Installation Instructions
13.2 Afstand tot dakrand
Te respecteren bij montage op schuine daken:
■ Bij een afstand bovenkant collectorveld tot aan de daknok van meer
dan 1 m adviseren wij een sneeuwopvangrooster te monteren.
Opmerking
Wanneer bij dakintegratie met afdekframe en zijbekleding een sta-
tisch bewijs is gewenst, let op de afwijking op pagina 121.
■ Collectoren niet in de onmiddellijke omgeving van dakoverhangen
monteren waarvan eventueel sneeuw kan afglijden. Evt. sneeuw-
opvangrooster monteren.
Opmerking
Er moet bij de statica van het gebouw rekening worden gehouden
met extra lasten die door sneeuwophopingen aan collectoren of
sneeuwopvangroosters ontstaan.
Bepaalde onderdelen van het dak zijn onderworpen aan bijzondere
eisen:
■
hoekbereik A: aan twee kanten door het dakeinde begrensd
■
randbereik B: aan een kant door het dakeinde begrensd
Zie volgende afbeeldingen.
B
A
B
A
De minimumbreedte (1 m) van het hoek- en randbereik moet conform
DIN 1055 berekend en gerespecteerd worden.
In die bereiken kunnen verhoogde windturbulenties ontstaan.
Opmerking
Voor de berekening van de afstanden op platte daken staat op
www.viessmann.com het Viessmann berekeningsprogramma ”SOL-
STAT” ter beschikking.
Opmerking
De gegevens aangaande sneeuw- en windlasten in deze ontwerp-
aanwijzing sluiten de montage van collectoren in de weergegeven
hoek- en randbereiken uit.
13.3 Installatie van de buisleidingen
Bij het ontwerp ervoor zorgen dat de kabels van de collector uitvallend
worden gemonteerd. Op die manier wordt een betere verdamping van
het volledige zonnesysteem bij stagnatie gegarandeerd. De thermi-
sche belasting van alle installatiecomponenten wordt gereduceerd (zie
pagina 145).
13.4 Aardleiding/bliksembescherming van het zonnesysteem
Het leidingsysteem van het zonnecircuit moet in het onderste deel van
het gebouw elektrisch geleidend worden aangesloten conform de
VDE-voorschriften. De integratie van de zonnecollectorinstallatie in
een bestaande of nieuwe bliksembeveiligingsinstallatie of een plaat-
selijke equipotentiaalverbinding mag enkel door vakmensen en met
inachtname van de plaatselijke omstandigheden tot stand worden
gebracht.
Ontwerpinstructies voor de montage
(vervolg)
VITOSOL
VIESMANN
103
5819 440 NL
13