Installation Instructions
Volgens EN 12831 wordt voldaan aan de eisen voor de bereke-
ning van de warmtebelasting. Om het opwarmvermogen te verla-
gen wordt bij lage buitentemperaturen de gereduceerde
ruimtetemperatuur verhoogd. Om de opwarmtijd na een verlaging-
periode te verminderen, wordt gedurende een bepaalde tijd d e
aanvoertemperatuur verhoogd.
Volgens de verordening voor energiebesparing moet per ruimte
temperatuurregeling, bijv. met thermostaatkranen plaatsvinden.
Regelkarakteristiek
PI-gedrag met modulerende uitgang.
Schakelklok
Digitale schakel klok
&
Dag- en weekprogramma
&
Automatische omschakeli ng van zomer-/wintertijd
&
Automatische functie voor tapwateropwarming en tapwatercir-
culatiepomp
&
Ti jd, weekdag en standaard schakeltij den voor de ruimteverwar-
ming, de tapwateropwarming en de tapwatercircul atiepomp zijn
in de fabriek ingesteld.
&
Schakeltijden individu eel programmeerbaar, max. vier periodes
per dag
Kortste schakelinterval : 10 minuten
Loopreserve: 14 dagen
Instelling van de werkingsprogramma's
Voor alle werkingsprogramma's is de vorstbeveiliging (zie vor-
stbeschermingsfunctie) van de verwarmingsinstallatie actief.
Met de programmakeuzeknoppen kunnen de vol gende werkings-
programma's worden ingesteld:
&
Verwarmen en warm water
&
Alleen warm water
&
Uitschakelmodus
Externe werkingsprogramma-omschakeling in combinatie met
externe uitbreiding H1 of H2.
Vorstbes chermingsfunctie
&
De vorstbeschermi ngsfunctie wordt bij een lagere buitentempe-
ratuur dan ca. +1 °C ingeschakeld.
Als de vorstbeschermingsfunctie actief is, wordt de CV-pomp
ingeschakeld en wordt een minimum ketelwatertemperatuur van
ca. 20 °C in stand gehouden .
De warmwaterboiler wordt tot ca. 20 ºC verwarmd.
&
De vorstbeschermi ngsfunctie wordt bij een hogere buitentem-
peratuur dan ca. +3 °C uitgeschakeld.
Zomerwerking
Werkingsprogramma” w”
De bra nder wordt alleen in bedrijf gesteld al s de warmwaterboiler
moet worden opgewarmd.
Stooklijninstelling (inclinatie en niveau)
De Vitotronic 200 regelt weersaf hankelijk de ketelwatertempera-
tuur (= aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit zonder
mengklep) en de aanvoertemperatuur van het verwarmingscircui t
met mengklep (in combinatie met uitbreidingsset voor een verwar-
mingscircuit met mengklep). Daarbij wordt de ketelwatertempera-
tuur automatisch op 0 tot 40 K hoger dan de hoogste actueel
benodigde instel ling van de aanvoertemperatuur geregeld (bij
levering 8 K).
De noodzakeli jke aanvoertemperatuur voor het bereiken van een
bepaalde kamertemperatu ur is afhankelijk van de verwarmingsin-
stallatie en de isolatie van het te verwarmen gebouw.
Met de instelling van de beide stooklijnen worden de ketelwater-
temperatuur en de aanvoertemperatuur aan deze omstandighe-
den aangepast.
Stooklijnen:
De ketelwatertemperatuur is naar boven begrensd door de ther-
mostaat en door de temperatuur die op de elektronische maximum
temperatuurregeling is ingesteld.
De aanvoertemperatuur kan niet boven de ketelwatertemperatuur
stijgen.
Verwarmingsinstallaties met open-verdeler/verzame-
laar
Bij de toepassing van een hydraulische ontkoppeling (open-ver-
deler/verzamelaar) moet een temperatuursensor voor gebruik in
de open-verdeler/verzamelaar worden aangesloten.
Keteltemperatuursensor
De sensoren zijn in de regel ing aangesloten en in de verwar-
mingsketel gemonteerd.
Technische gegevens
Toegestane omgevingstempera-
tuur
– bij werking 0 tot +130 °C
– bij opslag en t ransport -20 t ot +70 °C
Boilertemperatuursensor
Bij Vitodens 333-F, type WS3C bovendien ook uitlaattemperatuur-
sensor.
De sensoren zijn in de regel ing aangesloten en in de verwar-
mingsketel r esp. boiler gemonteerd.
Technische gegevens
Beschermingsgraad IP 32
Toegest. omgevingstemperatuur
– tijdens werking 0 tot +90 °C
– bij opslag en t ransport -20 t ot +70 °C
Buitentemperatuursensor
Montageplaats:
&
Noordelijke of noordwestelijke wand van het gebouw
&
2 tot 2,5 m boven de grond, bij meerdere etages ongeveer op de
bovenste helft van de tweede etage
Aansluiting:
&
2-aderige kabel, kabellengte maximaal 35 m bij een kabeldia-
meter van 1,5 mm
2
koper.
&
Kabel mag niet samen met 230/400-V-kabels aangelegd wor-
den
5819 431 NL
VITODENS VIESMANN 45
Regelingen (vervolg)
6