Bedieningshandleiding VIESMANN voor de gebruiker van de installatie Verwarmingsinstallatie met regeling voor constante of weersafhankelijke werking VITODENS 100-W 5589 584 NL 6/2012 Bewaren a.u.b.
Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel. ! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze bedieningshandleiding is bedoeld voor de eigenaar van de verwarmingsinstallatie.
Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid (vervolg) Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie uitschakelen. ■ Plaats van installatie ventileren. ■ Deuren van woonverblijven sluiten. Eisen aan de verwarmingsruimte ! Wat te doen bij brand Gevaar Bij brand bestaat gevaar voor verbranding en explosie. ■ Verwarmingsinstallatie uitschakelen. ■ Afsluitkleppen in de brandstofleidingen sluiten.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling.......................................................................................... Vaktermen............................................................................................................ Uw installatie is vooraf ingesteld.......................................................................... Tips om energie te sparen....................................................................................
Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Instandhouding Reiniging.............................................................................................................. 20 Inspectie en onderhoud........................................................................................ 20 ■ .......................................................................................................................... 20 Appendix Begripsverklaringen..................................................................
Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling en het aanpassen van de regeling aan de plaatselijke en bouwkundige omstandigheden evenals het instrueren in de bediening moeten door uw verwarmingsinstallateur worden uitgevoerd. De installateur kan u ook informatie geven over de verdere werkzaamheden aan uw stookinstallatie (bijv. regelmatige metingen, reiniging). Vaktermen Voor een beter begrip van uw Viessmann-regeling worden hieronder enkele vaktermen toegelicht.
Eerst informeren Tips om energie te sparen Ruimteverwarming ■ Ruimtetemperatuur: Maak de ruimtes niet te warm. Iedere graad ruimtetemperatuur minder spaart maar liefst 6 % aan verwarmingskosten. Zet de ruimtetemperatuur niet hoger dan 20 °C. ■ Modi: Als u geen ruimteverwarming wilt, kiest u één van de volgende modi: – Als u de ruimten 's zomers niet wilt verwarmen, maar wel warm water nodig heeft, stelt u de draaiknop ”tw” in (zie pagina 12) en zet u de draaiknop ”tr” op ”0”.
Over de bediening Overzicht van de bedienings- en weergave-elementen Bedieningselementen en indicaties A B 2 1 r 3 0 C D E °C 60 4 A bar COMFORT r A Manometer B Display C tw Draaiknop”Warmwatertemperatuur ” D tr Draaiknop”Verwarmingswatertemperatuur” en ”Reset” E Netschakelaar Indicaties op het display AB r C °C 8:8:8 °F A LK A B C D D ECO COMFORT SERV H G F E F G H K L Comfortfunctie ingeschakeld Comfortfunctie uitgeschakeld Actueel brandervermogen Brander in bedrijf Storin
Over de bediening Werking van de verwarmingsinstallatie Werking zonder kamerthermostaat Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ”Begripsverklaringen” in de bijlage. De gewenste verwarmingswatertemperatuur stelt u in met de draaiknop”tr” (zie pagina 12). Werking met kamerthermostaat Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ”Begripsverklaringen” in de bijlage. Voer de instellingen op de aangesloten kamerthermostaat uit volgens de bijhorende bedieningshandleiding.
In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen Voordat u een uitgeschakelde verwarmingsinstallatie na langere tijd weer in bedrijf stelt, adviseren wij u contact op te nemen met uw verwarmingsfirma. 2 1 3 0 4 bar 1. Controleer de druk van de verwarmingsinstallatie op de manometer. Minimum installatiedruk 0,8 bar. Neem contact op met uw verwarmingsfirma als de druk van de installatie te laag is. 2. Bij open werking: De verbrandingslucht wordt uit de installatieruimte gehaald.
In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen (vervolg) Zet beide draaiknoppen op ”0”. Voor de verwarmingsketel en de warmwaterboiler is de vorstbeschermingsbewaking actief. r Opmerking Vorstbescherming voor de complete verwarmingsinstallatie, zie bedieningshandleiding van de kamerthermostaat. Zonder vorstbescherming (buitenbedrijfstelling) Als u uw verwarmingsinstallatie gedurende een langere periode (meerdere maanden) niet wilt gebruiken, moet u het systeem buiten bedrijf stellen.
Instellingen Verwarmen Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ”Begripsverklaringen” in de bijlage. Inschakelen: Draaiknop ”tr” op de gewenste verwarmingswatertemperatuur instellen. Opmerking Als er een kamerthermostaat aangesloten is, stelt u de gewenste ruimtetemperatuur op de kamerthermostaat in. Bij ruimteverwarming verschijnt de indicatie ”r” op het display. r Uitschakelen: Draaiknop ”rt” op ”0” zetten. Warmwater Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ”Begripsverklaringen” in de bijlage.
Instellingen Warmwater (vervolg) Inschakelen: Draaiknop ”tw” op de gewenste warmwatertemperatuur instellen. Bij warmwaterbereiding verschijnt de indicatie ”w” op het display. Uitschakelen: Draaiknop ”tw” op ”0” zetten. De weergegeven instelling van de draaiknnop komt overeen met CW 4 of CW 5. Comfortfunctie in- en uitschakelen Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ”Begripsverklaringen” in de bijlage. Als de comfortfunctie ingeschakeld is, wordt het doorstroomtoestel op temperatuur (stand-by) gehouden.
