaande toepassingen
Zie voor netaangesloten energieopslagsystemen (ESS)[https://www.victronenergy.com/live/ess:start
Instellingen mogen alleen worden gewijzigd door een bevoegd en gekwalificeerd installateur met de juiste
training en met inachtneming van de lokale vereisten. Neem contact op met Victron voor meer informatie of
noodzakelijke training.
Lees de instructies grondig voordat u wijzigingen doorvoert.
Tijdens het instellen van de lader moet de AC-ingang worden verwijderd.