Installation Instructions

330
420
Daksteentype
Ventilatiediameter in cm
2
Frankfurter pannen 32
Dubbele S 30
Taunus pannen 27
Harzer pannen 27
13.7 Collectorbevestiging
Zonnecollectoren worden omwille van hun veelvuldige constructievor-
men in bijna alle gebouwconcepten geïnstalleerd: zowel in nieuwbouw
alsook bij renovatie. Ze kunnen op schuine daken, platte daken en aan
gevels worden aangebracht, vrijstaand worden geplaatst of in het dak-
oppervlak worden geïntegreerd.
Viessmann biedt voor de bevestiging van alle collectortypes univer-
sele systemen aan, die de montage vereenvoudigen. De bevesti-
gingssystemen zijn geschikt voor bijna alle dak- en bedekkingtypes
alsmede voor montage op platte daken en aan gevels.
Opdakmontage
Bij opdakinstallaties worden collector en dakstoel met elkaar verbon-
den. Per bevestigingspunt doordringt een dakhaak, spanthaak of een
spantanker het watergeleidende niveau onder de collector. Daarbij
moet voor absolute waterdichtheid en een veilige verankering worden
gezorgd. De bevestigingspunten en dus ook eventuele fouten zijn na
de installatie niet meer zichtbaar. De minimumafstanden tot de dak-
rand volgens DIN 1055 moeten aangehouden worden (zie
pagina 103).
Behoefte aan dakoppervlak
De maat b voor elke bijkomende collector optellen.
Collector Vitosol-F Vitosol 200-T, type SPE Vitosol 200-T, type SP2A
Vitosol 300-T, type SP3B
SV SH
1,63 m
2
3,26 m
2
1,51 m
2
3,03 m
2
a in mm 2380 1056 2500 2500 2240 2240
b in mm 1056 + 16 2380 + 16 1470 + 44 2640 + 44 1053 + 89 2061 + 89
Ontwerpinstructies voor de montage
(vervolg)
VITOSOL
VIESMANN
105
5819 440 NL
13