Instellingen Comfortfunctie in- en uitschakelen (vervolg) Comfortfunctie uitschakelen 5589 584 NL Draaiknop ”tw” even helemaal naar links 2 s draaien en weer naar rechts draaien. Op het display verschijnt ”ECO”.
Indicaties Verwarmingswatertemperatuur Meer informatie vindt u in het hoofdstuk ”Begripsverklaringen” in de bijlage. °C 60 De ketelwatertemperatuur wordt tijdens de werking voortdurend op het display weergegeven.
Wat doen? Ruimten te koud Oplossing ■ Schakel de netschakelaar ” ” in (zie afbeelding pagina 8). ■ Schakel de hoofdschakelaar, indien aanwezig (buiten de stookruimte), in. ■ Schakel de zekering in de stroomkringverdeling (huiszekering) in. Regeling of kamerthermostaat is ver■ ” ” moet ingeschakeld zijn (zie pagikeerd ingesteld.
Wat doen? Ruimten te warm Oorzaak Regeling of kamerthermostaat is verkeerd ingesteld. Oplossing Controleer en corrigeer de ruimtetemperatuur of ketelwatertemperatuur (zie pagina 12) Bedieningshandleiding kamerthermostaat Symbool ”U” wordt op het display weergegeven. Geef de storingscode door aan uw verwarmingsfirma. Geen warm water Oorzaak De verwarmingsinstallatie is uitgeschakeld. Regeling is verkeerd ingesteld Geen brandstof. 5589 584 NL Symbool ”U” wordt op het display weergegeven.
Wat doen? Warm water te heet Oorzaak De regeling is verkeerd ingesteld. Oplossing Controleer en corrigeer de warmwatertemperatuur (zie pagina 12) ”U” knippert op het display Oorzaak De brander wordt niet ingeschakeld. Oplossing Branderstoring ontgrendelen (zie pagina 19). ”U” wordt weergegeven op het display Oorzaak Storing in de verwarmingsinstallatie Oplossing Geef de storingscode door aan uw verwarmingsfirma. De storingscode ”58” wordt weergegeven op het display.
Wat doen? Storingsindicatie op het display Als zich een voordoet in uw verwarming, wordt deze op het display weergegeven. U kunt de storingscode zelf aflezen op het display en doorgeven aan uw verwarmingsfirma. Zo is de verwarmingsmonteur beter voorbereid en bespaart u eventueel extra voorrijkosten. f2 Branderstoring ontgrendelen (reset) Opmerking Als op het display de storingindicatie ”U” knippert en er een storingscode met "F" wordt weergegeven, is de brander geblokkeerd.
Instandhouding Reiniging De toestellen kunnen met een gangbaar huishoudelijk reinigingsproduct (geen schuurmiddelen) worden schoongemaakt. Inspectie en onderhoud De inspectie en het onderhoud van een verwarmingsinstallatie wordt voorgeschreven door de verordening inzake energiebesparing en de normen DIN 4755, DIN 1988-8 en EN 806. Regelmatig onderhoud garandeert een storingsvrije, energiebesparende en milieuvriendelijke stookwerking.
Appendix Begripsverklaringen Constante werking Comfortfunctie Bij constante werking wordt het verwarmingswater (constant) tot de ingestelde ketelwatertemperatuur verwarmd. Als de comfortfunctie ingeschakeld is, wordt het doorstroomtoestel op temperatuur (stand-by) gehouden. Warm water is daardoor snel beschikbaar. Modi Open werking U kunt uit de volgende modi kiezen: ■ ”rw” ingesteld: De ruimten worden verwarmd. Het tapwater wordt opgewarmd (winterwerking).
Appendix Begripsverklaringen (vervolg) Veiligheidsklep Veiligheidsinrichting die door uw verwarmingsfirma in de koudwaterleiding moet worden gemonteerd. De veiligheidsklep gaat automatisch open, opdat de druk in de warmwaterboiler niet te hoog wordt. Tapwaterfilter Toestel dat de vaste stoffen aan het tapwater onttrekt. Het tapwaterfilter is in de koudwaterleiding gemonteerd vóór de ingang naar de warmwaterboiler of het doorstroomtoestel.
Index Index A Aanvoertemperatuur ■ verklaring........................................22 Afstandsbediening.............................12 ■ met....................................................9 ■ zonder...............................................9 B Bedieningselementen..........................8 Begripsverklaringen...........................21 Brander in bedrijf ■ symbool............................................8 Brander is vergrendeld.......................19 Brandervermogen ■ indicatie............
Index Index (vervolg) R Reiniging............................................20 Reinigingstips.....................................20 Reset..................................................19 Ruimten te warm................................17 Ruimte te koud...................................16 Ruimtetemperatuur........................9, 12 ■ energie sparen..................................7 ■ instellen............................................9 Ruimteverwarming ■ energie sparen............................
Index Index (vervolg) 5589 584 NL Z Zomerwerking ■ verklaring........................................
5589 584 NL
5589 584 NL
Viessmann Nederland B.V. Postbus 322 2900 AH Capelle a/d IJssel Tel. : 010-458 44 44 Fax : 010-458 70 72 e-mail : info-nl@viessmann.com www.viessmann.com 28 Technische wijzigingen voorbehouden. Voor vragen over uw installatie of onderhouds- en reparatiewerkzaamheden kunt u contact opnemen met uw installateur.