Installation Instructions
104
Lambdasonde
Voor de registratie van het resterende
zuurstofgehalte in het rookgas.
Lambdasonde controleren
1. Lambdasonde op verontreiniging en
beschadigingen controleren (zie
pagina 49).
2. Aansluitleiding op beschadigingen
controleren.
Aanwijzingen
■ De sonde mag niet met lak, was e.d.
worden behandeld. De schroefdraad
mag uitsluitend met speciaal voor
lambdasonden aanbevolen vet wor-
den ingevet.
■ De lambdasonde krijgt de referentie-
lucht via de aansluitleiding. Daarom
moeten de aansluitstekkers steeds
schoon en droog zijn en mogen ze niet
met contactspray, corrosiewerende
middelen enz. worden behandeld.
■ De aansluitleiding mag niet met sol-
deertin worden behandeld, maar
alleen gecrimpt, geklemd of vastge-
schroefd worden.
Aansluiting
De lambdasonde is met stekker
a:K
aangesloten (zie hoofdstuk ”Aansluit- en
bedradingsschema”, pagina 137.
Storingen oplossen
Reparatie
(vervolg)
5671 294 NL