Installation Instructions
13.5 Warmte-isolatie
■ De voorziene isolatiestoffen moeten tegen de verwachte werktem-
peraturen bestand zijn en op een duurzame manier tegen de invloed
van vochtigheid beschermd zijn. Enkele thermisch uiterst belast-
bare, openporige isolatiestoffen kunnen niet op een veilige manier
tegen vochtigheid door condensatie beschermd worden. De hoge-
temperatuuruitvoeringen van isolatieleidingen met gesloten cellen
zijn weliswaar voldoende bestand tegen vocht, maar hebben een
belastingstemperatuur van max. ca. 170 °C. Rond de aansluitbuizen
aan de collector kunnen echter temperaturen tot 200 °C (vlakke
plaatcollector) optreden, bij vacuümbuiscollectoren nog aanzienlijk
hogere. Bij temperaturen boven 170 °C verhardt de isolatiestof. De
verhardingszone is echter beperkt tot enkele millimeters direct aan
de buis. Die overbelasting treedt slechts gedurende een korte tijd op
en vormt geen gevaar voor andere componenten.
■ De isolatie van de zonneleidingen in openlucht moet tegen pik-
schade en aanvreten door kleine dieren alsook tegen UV-straling
worden beschermd. Een beschermend omhulsel (bijvoorbeeld
plaatomhulsel) tegen het aanvreten door kleine dieren biedt meestal
ook voldoende UV-bescherming.
13.6 Zonneleidingen
■ Buis van roestvast staal of courante koperen buis en rood messing
fittingen gebruiken.
■ Voor zonneleidingen zijn metalen afdichtsystemen (conische of
klem- en snijringschroefverbindingen) geschikt. Indien andere
afdichtingen worden gebruikt, bijv. platte pakkingen, moet een vol-
doende glycol-, druk- en temperatuurbestendigheid door de fabri-
kant worden gegarandeerd.
■ Niet gebruiken:
– teflon (ontbrekende glycolbestendigheid)
– hennepverbindingen (niet voldoende gasdicht)
■ In de regel worden koperen leidingen in solarcircuit hard gesoldeerd
of geperst. Zachte solderingen kunnen, in het bijzonder in de buurt
van de collector, door de maximaal optredende temperaturen zwak
worden. Het best geschikt zijn metaal dichtende verbindingen, knel-
koppelingen of Viessmann-steekverbindingen met dubbele O-rin-
gen.
■ Alle te gebruiken onderdelen moeten bestand zijn tegen het warmte-
overdrachtsmedium.
Opmerking
Zonnesystemen alleen met Viessmann warmte-overdrachtsme-
dia ”Tyfocor LS” vullen.
■ Rekening houden met hoge temperatuurverschillen in het zonnecir-
cuit bij geleiding en bevestiging van de buisleiding.
Aan buisgedeeltes die met damp in beweging kunnen worden gezet,
moet worden uitgegaan van temperatuurverschillen tot 200 K, bij de
andere van 120 K.
Temperatuurverschil in K
0 50 100 150 200
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Lengte-uitzetting in mm
A
B
C
A
5 m buislengte
B
3 m buislengte
C
1 m buislengte
■ De solaire leidingen moeten door een geschikte dakdoorvoer (ven-
tilatorsteen) geleid worden.
Ontwerpinstructies voor de montage
(vervolg)
104
VIESMANN
VITOSOL
13
5819 440 NL